Toen ik me aan het voorbereiden was op mijn tocht naar Santiago de Compostela, liep ik op een willekeurige dag binnen bij Carl Denig hier in Amsterdam, om een pet te kopen. Ter plaatse aangekomen, deed ik de deur open en hoorde een tamelijk indringende mannenstem iets zeggen tegen iemand anders.
Het eerste wat door me heen ging was: "Die man heeft bewustzijn" ik keek even naar hem, en hij naar mij, we namen elkaar op. Toen besloot ik door te lopen; ik was immers op zoek naar een pet tegen de zon, en ik kwam niet voor hem.
Daarom liep ik de trap op, naar de eerste verdieping, naar de kledingafdeling, ik hoorde de man nog iets zeggen over een artikel tegen de ander, maar in het verdere geroezemoes van andere klanten stierf het weg en liep ik verder.
Op de eerste verdieping was het stil, merkwaardig stil zelfs, ik zag ook geen personeel, niemand, niks, nada, nope. Misschien waren ze er wel, maar in ieder geval niet voor mij zichtbaar. Eventjes besprong de gedachte me, om een pet te jatten; ze zijn er toch niet, moeten ze maar opletten, schoot het door me heen. Foei! Haike; is dat nou de manier om een pelgrimstocht naar Santiago te beginnen? Lijkt je dat nou een goede start? Volgens mij zijn er betere dan deze te bedenken, en ook uit te voeren.
Op die manier verjoeg ik de "achteroverdruk" gedachte.
Hoewel ik nog niet eens een pet gezien had, laat staan in mijn handen vast hield, keek ik tamelijk schuldig rond, voor het geval iemand deze, laten we zeggen, mindere zienswijze gehoord of gezien had, alsof ik inderdaad met de gedachte al meteen een pet in de binnenzak van mijn jas had weggestopt.
En in mijn "schuldig" rondkijken, zag ik ze, stapels petten, blijkbaar was ik in de juiste tijd de winkel binnen gestapt, of hadden ze net nieuwe aanvoer van petten gehad, want er was keus te over. Santiago was nog ver weg, maar de petten lagen binnen handbereik, en dus Santiago plotseling ook.
Na ongeveer een kwartier zoeken had ik er een die me tevreden stelde. Niet te duur, van katoen, camelkleurig, en nog wat van die dingen waarvan ik vond waaraan een pet moest voldoen.
Naar volle tevredenheid pakte ik de pet van mijn keuze, draaide me om, en keek tegen een rek met kleding aan. Nou is dat nou niet zo verwonderlijk is als je op een kledingafdeling staat, zij het niet dat in het midden van het rek een stukje was afgescheiden door twee schotten met daarboven een bordje "Fietskleding". Niet aan de rechterkant van het rek; of juist aan de linkerkant van het rek, zoals je logischerwijs zou verwachten, nee; allerlei outdoor kleding links en rechts, van de in het midden hangende bordje "Fietskleding", het was ook alsof het bordje meer naar mij keek dan ik naar het bordje.
Tja... ik had al een aantal fietsonderbroeken met zeem, een korte broek, een lange broek waarvan de pijpen ook nog weer konden worden afgeritst, een regenjack, een prachtige poncho van het Tateljee en shimano schoenen en overschoenen. Niet dat alles heel professioneel was qua kleding maar ik kon het er mee redden, dus wat zou ik?
Handschoenen dan? Nee, ook die waren reeds in mijn bezit, en nog lang niet versleten, wat had ik bij dat rek te zoeken? Maar iets zei me dat ik daar moest gaan staan.
Dus liep ik naar het rek, zo goed als de sortering petten was, was dit een allegaartje bij elkaar; broeken, jacks, truien, het hing er allemaal doorelkaar en daar ik er niet snel wijs uit werd, stond ik nogal geconcentreerd te kijken, totdat ik daar werd uitgehaald, door de man met bewustzijn in zijn stem.
Ik had hem niet zien aankomen maar hij stond er, wij met zijn tweeën en nog steeds verder niemand te zien.
"Ga je fietsen?" was de zin waarmee hij me terug riep uit mijn overpeinzingen of er nou wel of niet iets zinnigs aan kleding bij zat.
"JA" stamelde ik, nog enigszins van de onverwachte verassing aan het bekomen en er snel aan toevoegde om me niet te laten kennen,"wilt u erbij?"
Nee zei hij, "Wij houden ook van fietsen, maar we hebben nu hier niks nodig" De verbazing bij mij groeide en hij moet dat gezien hebben, maar onverstoorbaar ging hij door: "Waar ga je naar toe?" Ik wil naar Santiago de Compostela, antwoordde ik.
Hij keek me aan en langzaam en traag zei hij: "Ja dat is heel goed voor je" Dat werd tegen me gezegd met een zekerheid die alle twijfel uitsloot, wat mij een gevoel gaf waar ik niet onderuit kon, hij raakte me in mijn kern en dan valt er niet nog een omtrekkende beweging te maken.
Hoe ga je dan? was de volgende vraag, wat voelde alsof nu het vuur op me geopend was, terwijl ik nog bezig was naar lucht te happen.
Nou zei ik, "Langs Oude wegen" van de FIS heen en terug via de "Jakobsroute"
"Aha" was het antwoord, waarom die route op de heenweg?
"Tja" zei ik... "Mooie kloosters en kerken, Ardennen overwinnen en jezelf daar tegen komen, en het is
ook een oude pelgrimsroute", voegde ik er aan toe.
Een tweede "Aha" volgde, even snel weer gevolgd door een vraag: "Heeft de reis dan ook een spirituele achtergrond?"
"Ja" zei ik, dat is in mijn geval
nu de grootste motivatie, en
hoofdinteresse om te gaan, maar ik heb wel meer fietstochten gemaakt waar dat anders lag.
In tegenstelling tot weer een snelle volgende vraag was het nu ff stil, toen volgde de vraag: "Heb jij een overleden zus die de letter ... in haar naam heeft?"
Dat klopt zei ik, dat is mijn oudste zus geweest, geheten; ..... dus die letter klopt," antwoordde ik. Nog verder overdonderd dan ik al was, voegde ik er nog aan toe; maar dat is wel al weer 10 jaar terug.
Doet er niet toe zei hij, "Ze staat nu hier naast je en overal waar jij gaat, gaat ze voor je uit en strooit ze bloemen op je weg, Ga naar Santiago, en doe wat je daar moet doen.
Dus Dries, in dit geval is het anders en onverwacht, al maanden voor ik daadwerkelijk de stad uit reed richting het zuiden, was ik het landschap aan het bestuderen in mezelf, en in mijn eigen stad, en de mensen in mijn stad.
P.S.
Ik ken de naam van deze man, de ontmoeting in de winkel heeft werkelijk plaatsgevonden, ik weet waar hij woont en heb hem ook nog wel thuis opgezocht.