Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Fietsen in Oman - Forum Wereldfietser

Fietsen in Oman

Muscat-Sur

Hallo Allemaal

Vanuit Muscat zijn we langs de kust zuidwaards naar Sur gefietst.
De wegen zijn enorm goed en worden nu tot 2x2 verbreed. Dit geeft ons het voordeel om over een snelweghelft die nog niet in gebruik is te fietsen. Ook hebben we grote delen over de oude gravelweg pal langs de zee gefietst.
Die zee is azuurblauw, en aan de andere kant rijzen rode rotswanden omhoog die af en toe worden doorsneden door groene wadi's. De eerste dag leggen we een afstand af van 110 kilometer. We zoeken een hotel in de kustplaats Quriat. Hier is geen hotel. We worden uitgenodigd door Abdallah om halwa te eten en omaanse koffie te drinken. Halwa is een omaans toetje wat iets weg heeft van Turks fruit. Het is heel voedzaam. De koffie is op smaak gebracht met kardamon en wordt geschonken in hele kleine kopjes. Via Abdallah komen we bij Rashid terecht. Rashid is journalist en we zijn uitgenodigd bij hem en zijn familie. Hij woont in een grote villa. Rashid heeft 6 dochters en 3 zonen. Het is een gezellige boel bij hem thuis. Ze spreken allemaal redelijk Engels. Het is lastig om alle namen van de familieleden te onthouden, maar uiteindelijk lukt dat wel.

Langs de kust komen we diverse highlights tegen. Bij Dibaab is een 'gat' in de grond van 40 meter doorsnede en 20 meter diep.
Er zit voldoende en kraakhelder water is om een heerlijk rondje te zwemmen. Naast dit gat zit een wegwerkerskamp met Indiers die minstens een half jaar hun vrouw niet hebben gezien. Rondom dit gat staan dus bosjes mannen te hopen op wat komen gaat. Wij wachten de schemer af en zwemmen bij maanlicht in het warme water. De wadi's (kloven) Tiwi en Shab zijn beiden prachtig. In Wadi Shab zoeken we een kampeerplek en we zetten de tent op aan het rand van bassin. Hier nemen we 's ochtends een duik en we zwemmen tussen de rotsen en palmbomen. Voordat het druk in de wadi begint te worden vertrekken wij richting Sur. We fietsen met een relaxed tempo en voor de wind over de stoffige oude weg langs de stille stranden. Af en toe stoppen we even om te genieten van het uitzicht en om wat schelpen te zoeken. We hebben al wat mooie exemplaren gevonden.

Het is Eid el Adha (schapenslachtfeest). We arriveren in Fins. Voor de kleurige deuren van de witte huizen ligt een plas bloed. Ik ga het dorp in om wat foto's te maken van mensen en huizen. Ik ontmoet hier Maryam. Zij neemt mij mee naar haar familie. Hier liggen buiten 3 grote schalen met met geroosterd vlees. Khaled is haar vader en is dit keer onze gastheer. Wij krijgen meteen fruit en koffie aangeboden. Hierna volgt de maaltijd. De mannen en de vrouwen gaan gescheiden eten als er gasten in het huis zijn. Khaled bereid een barbeque voor. Hij propt stukken geit in aluminiumfolie en die stukken gaan in een grote rieten zak die hij dichtnaait. Het riet wordt natgehouden zodat het vlees vers en koel blijft tot aan de barbeque.

In Sur kunnen we geen redelijk betaalbaar hotel vinden, zodat we in het sjieke Sur Plaza eindigen. Dat is meteen een nadeel van Oman, de hotels zijn het algemeen aan de dure kant. Sur is een oude havenstad bekent om zijn Dhow werven. Dhows zijn houten schepen waarmee de Arabieren zinds mensenheugenis naar Afrika en India varen.
Oman had tot voor kort een soort kolonie, namelijk Zanzibar, voor de kust van Tanzania. Dat verklaart ook waarom we zo af en toe gitzwarte mensen tegen komen. Daarnaast denken af en toe dat we in India zijn, bijna alle restaurants zijn in handen van Indiers. Gelukkig serveren ze niet alleen Indiaas eten, maar ook de Midden Oosten keuken en Chinese keuken. Verder loopt er van alles rond, Philipino's, Thai, Pakistani, Bangladeshi en allerlei Europeanen. Vele van deze mensen werken in Oman.
Marhaba,

Na Sur gaan we het binnenland in. Langs de kust wil werkelijk geen enkel grassprietje groeien. We stellen ons een net zo droog binnenland voor. Gelukkig valt het mee.
Na een klein pasje fietsen we door een Acacia bos, met hier en daar een kameel in het landschap. Wat karakteristiek is in dit landschap dat er vele blauwe auto's rondrijden. Dit zijn tankauto's gevuld met drinkwater. Het weer is lekker warm. We fietsen constant in de zon en het is rond de 25 graden.
In het stadje Al Kamil is toevallig de jaarlijkse kamelen keuring aan de gang. De dieren worden in categorien, race, melk en vlees gekeurd. Ik (Gudy) fotografeer een trotse eersteprijs winaar met een enorme beker. Mannen gaan gekleed in een wit gewaad en dragen een geborduurd petje. Bij dit festival dragen de meesten een Khanjar (zilveren dolk) De vrouwen zitten apart van de mannen en gaan kleurig gekleed. Ze dragen kleurige gewaden en geborduurde broeken. Kinderen zijn vaak heel enthousiast om op de foto te gaan. Vrouwen willen vaak niet op de foto. Ik vraag altijd aan de vrouwen of ik ze mag fotograferen. In het Arabisch "Mumkin sura minfadluk" (mag ik u fotograferen aub)

De avond en nacht brengen we door op een boerderij. Nasser kweekt dadels en ander fruit. Wij kamperen in zijn mooie palmentuinen. Zodra de tent staat komt Nasser met zijn zoon Faisal een kleed uitspreiden en op eens zitten we aan een heerlijke maaltijd met uitzicht op een zon die tussen de palmbomen wegzakt. Even later komt de volle maan op en het is als een sprookje uit 1001 nacht. De volgende ochtend komt Nasser met ontbijt en roept mij (Gudy) om naar de vrouwen te gaan. Ook hier is het vrouwen en mannen leven gescheiden. De vrouwen hebben zich opgetut om mij te ontmoeten en ik loop daar in mijn stoffige kleren naar hun toe. Ze schudden mij de hand en de meeste vrouwen hebben mooie patronen van henna op hun handen. Ze overhandigen mij een kado. Het is een wierook brander van klei met wierook er bij. De wierook komt uit Oman. Het wordt in het zuiden (Dhofar) gewonnen uit hars van bomen. Het is de bekende frankincence geur, die je ook in kerken ruikt. Wij zijn ontroerd door de gastvrijheid van deze mensen. John krijgt nog een pak van 5 kg dadels aangeboden. Deze geven we terug omdat het te groot is om mee te nemen op de fiets. Verder krijgen we nog fruit en eten mee voor onderweg.

We blijven overnachten in een hotel op de splitsing naar Wadi bani Khalid. Dit is een van de groenste wadi's van Oman. Op de splitsing rusten wij in een parkje waar ook vrouwen uit Mokhal (dorpje uit de wadi) wachten op een taxi. Zij dragen mooie kleurige geborduurde broeken en hesjes met een geborduurd symbool speciaal voor die streek. Ze willen zomaar op de foto. De oude moeder heeft een oogkwaal en die wil alleen met haar kleurige hennavoeten op de foto. We gaan op onze rustdag toch richting Mokhal (het laatste dorp in de wadi). Dit is 30 kilometer fietsen met een steile klim halverwege. Mokhal is gebouwd op een heuvel boven de palmbossen. Aan het einde van de wadi zijn schitternde poelen om te badderen. In een kloof met bruggetjes stroomt helderblauw water. We zien honderden vissen die nergens bang voor zijn. Met een beetje moeite zwemmen ze in je hand.

Daarna volgen de Wahiba Sands, een woestijnduinen gebied van 180 bij 100 kilometer. We vinden een afslag naar een woestijnkamp dat niet zo diep in het zand ligt.
We hoeven maar drie kilometer door het zand te fietsen. We laten de banden leeglopen tot echt bijna leeg en blijven dan drijven op het zand. Halverwege de zandrit worden we ingehaald door Inge en Hetty, twee Duits, Nederlands, Argentijnse dames op leeftijd. De chauffeur Jean Bernard rijdt hun naar het zelfde kamp. In het kamp nodigt Hetty ons uit voor een potje Dunebashing, oftewel scheuren met een 4x4 door de zandduinen. We worden vergezeld door Nigel en zijn vrouw Julia. Zij hebben een schitterende Toyota FJ alleen nog nooit in het zand gereden. Zo af en toe moet de FJ worden uitgegraven maar dat drukt de pret niet! Na zonsondergang dalen we een duin af die meer dan 100% steil is. Jean Bernard scheurde de duin op, viel stil op de kam met vier wielen los van het zand. Toen kantelde de auto langszaam met zijn neus in de diepte. Het duurde lang voor dat de voorwielen het zand raakte. In het schijnsel van de koplampen zien we een boompje onder aan de duin staan. JB laat de auto gecontroleerd glijden door het zand. Met een wild stel enthousiaste dames op de achterbank belanden we keurig naast de boom.
Julia durft niet meer bij Nigel in de auto en na een tijdje zien we ook Nigel de supersteile duin afglijden. Bij aankomst in het kamp is ie zo trots dat hij op champagne trakteert. We zijn na het zandige avontuur in Ibra aangekomen. Ibra is een districtstad met vele winkels en ook internet mogelijkheden.
Morgen gaan we richting Nizwa.
Ha die Gudy en John.

Hoe staat het met de Georgische spreekwoorden in Oman?

Bert
Mooi verhaal John, maar even een vraagje, je schrijft :

Oman had tot voor kort een soort kolonie, namelijk Zanzibar, voor de kust van Tanzania

De periode die je bedoelt loopt van 1692 tot 1862, noem je dat "tot voor kort".

Fietsen in Zanzibar is trouwens ook leuk, het Texel-gevoel, maar dan anders.

Fietsbob
Oman Van Ibra naar Rustaq

Marhaba

De Wahiba Sands, ontmoetingen met bedoeinen, koffiedrinken met vrouwen met snavelmaskers. Na het koffiedrinken en het eten van de mierzoete dadels werd ik (Gudy) omgetoverd tot bedu vrouw met snavelmasker.
We overnachten in de Wahiba Sands en gaan de komende dagen naar verschillende markten toe.

De meeste markten zijn op donderdag en vrijdag. Op woensdag bezoeken we de "vrouwen" markt. Hier handelen ze natuurlijk geen vrouwen voor kamelen, maar vrouwen verhandelen kleding, parfum en huishoudelijke artikelen. Omdat het net Eid (feest) is geweest is de markt wat minder druk bezocht. We gaan vanuit Ibra via een saaie weg naar de marktstad Sinaw. Hier willen we de donderdagmarkt bezoeken.

De weg loopt door een monotome grindvlakte zonder dorpen.

Op de donderdagmarkt worden de schapen, geiten en koeien per veilingsysteem verhandeld. De verkoper loopt langs het publiek en handeld richting een mooie prijs tijdens het lopen. Mannen en vrouwen handelen naast elkaar. Het zijn voornamelijk bedoeinen die handelen. Vrouwen gaan gekleed in kleurige kleding, gesluierd met een snavelmasker. Het is een heel verschil met de dorpen langs de kust. Langs de kust gaan de vrouwen vooral gekleed in het zwart.

Tijdens het fietsen gaan we wel eens eten bij de coffeeshop. Hier zijn er genoeg van in Oman. Het zijn vaak coffeeshops bij tankstations. Dit zijn vaak kleine dorpjes. De meeste Omaanse mannen zijn te lui om uit de auto te stappen en ongeduldig toeteren ze bij de Coffeeshop. Haastig komt er veelal een Indier aangerent, die de bestelling opneemt. Soms als de mannen niet snel genoeg geholpen worden stopt het getoeter en stappen ze zelf uit. De vrouwen blijven altijd in de auto zitten. In de dorpen zijn we een bezienswaardigheid. Als we even stoppen in de schaduw van een palmboom of acaciaboom staan er meteen kinderen om ons heen. Volwassenen volgen ook en daarop volgt vaak koffie of thee en fruit en dadels in het huis van de eigenaar. Het gaat ten koste van het fietsen maar je leert wel wat van het land kennen.

Vanuit Sinaw fietsen we naar Nizwa en er volgen mooie dorpen in palmoasen. Elk dorp heeft verschillende lemen wachttorens, soms vervallen, soms intact. De ouderwetse huizen van leem, 2 verdiepingen hoog zijn vaak vervallen. In sommige dorpen hebben ze de huizen gerestaureerd. In Nizwa bezoeken we de beroemde vrijdagmarkt. Hier wordt ook vee verhandeld. Bij deze markt wordt er voornamelijk door mannen gehandeld en er zijn aanzienlijk meer toeristen die dit bekijken. Hier ontmoeten we Marcus en Christine een Duits echtpaar. Met hun gaan we wandelen en kamperen bij Jebel Shams, de hoogste berg van Oman en het Arabisch schiereiland. We kamperen met uitzicht op de grand canyon van Oman. Een kloof van meer dan een kilometer diep. Hier zien we de zon ondergaan en de miljoenen sterren verschijnen. We maken een kampvuur om ons warm te houden en eten een lekkere maaltijd met zijn vieren.

Vanuit Nizwa fietsen we naar Al Hamra en gaan we op zoek naar Beit al Saffa. We hebben het geluk dat we in Beit al Saffa in een oud gerestaureerd huis kunnen slapen. Dit dorp bestaat voornamelijk uit lemen huizen, vaak zijn ze in enorm slechte staat helaas. De oude huizen of de huizen van rijkere Omanis hebben prachtige houten deuren. Dit hout komt uit Zanzibar of India. In de oude huizen van Beit al Saffa zijn zelfs gedichten in de deuren gekerft.

Daarna gaan we de bergen over naar Wadi Bani Auf, de mooiste wadi van Oman. We hebben geluk dat de weg omhoog, van 500m naar 2000 meter is geasfalteerd. Iets minder prettig is dat de weg tussen de 15 en 25% steil is. We moeten kilometers lang de fietsen de bergpas opduwen. De pas heet vrijvertaald "blik op de twee werelden". Klopt helemaal, we zien het binnenland en de richting waar we heengaan, de zee.

De afdaling in Wadi Bani Auf is onverhard en nog steiler, de computer geeft af en toe 27 graden aan en mijn (John) achterschijfrem is blauw verkleurd van de hitte. In Bilad Said ontmoeten we Joris, een Nederlander en ook op de fiets. We slapen met z'n drieen in een huis van een aardige Balad Saidiriaan. De volgende dag gaan we verder door de wadi. De grote en de kleine snake canyon zijn indrukwekkend. Het is net als of je door een deur loopt zo smal was de ingang. Volledig geel van het stof bereiken we de uitgang van de wadi en eten we ons rond aan patat met mayonaise en showarma bij een coffeeshop naast een tankstation.

Nu zitten we in Rustaq, een enorme oase ten noorden van Muscat. Hier zien we falaj, de bevloeingskanalen de de oasen groen houden. Dit systeem is indrukwekkend. De bronnen zijn ondergronds in de bergen en via een vijf kilometer lange tunnel komt het water bovengronds in dit mooie dorp. Het water stroomopwaards gebrukt voor drinkwater, dan wordt het gebruikt voor de was en daarna voor bevloeing van de gewassen. Salim nodigt ons uit en neemt ons mee naar zijn huis, koffie, dadels en fruit volgen. Daarna de dagelijkse zoektocht naar een hotel. Dit doen de Omani's helemaal fout. In plaats van een leuk plekje in het centrum zitten de hotels vaak ver buiten het centrum in de buurt van een shopping center of drukke weg.

We volgen onze planning richting het Nakhl fort en dan via kust terug naar Muscat.
Omaanse spreekwoorden genoeg ;-)
En de tijd gaat inderdaad snel Fietsbob ;-)
Veel groeten uit een zonnig Oman.
In plaats van een leuk plekje in het centrum zitten de hotels vaak ver buiten het centrum in de buurt van een shopping center of drukke weg
Hey John en Gudy,

Daar is een goede (?) redenen voor hoor. Wat ik gemerkt heb is, dat deze hotels (parkeerplaatsen uit het zicht van straat ) buiten de centra alle alcohol schenken. Zoals je weet zijn landen als Oman officieel totaal alcoholvrij. Wat niet ziet wat niet deert?

Groeten van Wim
Hallo Wim,

Inderdaad is er buiten de centra meer ruimte om te parkeren. Of de alcohol daar direct aan gekoppeld kan worden betwijfel ik. Ook droge hotels zitten buiten het centrum en hebben hun parkeerterreinen aan de achterzijde.

Een vakantieganger met huurauto zal het uitermate plezierig vinden. Voor ons is het af en toe ongemakkelijk.
Nu in Seeb gelukkig een hotel midden in een winkelstraat, en evengoed een parkeerterrein.

groeten,

John.
Leeuw: Ha Wim, ze hebben ook heerlijke alcoholvrije biertjes ;-)

Bert, Omaans spreekwoord volgens familie uit Quriat: De gast is de meester in huis.

Fietsbob: Er zijn vele mensen uit Zanzibar te vinden. Hout voor de deuren komt ook uit Zanzibar. In Zanzibar dragen de arabieren de zelfde kleding als de arabieren in Oman. Nu ben ik nog nooit op Zanzibar geweest, maar mocht je foto's hebben van mensen dan zie ik ze hopelijk een keer.

Groetjes
Gudy
Marhaba

Vanuit Rustaq fietsen we naar Nakhl, hier staat een mooi fort. Zoals vaker in Oman is hier geen hotel. Gelukkig heeft moeder natuur voor een oplossing gezorgd. Even voorbij het fort is een heetwaterbron. Het water is 38 graden celcius en stinkt niet naar zwavel. Het enige nadeel is dat de bron dicht bij het dorpje ligt en de meeste mannelijke inwoners willen graag in bad. Het meest gave is de bron zelf. Het is een gat in de rotsen van ongeveer een halve meter doorsnede. Het is heerlijk om je in dit gat te laten zakken en geheel omringt door steen het hete water langs je lichaam te voelen stromen. Enthousiast blijven we een paar uur in het bad zodat al het zweet van de lichamen verdwenen is.

Vanuit het bad is het alsof je in een film zit. Je hebt uitzicht op een idyllisch dorpsleven waar oude mannen het vee naar de boerderij brengen en de vrouwen met emmers water sjouwen. Opeens zien we twee bekende gezichten. Marcus en Christine hadden ongeveer berekend waar wij moesten zitten. Enthousiast komen ook zij in het water, zodat wij niet de enige westerse toeristen in het hete bad zijn. In de avond arriveren ook nog Italiaanse mensen per terreinauto’s. In sexy badkleding dompelen ook zij zich in het water. De vrouwen worden een beetje lastig gevallen door de lokale pubers. Wij blijven op deze mooie plek kamperen. De volgende ochtend nemen we natuurlijk weer een bad. Dit keer delen we het bad met twee dorpsbewoners. We fietsen door de palmentuinen naar Nakhl en bezoeken het prachtige 350 jaar oude fort.

Met Marcus en Christine hebben we afgesproken om hun laatste vakantiedag te vieren in Sawadi aan de kust. Vanuit Nakhl fietsen we via Muslimat en andere kleine dorpjes in oasen naar de snelweg. In de kleine dorpjes geloven de mensen niet dat we in Oman aan het fietsen zijn. Ze wijzen naar de auto, dat dat toch een beter vervoersmiddel is en zeker voor vrouwen. Een Indier in een coffeeshop vraagt nog of we op 1 fiets gekomen zijn.

Via de snelweg waar we bij een tankstation weer een hamburger nuttigen gaan we naar Sawadi. Het is nog 17 km fietsen langs een ventweg van de snelweg. Onderweg passeren we de prachtigste villa’s met enorm lange oprijlanen en indrukwekkende poorten.

We kamperen op een verlaten strand met uitzicht op een rotsachtig eiland met op de top een vuurtoren. Voor het eiland liggen dow's, de typische houten vissersschepen van de Perzische Golf. Het enige hotel is het Sawadi beach hotel en die is schreeuwend duur (200 euro) en geen waar voor het geld. We maken als echte Hollanders en Duitsers gebruik van de douches van het resort.

We voelen ons op ons gemak met de Omani, vooral in de kleine dorpen.
Zeker driekwart van de bevolking roept ons na en vraagt “khif halek”, (hoe gaat het ermee). Vanuit auto’s zwaaien ze enthousiast. We worden minstens drie keer op een dag uitgenodigd om koffie te drinken en dadels te eten. De Omani doen over het algemeen weinig behalve koffie drinken en dadels eten en gezellig met elkaar kletsen. Als er gewerkt moet worden dan doet een Indier dat wel. Het is zelfs zo erg dat bij de supermarkt Indiers zijn speciaal om de boodschappen te tillen en in je achterbak te leggen.

Tijdens de pauze op een grasveld worden we opgeschrikt door kleine paaltjes die uit de grond ploppen. Ineens beginnen die te sproeien, logisch, want zonder water groeit hier geen gras. We zitten nu in een hotel in het centrum van Seeb. Vanmorgen hebben we de Amouage fabriek bezocht. Amouage is een van de kostbaarste parfums ter wereld. Amouage is 25 jaar terug in opdracht van Sultan Qaboos opgericht om in traditie van de Omaanse parfum cultuur kado’s te kunnen geven aan belangrijke gasten. Een van de noten van de parfum is Frankincense wat uit het zuiden van Oman komt. Verder wordt er mirre, musk, zwarte roos en vele kruiden gebruikt.

Heerlijk geurend komen we daar vandaan en bezoeken we de enige moskee in Oman die je als westerling kan bezoeken. Morgen (woensdag) is onze laatste etappe naar Muscat. We proberen zoveel mogelijk de zee te volgen om daar nog van te genieten.

Groeten

Gudy en John
Marhaba!

Seeb is een onderdeel van de capital area, oftewel de hoofdstad. Dit houdt in dat de laatste 55 kilometer naar de corniche van Mutrah niet de rustigste zullen zijn. Gelukkig hebben we goed kaartmateriaal en veel tijd. Het doel is de grote snelwegen zoveel mogelijk te vermijden. De eerste tien kilometer lukt dat prima. We fietsen over een boulevard met links de Perzische Golf en rechts veelal schitterende villas die daar over uit kijken. Daarna belemmert “the wave”, een constructie project van 6 kilometer lang, ons langs de kust te kunnen rijden. Hier bouwen de Omani een soort mini Dubai. Voor de geïnteresseerden in een leuk buitenhuis, kijk op www. thewavemuscat.com

Daarna beklimmen we de Qurumheights, een heuvelrug die een paar kilometer de Perzische Golf insteekt. De niet zo kinderachtige huizen in de capital area vinden hier letterlijk hun hoogtepunt. We bewonderen het uitzicht over de villas en de Golf. Op een goed moment wordt achter ons de poort van een marmeren paleis geopend door een bewaker in een fraai uniform. Zodra de verlengde Audi A8 is vertrokken loopt Gudy de nog geopende poort in. Het zeker 100 meter lange huis blijkt privé bezit te zijn.

Op een gegeven moment valt de snelweg niet te vermijden. Gelukkig is er een ventweg, zodat we relatief rustig fietsen. Tijdens een rustpauze parkeren we de fietsen tegen de Ferrari en Lamborgini dealer. Al gauw komt Mohammed naar ons te gelopen. “Zin in een rondje door de garage? Hij blijkt de eigenaar te zijn van dit bedrijf. Onder doeken staan de meest exclusieve auto’s die je kan bedenken. Op een gegeven moment komen we bij zijn eigen auto, een Lamborgini Gallardo LP560-4, en dan een uitvoering zonder leer maar erg veel koolstof om de auto een paar kilo lichter temaken. Hij commandeert een Indiër om het monster te starten. Mohammed is te lui om zelf even gas te geven, maar hij staat als een kind te genieten als de motor jankt. We staan voor een roomwitte Ferrari en Mohammed vertelt, dat de bestuurder van deze splinternieuwe auto op het strand had gedronken. Hij werd wakker door het zeewater dat het hele interieur en elektronica verwoeste. Een paar ruimtes verder worden terreinauto’s geprepareerd voor woestijn tochten. Er staat een pick-up van het merk International, nooit van gehoord? Deze auto past gewoon niet in de Nederlandse straten. De bumper zit op de hoogte van mijn (John) borstkast. Het gevaarte heeft een poetsbeurt nodig.

Wandelend over de corniche van Mutrah kijken we terug op een schitterde fietsreis door een verassend land. Links naast ons zien we het jacht van Sultan Qaboos. Het is met 155 meter lengte het twee na grootste jacht ter wereld. Rechts van ons zien we oude handelshuizen, de souk en natuurlijk de Omani, en de vele buitenlanders die het werk doen in dit land. Ook hier zijn de mensen erg aardig. In de souk kopen we bananen en vragen waar we brood kunnen kopen, “buiten de souk, maar je mag mijn brood hebben” antwoord de groenteman.

De laatste dag hebben we goed besteed. We gaan een boottocht maken, dolfijnen en snorkelen spelen de hoofdrol. De dame die ons de trip verkoopt spreekt slecht Engels, dus de details moeten we afwachten. Zodra we de jachthaven uit zijn geeft de kapitein gas en knallen we met ruim 100 kilometer per uur over het gladde water. “Er zijn op dit moment geen dolfijnen maar gelukkig is er een groep orka’s” We varen drie kwartier met een bloedgang de zee op, de bergen verdwijnen uit het zicht. Dan zien we acht fonteinen de lucht in schieten. Rugvinnen van wel twee meter hoog steken uit het water. Een half uur lang achtervolgen we de orka’s, vrij lastig, ze duiken telkens onder voor ongeveer 5 minuten. Op weg naar de snorkelstek komen we dolfijnen tegen. Op een gegeven moment zien we overal om ons heen dolfijnen. Het moeten er meer dan duizend geweest zijn. De beesten springen af en toe uit het water en draaien om hun as. Ik had me voorgesteld dat ze voor de boeg uit zouden zwemmen, maar dat doen ze alleen als ze door een cameraman van National Geografic worden gefilmd. Het snorkelen doen we boven een koraalrif. Onder ons zwemmen grote blauw gele vissen die aan het koraal knabbelen. Scholen knalgele vissen schieten opzij, zodra je er in zwemt. Op de terugweg racen we met 100 km/u tussen eilanden door en langs steile rotsen.

Groeten,

John & Gudy
Hoi John en Gudy,

Wij hopen ook nog dolfijnen te zien!

Groeten uit Costa Rica.
We hebben die ploeg dolfijnen niet richting Costa Rica gejaagd.....

Groeten,

John.