Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Reisverslag India van Martin van Doorne - Forum Wereldfietser

Reisverslag India van Martin van Doorne

Email Reisverslagen 2000/2001 door Martin van Doorne

We vertrekken op dezelfde dag naar Amritsar als Leon en Jolanda. Zij gaan een uur eerder weg. We komen ze bij de grens nog tegen. Maar uiteindelijk zijn wij op de fiets eerder in Amritsar dan zij met de motor. De grensovergang is onvergetelijk. Tussen Pakistan en India is een breed stuk niemandsland. Daar mogen geen vrachtwagens rijden. Aan de Pakistaanse kant lopen mannen in het rood met de dozen op het hoofd naar de grens waar de mannen in het blauw aan de Indiase kant de dozen weer overnemen en in vrachtwagens zetten. Geweldig gezicht. We verlaten het land waar ik begin volgend jaar nog naar terug wil om over de Karakoram Highway te gaan fietsen. Daarvoor is het nu te koud. Aardige mensen, goede sfeer

Dan zijn we in India. Moet weer eens even in mijn arm knijpen om zeker te zijn dat ik niet droom. De grensovergang verloopt redelijk soepel. Moeten de fietsen even naar binnen rijden. "Hebben jullie nog wat gekocht in Pakistan?" vraagt een douanier. Ik denk eens goed na. "Water, bananen, jam" kan ik nog verzinnen. Maar hij bedoelt wapens of drugs. Uiteraard niet!! Gelukkig hoeven we niet uit te pakken, hetgeen Jolanda en Leon wel moeten. Een fiets heeft zo zijn voordelen.

Dan fietsen we door een groen gebied naar Amritsar. Ik heb veel verhalen over India gehoord. Indiërs zouden
alleen geïnteresseerd zijn in geld verdienen en nooit een praatje beginnen om gewoon aardig te zijn. Maar daar merk ik nog niks van. Iedereen is even aardig. En er zijn weer vrouwen op straat. En het is weer mogelijk om bier te drinken. In Amritsar gaan we naar de Gouden Tempel. Dit is het belangrijkste heilige gebouw voor de Sikhs. Ze zijn erg gastvrij en in een onderkomen voor Sikhs is een vleugel vrijgemaakt voor toeristen die er voor niks, maar een donatie is uiteraard op zijn plaats, daar maximaal 3 nachten mogen doorbrengen. In en om de tempel mag niet
worden gedronken of gerookt uit respect voor de tempel. De Gouden Tempel is prachtig en ik zal er de komende dagen regelmatig op verschillende tijden een tijdje doorbrengen. De Sikhs zijn erg aardig. Eentje vertelt me dat we gewoon de tempel binnen mogen en dat we ons niet ongemakkelijk hoeven te voelen. "We komen van dezelfde God en we zijn allemaal gelijk". De Gouden Tempel ligt in het midden van een grote vierkante bak met heilig water. Over een loopbrug lopen we er naartoe. Binnen spelen drie mannen op muziekinstrumenten en zingen daarbij uit het heilige boek. De hele sfeer ademt iets heiligs en ontspannends uit.

De eerste avond gaan we eten in een lokaal restaurantje. We bestellen allemaal iets anders. Als we gaan eten loopt het zweet me uit de poriën. Tsjemig, wat is dit eten scherp. Hoewel ik de enige van onze groep blijk te zijn die dat vind. De andere zeggen "ach, het valt wel mee". Om voldoende binnen te krijgen moet ik minimaal 3 porties eten maar dat is gewoon te scherp. Ik ben benieuwd of ik problemen met het eten ga krijgen hier.

Na twee dagen en drie nachten Amritsar gaan we weer verder. De laatste ochtend sta ik overigens om 4.30 uur op om een ceremonie bij te wonen. Het heilige boek wordt 's morgens uit een gebouw in het complex gehaald en naar de Gouden Tempel gebracht. Op de blote voeten over het koude marmer loop ik naar de tempel. Bij de loopbrug richting de tempel staat een gebouwtje waar men een draagbaar uithaalt. Een paar mannen zetten deze in elkaar. Ondertussen staat een groep mannen te zingen. Iedereen wil de draagbaar dragen. De optocht gaat naar een groot gebouw en daar haalt men het boek op. Binnen gebeurt één en ander maar ik hou ervan om me een beetje op een afstand te houden. Onder gejuich en tromgeroffel draagt men het boek naar buiten. Mannen lopen voor de draagbaar, andere mannen duwen die mannen weer aan de kant. Het geheel heeft een grote invloed op de mensen. Bij dit soort gelegenheden maak ik geen foto's. Vind het altijd een beetje gênant om te zien dat er belangrijke religieuze rituelen plaatsvinden waar toeristen met de neus op gaan staan om foto's te maken. Daarbij denk ik dat je zo'n gebeurtenis niet echt meemaakt maar thuis pas ziet wat je ter plaatse hebt gemist.

De weg naar Pathankot is groen. De eerste spoorwegovergang die we tegenkomen is geweldig. De trein is inmiddels voorbij. Aan "onze" kant staan beide rijstroken vol. Op de overgang staat een vrachtwagen die bijna geen kant op kan. Alles staat vast. Fietsen en brommers manoeuvreren nog wat. En wat doet een Indiër als hij niet meer vooruit komt? Toeteren. Remmen en lichten zijn hier niet zo belangrijk maar de toeter moet toch minstens 3 keer per minuut op de werkzaamheid worden getest. Het lijkt er ook wel op dat kleine voertuigen een zachtere toeter hebben dan de bussen, die werkelijk overal voorrang menen te hebben. En ook overal krijgen. Gekken. Laat mij maar fietsen met het stuur in eigen hand. Tijdens de lunch staan er direct een mens of 15 om ons heen. Kijken is het voornaamste wat ze doen.

Pathankot ligt nog laag en ik kan me niet voorstellen dat we vandaag de Himalaya in zullen rijden. Eerst fietsen we over de tenen van de Himalaya en later over de voet. Dit is toch ongelooflijk. Wat een bergen. En achter die bergen liggen bergen van zo'n 4500 meter hoog. Ik zie een hondje wegrennen maar als ik dichter bijkom blijkt dat een aap te zijn. Er staan veel apen langs de kant van de weg. Apen op de weg, dan moet ik wel erg ver van huis zijn!!
De weg naar Dharamsala stijgt, stijgt en stijgt. In Dharamsala lijkt het wel alsof ik bananenprut in mijn benen heb. De laatste 8 kilometer naar McLeod Ganj zitten er niet meer in. De volgende dag fietsen we die laatste 8 kilometer naar een uiteindelijke hoogte van 1800 meter. Ik verwacht hier een week te blijven om de route door India te bepalen. Als ik het dorpje binnen kom fietsen denk ik meteen al dat dat wel iets langer kan gaan duren. Een heerlijk plaatsje waar het nu geen hoogseizoen meer is. In deze plaats heeft de geestelijk leider van Tibet in ballingschap, de Dalai Lama, zijn residentie. Hier wonen veel Tibetaanse vluchtelingen. En er zijn wel veel toeristen. De sfeer is gemoedelijk, het eten is goed, en veel restaurants verkopen worteltjestaart. Probeer mezelf op een rantsoen van 2 stukken per dag te zetten. Hier ga ik maar eens even bij eten en energie opdoen.

In Dharamsala woont Jan Willem, een jongen die ik ken van Milieukunde. Hij heeft hier stage gelopen en een mooi afvalproject in het Tibetaans kinderdorp opgezet. Daarna is hij weer teruggekomen om een project voor het ophalen van recyclebaar afval huis-aan-huis op te zetten; een project waarvoor hij zelf de financiën heeft geregeld. Dit laatste project werkt goed. Hij is helemaal in de Tibetaanse gemeenschap gegroeid en spreekt ook vloeiend Tibetaans. Op dit moment houdt hij zich bezig met het interviewen van Tibetaanse vluchtelingen voor een organisatie in Engeland. Deze organisatie geeft informatie die betrouwbaar wordt bevonden voor diverse overheden en regelmatig wordt aangehaald in perspublicaties.

Ik zoek hem op in zijn huis. Hij woont sinds maart in een prachtig huis met een uitzicht waar je even stil van wordt. We hebben het onder andere over Tibet.
In 1950 zijn de Chinezen Tibet binnengevallen. 40.000 troepen kwamen het land binnen. Tibet had een leger maar dat werd snel onder de voet gelopen. In 1959 heeft dit uiteindelijk geleid tot het vluchten van de Dalai Lama naar Dharamsala, of eigenlijk McLeod Ganj. China heeft de Tibetanen als het vijfde Chinese ras gezien en dat Tibet bij het moederland betrokken moest worden. De Chinezen hebben dit als een heldendaad van zichzelf beschouwd en zagen het als de bevrijding van de Tibetanen.

De meeste Tibetanen zien dit echter anders. Tibet is een land met een rijke historie. Veel Boeddhistische kloosters en tempels, die een groot deel van de geschiedenis bevatten, zijn vernietigd. De Chinezen hebben er van het begin af aan hun best gedaan om de Tibetaanse levenswijze te kleineren en aan te tasten. Van de 7 miljoen inwoners zijn er in de loop der jaren 1 miljoen gedood. 6000 kloosters zijn vernietigd. En dit gaat nog altijd door. In de gevangenissen werden ze ernstig gemarteld totdat in veel gevallen de dood erop volgde. En ook nu nog kan een Tibetaan niet veel zeggen zonder opgepakt en gevangen gezet te worden.
Vele Tibetanen zijn hun moederland ontvlucht. De vluchtroute verloopt, ook nu nog steeds, via de Himalaya naar Nepal. Te voet. Vanaf daar komen ze naar Dharamsala waar ze een auditie met de Dalai Lama krijgen en vervolgens op een plaats in India worden ondergebracht.

Als we zitten te praten komt er een Tibetaanse oudere monnik in zijn donkerrode pij binnen. Hij kijkt stralend en sterk uit zijn ogen. Jan Willem begroet hem hartelijk. Ik sta op en geef hem een hand. Hij gebaart me weer te gaan zitten. Er volgt een levendig gesprek in het Tibetaans. Na een minuut of 10 vertrekt hij weer. "Ken je hem?" vraagt Jan Willem me. "Dat is Palden Gyatso, de Tibetaan die het langst als politiek gevangene gevangen heeft gezeten in Tibet. 33 jaar. Ik leen een boek dat hij over deze periode heeft geschreven ("Het vuur onder de sneeuw, getuigenis van een Tibetaanse gevangene"). Het boek vertelt over de geboorte van Palden Gyatso en over de jeugd die hij meemaakt, en over de periode van zijn gevangenschap en zijn uiteindelijke vlucht. Het geeft een goed beeld van de Tibetaanse cultuur en van de verschrikkingen die zich daar hebben afgespeeld en nog steeds afspelen. Als je enigszins wilt weten wat er in Tibet aan de hand is, is dit een goed boek.

In Dharamsala rust ik voornamelijk uit, kom weer wat aan en doe lekker rustig aan. Ik bezoek het complex van de Dalai Lama, loop hier door de prachtige bergen, zit op terrassen, drink weer eens een biertje en vind het leven ongelooflijk zwaar. Ontmoet hier veel aardige mensen en kan weer lekker Nederlands praten. Met Lucas, Marrit en Elisabeth lopen we een stukje. Lucas is ook voor langere tijd op reis. Er ontstaat een bizarre discussie. Lucas praat erover waar hij de volgende winter wil zijn en ik vertel dat mijn reis er over 4,5 maand waarschijnlijk alweer opzit. We praten serieus en de anderen reageren hier, terecht, nogal verbaasd op. Wat bof ik toch dat ik zo lang weg ben.

Martin

Email 4 februari 2001

Dhera Gopipur - Jaipur

Hallo allemaal,

Hoe gaat het met jullie in Nederland? Hier gaat alles goed voor zover het mij betreft. Van de aardbeving merken we hier niet veel. Beetje gek dat jullie daar meer van weten dan ik. Het dagelijkse leven gaat hier gewoon door, voor zover ik het kan zien.
Ongeveer een maand geleden heb ik McLeod Ganj verlaten na een goede rust. Via Dhera Gopipur, Hoshiarpur, Moga, Bathinda, Hanumangarh, Suratgarh, Bikaner, Nagaur, Jodhpur, Bilara, Pushkar ben ik in Jaipur aangekomen waarvandaan ik morgen weer vertrek.

Moest er die eerste dagen weer even inkomen. Als ik richting Dharamsala fiets zie ik op een muur staan "Dashing means danger" en het getoeter begint weer. Fiets in twee dagen de Himalaya uit en het is dus nog een beetje heuvelachtig. Ook moet ik wennen aan het alleen fietsen. Maar dat laatste heeft ook veel voordelen. Je eigen gang gaan, zelf bepalen waar en wanneer je eet, stopt, slaapt. De contacten zijn wat makkelijker te leggen. Ben tevreden. Na de eerste week door de Punjab en Rajastan kom ik in Bikaner de eerste westerse toeristen weer tegen.

Als ik McLeod Ganj uitfiets is het weer prachtig. Beneden me zie ik echter al een wolkendek hangen en ik rij de mist in. Het is koud en ik doe mijn fleecetrui er maar bij aan. De eerste dagen is het steeds erg koud en rij ik in mijn dikke kleren en handschoenen. Ook is het vaak zo mistig dat je slechts een meter of 20 om je heen kunt kijken. Begin de toetergewoonte van de Indiërs nu toch wel te waarderen.

De weg is mooi. De Punjab is nog steeds groen en behalve de mensen doet het aan het platteland in Nederland denken. Fiets er lekker door. In Dhera Gopipur word ik uitgenodigd bij een dierenkliniek. Als een koe naar binnen wil, jagen de mannen haar weg. "Misschien is ze wel ziek en wil ze naar de dokter" zeg ik, "en nu jaag je haar weg". Jaja, ben mijn gevoel voor humor nog niet verloren. De koeien lopen hier gewoon door de straten en vallen me bijna niet meer op. Ze eten alles wat op straat ligt; schillen, karton enz. Daarnaast ook uit fruitstalletjes en ansichtkaarten waarna de eigenaren ze hardhandig met een ijzeren staaf slaan, heilig of niet.

Het eten is hier weer echt Indisch, hoewel niet zo scherp als in mijn eerste ervaring in Amritsar. Lekker en voedzaam. Het zijn tot Bikaner gewoon lekkere fietsdagen. Neem soms de grote weg die absoluut niet druk is en soms binnendoorweggetjes. Gebeurd verder niet zoveel bijzonders.

Als ik Rajastan binnenrij, veranderd het landschap bijna direct. Het is weer zanderiger, woestijnachtiger. Maar niet zo erg als in Baluchistan (Iran/Pakistan). Bomen langs de kant van de weg die schaduw geven. Het is niet vreselijk warm. Wel een gek idee dat ik een paar dagen geleden nog in de Himalaya zat en nu in de woestijn zit. Een land van uitersten. Maar ook in de woestijn zijn groene gedeelten en velden met koolzaad.
Tegenwoordig draag ik trouwens mijn helm. Deze heeft al een flinke klap gehad in Iran. Een kat bracht een betonnen tegel in beweging die op mijn helm viel die op de grond lag (zonder mijn hoofd erin). Verder heeft 'ie zijn dienst bewezen bij wc's met lage deurposten. En als ik mijn fiets tegen een verkeersbord parkeer wil ik mijn kop ook nog wel eens stoten.

Op de weg naar Bikaner, in Lukaransar, is iets vreemds aan de hand. Dit is een plaats in de woestijn maar het
lijkt alsof een aantal huizen in het water staat en alsof er een overstroming is geweest. Er staat geen rivier op de kaart. Wat is hier gebeurd? Heb er geen idee van. Verder zijn er hier en daar meertjes waar eenden in zwemmen. In de woestijn!

Bikaner valt me een beetje tegen. Het fort is er prachtig maar verder vond ik het niet zo geweldig. Ik drink er mijn eerste KingFisher, het eerste bier dat ik hier proef dat lekker is. Ik had misschien een kamelensafari willen doen maar als ik er de foto’s van zie lijkt dit erg veel op hetgeen ik al gezien heb. Blijf er daarom maar twee dagen en ga door richting Jodhpur. In Bikaner kom ik wel weer veel mensen tegen die ik ook in McLeod heb gezien. Iedereen maakt zo'n beetje dezelfde tocht door Rajastan. Aangezien de afstanden niet zo lang zijn hou ik het met de fiets wel bij. Ik kom Axel en Kerstien uit Duitsland tegen die op een Enfield (Indiase motor die ongeveer 1:1 loopt: 1 uur rijden 1 uur sleutelen) door India gaan.

Op weg naar Nagaur kom ik langs de Karni Devi tempel, oftewel de rattentempel. Een mooie grote tempel met veel tierelantijnen. De ratten worden hier aanbeden en mogen daarom vrij rondlopen. In de 'echte' tempel zelf mogen geen toeristen komen, maar in het buitengedeelte van de tempel wel. Ik had echt ladingen ratten verwacht maar dat viel allemaal wel mee. De ratten krijgen maïs te eten en melk te drinken. Een man loopt naar de drempel van de tempel waar twee ratten op hun achterpoten zitten. De man knielt voor ze neer en de ratten nemen het gebed echt aan, zo te zien. Ik moet aan het boek 'rat' denken van een Poolse schrijver. De rat in dat boek heeft toch een heel ander leven dan de beestjes hier. Hier ziet het er vredelievend uit. Er lopen trouwens 3 witte ratten rond die geluk brengen als je ze ziet. Helaas voor mij doe ik dat niet. Verder zie ik onderweg varkens in de woestijn, antilopen (gekke naam voor zo'n snel dier), een dode vos waar een gier bij zit en iemand die een dode koe van zijn huid ontdoet. Een dode hond waar de kraaien aan beginnen, een dode koe op de weg en in Nagaur een levende hond met een enorme wond in zijn nek.

Jodhpur is een erg leuke stad. Je hebt er het nieuwe gedeelte en het oude gedeelte. De oude stad is ommuurd en binnen de oude stad ligt het fort dat op een rots is gebouwd. De huizen in de oude stad zijn blauw geschilderd, de kleur van de vrede zal iemand me vertellen. Ik zit in een leuk hotel in de oude stad met een prachtig uitzicht op het fort. Als de zon ondergaat verandert de kleur om de paar minuten, zo lijkt het. Op de daken spelen de kinderen, er vliegen parkieten in het rond. Ik bekijk er het fort dat indrukwekkend is. Mooie schilderingen, uitstulpingen, draagrekken voor de Maharadja, potten en pannen en prachtige uitzichten over de stad. Als ik naar de muur van het fort loop hoor ik opeens alle stadsgeluiden naar boven komen.

Verder dwaal ik een dagje door de stad en ga in een park zitten. Twee jongens die afzonderlijk van elkaar bij me komen zitten vertellen me dat ze een boek gaan schrijven over India. Daarvoor moeten ze met toeristen praten. De ene zegt me dat hij het grootste boek ooit gaat schrijven dat India heet. De andere gaat zijn boek in twee delen schrijven en dat gaat 'Beyond the Horizon' heten. Heb leuke gesprekjes met ze. Beide willen ze naar Europa of Amerika. "Om dit te ontvluchten" zegt één van de twee met een hoofdknik naar de omgeving. Hij is 18 en heeft maar een paar vrienden die een jaar of 10/11 zijn. Of ik een vriendin heb. "Nee". "Hoe oud ben je?" "32" zeg ik. "Wordt het niet eens tijd om te trouwen?" vraagt hij. "Hoezo?" vraag ik. "Tja, daar kan ik zo geen antwoord op geven. Het heeft te maken met de aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen.", zegt hij. "Daarom wil ik ook naar Europa. Dat is daar veel makkelijker". Hij is ooit erg verliefd geweest en stuurde zijn geliefde een kaart met de vraag of ze vriendschap met hem wilde. Dat weigerde ze. "It broke my heart" voegt hij eraan toe.

Op weg naar Pushkar (waarvoor ik de naam pushbike zou willen voorstellen en dat een pelgrimsoord voor fietsers laten worden) rij ik weer over wat heuveltjes. Beetje afwisseling is goed. Pushkar rij ik binnen en ik vind een hotel aan het heilige meer. Het is een klein stadje vol temples, sadhu's en vooral toeristen. Ik ontmoet er weer veel aardige mensen, wandel wat in de omgeving, bezoek een aantal tempels, zie de zon prachtig ondergaan onder het genot van tromgeroffel en vermaak me goed.

Ik ben in deze plaats als de aardbeving plaatsvindt. De grond trilt een beetje, de ventilator aan de muur schommelt heen en weer en het duurt even voordat ik me realiseer dat het een aardbeving is. We staan in de tuin en als het over is gaat iedereen gewoon door met waar die mee bezig was. Later realiseer ik me pas dat het, als het hier zo rustig was, waarschijnlijk veel erger geweest moet zijn. Maar de informatie komt hier maar langzaam op gang. Het duurt een dag of zo voordat ik doorheb dat het echt een enorme ramp is. Maar het leven blijft hier doorgaan zoals ik al geschreven heb.

Als ik Pushkar verlaat komen er een paar honden achter me aan die ik niet kan afschrikken met mijn dazzer. Als ik stop en wil afstappen val ik om. Tevreden en voldaan lopen ze weer weg. Ik ga in een keer door naar Jaipur. De weg is erg druk. Hier en daar staan en liggen vrachtwagens en personenauto's. Beetje meer oppassen hier. Maar ik hoef vandaag niet de kant in. Tijdens de lunch moet ik een man het verschil tussen vrouw en vriendin uitleggen. Ik zeg dat er niet zoveel verschil is, dat als je van elkaar houdt en samenleeft het niet zoveel uitmaakt of je getrouwd bent of niet. Min of meer dezelfde verplichtingen. "O, maar je bent sexueel natuurlijk veel vrijer als je niet getrouwd bent". Ik leg nog wat meer uit en hoop dat het allemaal maar een beetje duidelijk is.

In Jaipur kom ik Axel en Kerstien weer tegen. Twee dagen achter op de motor naar bezienswaardigheden in de
omgeving. Als we bij de motor staan komt een buurman van het hotel met een krant aanzetten waar een foto van
me instaat. Ongemerkt hebben ze die van me genomen. Achter op de motor in de stad is het geweldig. Wat een
gekkenhuis, op de fiets is het veel minder. Ik gebaar de mensen wat af te remmen, steek mijn hand uit enz.
Maar buiten de stad lijkt het alsof we 100 gaan, terwijl we maar 50 gaan. Ik hou niet zo van achter op de motor zitten, geloof ik. We gaan naar een apentempel waar de apen geëerd worden.

Verder loop ik door de stad en bekijk de stad. Jaipur is een roze stad, zegt men, volgens mij is het meer terracotta. Maar het is er gezellig en mooi. Een paar mannen op een brommer stoppen en zeggen dat ze me herkennen van het Kumbh Mela festival waar ik niet geweest ben. We praten wat en ze willen me niks verkopen maar nodigen me uit voor een kopje thee de volgende dag. Ik vind het maar vreemd en vertrouw het niet maar ik wil wel weten of dit terecht is of niet. Dus de volgende dag ga ik naar hun zaak. Ze hebben een export zaak van juwelen, sieraden en zo. Als ik binnenkom stelt de man me voor aan zijn broer die het woord doet. We praten wat over de reis, hij vertelt over zijn zaken. In India mag een bedrijf voor $85000 aan sieraden belastingvrij exporteren. Daarboven moet men 250% belasting betalen. Dat geld gaat in de zakken van de corrupte politici, dus dat willen ze liever niet betalen. Als toerist mag je een bepaald bedrag exporteren. Zij geven aan toeristen sieraden mee, waarbij een koopcontract is geleverd. Op de bon staat een bedrag van 25% van de werkelijke waarde aangegeven. De toerist neemt de sieraden mee en levert ze af in het land van aankomst. De toerist ontvangt 100% van de waarde van de sieraden. Als ik twee armbanden meeneem krijg ik $6200. Hmm, vakantie terugverdiend. Zal er nog eens goed over nadenken.

Indiërs
De Indiërs zijn vriendelijke mensen. Ik heb er zoveel slechte verhalen over gehoord. Ze willen geld aan je verdienen, je afzetten, zeuren aan je kop enzovoorts. Inderdaad vragen ze wel eens wat teveel voor een kop thee. Maar ach. Vaak is dat een bedrag dat overeenkomt met 2 minuten internet. En vaak vragen ze dezelfde vragen. Where do you come from? Where are you going? Are you married? Enzovoorts.
In een tijdschrift in McLeod Ganj las ik een stukje van een Tibetaan die gevlucht was. Hij werd zo moe van de vragen die de toeristen hem stelden. Where do you come from? Why are you here? En als je een groep toeristen bij elkaar ziet stellen ze dezelfde vragen aan elkaar. Waarom is het vermoeiend als een Indiër je die vragen stelt en niet als een andere toerist dat doet? Als je al die aandacht niet wilt moet je hier gewoon niet naartoe gaan. Wat wil je als daar een lange lummel op een lage ligfiets in een lange lycrabroek voorbij rijdt. En dan ook nog een helm op zijn kop heeft. En dan zeggen dat je geen aandacht wilt. Beetje naïef. Hoe zou je in Nederland reageren als een Indiër op een kameel een tocht door Europa aan het maken is.
Maar eerlijk is eerlijk, soms blijf ik een dag op de hotelkamer omdat het me allemaal een beetje teveel wordt. En in de steden waar niet veel toeristen komen wordt ik nogal eens aangestaard. Loop een restaurant binnen waar de hele staf opeens heel hard in het restaurant nodig is. En me continu aanstaart. Maar terugstaren helpt.
Het uitspreken van de plaatsnamen hier is nogal ingewikkeld. Volgens mij doe ik het goed maar soms begrijpen de Indiërs me absoluut niet. Een keer raak ik er nogal geïrriteerd van en realiseer me dat ik nogal een arrogante eikel ben. Hoe kan ik nou van ze verwachten dat ze mij begrijpen, terwijl ik hier op bezoek ben? Zolang je niet al te veel met jezelf bezig bent en alles een beetje laat gebeuren is het allemaal niet zo ingewikkeld hier.

Foto's
Een jeep met Indische jonge mannen rijdt me voorbij en wenken me te stoppen. Als ik dat niet doe komen ze me
weer voorbij en stappen uit de auto en houden de fotocamera's in aanslag. Als ik voorbij rij hoor ik het geklik.
Later rij ik een groep jongens voorbij die met de fiets aan de hand een heuvel oplopen. Als ik zit te lunchen komen zij mij weer voorbij. Of ze een foto mogen maken. Prima. Ik ben helemaal bezweet, maar zij leggen hun armen om mijn schouder en klik doet het fototoestel.

Fietsen
Het fietsen gaat hier prima. Heb wel veel aandacht. Hoewel, de fiets heeft veel aandacht. Als ik mijn fiets ergens neerzet en verderop ga zitten gaat iedereen eerst naar mijn fiets kijken. Gear system?, vragen ze. Drukken op iets dat op een knopje lijkt van de achterrem. De bel wordt ervan verdacht een koppeling te zijn. Haha, reservebanden!!
Ik laat mijn fiets bij hotels gewoon staan zonder af te sluiten. Nooit zal er iemand de fiets of iets dat erop zit stelen. Hoop ik maar. Stoppen voor een spoorwegovergang of om de weg te vragen is ook grappig. De spoorbomen blijven minimaal 10 minuten gesloten. Genoeg tijd dus voor iedereen om mij en mijn fiets eens te bekijken. Drie rijen dik mensen om me heen. Vanuit mijn lage positie zie ik alleen hoofden lachen en praten. Er is altijd wel iemand die wat Engels kan. Het grappige is dat die persoon altijd zegt dat ik, voor de anderen, iets totaal nieuws ben. Soms staat de fiets op scherp tegen een boom als ik thee ga drinken. De eerste minuten is het kijken, dan aan het stuur draaien en dan valt de fiets om. Ik weet dat het gaat gebeuren en moet de fiets dus maar wat steviger neerzetten.
Na een dag fietsen is mijn gezicht hier echt zwart. Het is hier wat viezer dan in de voorgaande landen.
Onderweg is voldoende eten te krijgen. Stop regelmatig bij thee- of eetstalletjes.
Ik voel me soms een beetje schuldig dat ik niet stop als mensen me dat vragen. Maar ik ga er altijd vanuit dat ze me dezelfde vragen stellen en ik wil ook graag doorfietsen. Op een mistige dag waarop ik toch niet zoveel kan zien om me heen, besluit ik eens te gaan tellen hoe vaak ik gemaand wordt om te stoppen. 19 keer. Als ik altijd zou stoppen kom ik niet verder dan 10 kilometer per dag. De dagen erna stop ik echter wat vaker.

En dan zijn er nog altijd van die lastige vragen waarop je het antwoord eigenlijk niet wilt weten:
 Heeft die man die het deeg voor de chapatti's (een soort brood) staat te kneden en even naar buiten loopt
om op straat zijn neus te ledigen, daarna zijn handen wel gewassen?
 Dat doorzichtige zakje waar nu het brood in zit, is dat eigenlijk hetzelfde zakje als waar mijn vuile sokken en onderbroeken in zaten die nu gewassen zijn?

Morgen vertrek ik naar Agra en ga daar de Taj Mahal bekijken. Heb besloten om toch maar niet naar het tijgerpark te gaan omdat ik het staartje van het Kumbh Mela festival nog wil meemaken.

Groetjes, Martin

Email 24 FEBRUARI 2001 MARTIN VAN DOORNE

Dhera Gopipur - Jaipur

Hallo allemaal,

Hoe gaat het met jullie in Nederland? Hier gaat alles goed voor zover het mij betreft. Van de aardbeving merken we hier niet veel. Beetje gek dat jullie daar meer van weten dan ik. Het dagelijkse leven gaat hier gewoon door, voor zover ik het kan zien.
Ongeveer een maand geleden heb ik McLeod Ganj verlaten na een goede rust. Via Dhera Gopipur, Hoshiarpur, Moga, Bathinda, Hanumangarh, Suratgarh, Bikaner, Nagaur, Jodhpur, Bilara, Pushkar ben ik in Jaipur aangekomen waarvandaan ik morgen weer vertrek.

Moest er die eerste dagen weer even inkomen. Als ik richting Dharamsala fiets zie ik op een muur staan "Dashing means danger" en het getoeter begint weer. Fiets in twee dagen de Himalaya uit en het is dus nog een beetje heuvelachtig. Ook moet ik wennen aan het alleen fietsen. Maar dat laatste heeft ook veel voordelen. Je eigen gang gaan, zelf bepalen waar en wanneer je eet, stopt, slaapt. De contacten zijn wat makkelijker te leggen. Ben tevreden. Na de eerste week door de Punjab en Rajastan kom ik in Bikaner de eerste westerse toeristen weer tegen.

Als ik McLeod Ganj uitfiets is het weer prachtig. Beneden me zie ik echter al een wolkendek hangen en ik rij de mist in. Het is koud en ik doe mijn fleecetrui er maar bij aan. De eerste dagen is het steeds erg koud en rij ik in mijn dikke kleren en handschoenen. Ook is het vaak zo mistig dat je slechts een meter of 20 om je heen kunt kijken. Begin de toetergewoonte van de Indiërs nu toch wel te waarderen.

De weg is mooi. De Punjab is nog steeds groen en behalve de mensen doet het aan het platteland in Nederland denken. Fiets er lekker door. In Dhera Gopipur word ik uitgenodigd bij een dierenkliniek. Als een koe naar binnen wil, jagen de mannen haar weg. "Misschien is ze wel ziek en wil ze naar de dokter" zeg ik, "en nu jaag je haar weg". Jaja, ben mijn gevoel voor humor nog niet verloren. De koeien lopen hier gewoon door de straten en vallen me bijna niet meer op. Ze eten alles wat op straat ligt; schillen, karton enz. Daarnaast ook uit fruitstalletjes en ansichtkaarten waarna de eigenaren ze hardhandig met een ijzeren staaf slaan, heilig of niet.

Het eten is hier weer echt Indisch, hoewel niet zo scherp als in mijn eerste ervaring in Amritsar. Lekker en voedzaam. Het zijn tot Bikaner gewoon lekkere fietsdagen. Neem soms de grote weg die absoluut niet druk is en soms binnendoorweggetjes. Gebeurd verder niet zoveel bijzonders.

Als ik Rajastan binnenrij, veranderd het landschap bijna direct. Het is weer zanderiger, woestijnachtiger. Maar niet zo erg als in Baluchistan (Iran/Pakistan). Bomen langs de kant van de weg die schaduw geven. Het is niet vreselijk warm. Wel een gek idee dat ik een paar dagen geleden nog in de Himalaya zat en nu in de woestijn zit. Een land van uitersten. Maar ook in de woestijn zijn groene gedeelten en velden met koolzaad.
Tegenwoordig draag ik trouwens mijn helm. Deze heeft al een flinke klap gehad in Iran. Een kat bracht een betonnen tegel in beweging die op mijn helm viel die op de grond lag (zonder mijn hoofd erin). Verder heeft 'ie zijn dienst bewezen bij wc's met lage deurposten. En als ik mijn fiets tegen een verkeersbord parkeer wil ik mijn kop ook nog wel eens stoten.

Op de weg naar Bikaner, in Lukaransar, is iets vreemds aan de hand. Dit is een plaats in de woestijn maar het
lijkt alsof een aantal huizen in het water staat en alsof er een overstroming is geweest. Er staat geen rivier op de kaart. Wat is hier gebeurd? Heb er geen idee van. Verder zijn er hier en daar meertjes waar eenden in zwemmen. In de woestijn!

Bikaner valt me een beetje tegen. Het fort is er prachtig maar verder vond ik het niet zo geweldig. Ik drink er mijn eerste KingFisher, het eerste bier dat ik hier proef dat lekker is. Ik had misschien een kamelensafari willen doen maar als ik er de foto’s van zie lijkt dit erg veel op hetgeen ik al gezien heb. Blijf er daarom maar twee dagen en ga door richting Jodhpur. In Bikaner kom ik wel weer veel mensen tegen die ik ook in McLeod heb gezien. Iedereen maakt zo'n beetje dezelfde tocht door Rajastan. Aangezien de afstanden niet zo lang zijn hou ik het met de fiets wel bij. Ik kom Axel en Kerstien uit Duitsland tegen die op een Enfield (Indiase motor die ongeveer 1:1 loopt: 1 uur rijden 1 uur sleutelen) door India gaan.

Op weg naar Nagaur kom ik langs de Karni Devi tempel, oftewel de rattentempel. Een mooie grote tempel met veel tierelantijnen. De ratten worden hier aanbeden en mogen daarom vrij rondlopen. In de 'echte' tempel zelf mogen geen toeristen komen, maar in het buitengedeelte van de tempel wel. Ik had echt ladingen ratten verwacht maar dat viel allemaal wel mee. De ratten krijgen maïs te eten en melk te drinken. Een man loopt naar de drempel van de tempel waar twee ratten op hun achterpoten zitten. De man knielt voor ze neer en de ratten nemen het gebed echt aan, zo te zien. Ik moet aan het boek 'rat' denken van een Poolse schrijver. De rat in dat boek heeft toch een heel ander leven dan de beestjes hier. Hier ziet het er vredelievend uit. Er lopen trouwens 3 witte ratten rond die geluk brengen als je ze ziet. Helaas voor mij doe ik dat niet. Verder zie ik onderweg varkens in de woestijn, antilopen (gekke naam voor zo'n snel dier), een dode vos waar een gier bij zit en iemand die een dode koe van zijn huid ontdoet. Een dode hond waar de kraaien aan beginnen, een dode koe op de weg en in Nagaur een levende hond met een enorme wond in zijn nek.

Jodhpur is een erg leuke stad. Je hebt er het nieuwe gedeelte en het oude gedeelte. De oude stad is ommuurd en binnen de oude stad ligt het fort dat op een rots is gebouwd. De huizen in de oude stad zijn blauw geschilderd, de kleur van de vrede zal iemand me vertellen. Ik zit in een leuk hotel in de oude stad met een prachtig uitzicht op het fort. Als de zon ondergaat verandert de kleur om de paar minuten, zo lijkt het. Op de daken spelen de kinderen, er vliegen parkieten in het rond. Ik bekijk er het fort dat indrukwekkend is. Mooie schilderingen, uitstulpingen, draagrekken voor de Maharadja, potten en pannen en prachtige uitzichten over de stad. Als ik naar de muur van het fort loop hoor ik opeens alle stadsgeluiden naar boven komen.

Verder dwaal ik een dagje door de stad en ga in een park zitten. Twee jongens die afzonderlijk van elkaar bij me komen zitten vertellen me dat ze een boek gaan schrijven over India. Daarvoor moeten ze met toeristen praten. De ene zegt me dat hij het grootste boek ooit gaat schrijven dat India heet. De andere gaat zijn boek in twee delen schrijven en dat gaat 'Beyond the Horizon' heten. Heb leuke gesprekjes met ze. Beide willen ze naar Europa of Amerika. "Om dit te ontvluchten" zegt één van de twee met een hoofdknik naar de omgeving. Hij is 18 en heeft maar een paar vrienden die een jaar of 10/11 zijn. Of ik een vriendin heb. "Nee". "Hoe oud ben je?" "32" zeg ik. "Wordt het niet eens tijd om te trouwen?" vraagt hij. "Hoezo?" vraag ik. "Tja, daar kan ik zo geen antwoord op geven. Het heeft te maken met de aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen.", zegt hij. "Daarom wil ik ook naar Europa. Dat is daar veel makkelijker". Hij is ooit erg verliefd geweest en stuurde zijn geliefde een kaart met de vraag of ze vriendschap met hem wilde. Dat weigerde ze. "It broke my heart" voegt hij eraan toe.

Op weg naar Pushkar (waarvoor ik de naam pushbike zou willen voorstellen en dat een pelgrimsoord voor fietsers laten worden) rij ik weer over wat heuveltjes. Beetje afwisseling is goed. Pushkar rij ik binnen en ik vind een hotel aan het heilige meer. Het is een klein stadje vol temples, sadhu's en vooral toeristen. Ik ontmoet er weer veel aardige mensen, wandel wat in de omgeving, bezoek een aantal tempels, zie de zon prachtig ondergaan onder het genot van tromgeroffel en vermaak me goed.

Ik ben in deze plaats als de aardbeving plaatsvindt. De grond trilt een beetje, de ventilator aan de muur schommelt heen en weer en het duurt even voordat ik me realiseer dat het een aardbeving is. We staan in de tuin en als het over is gaat iedereen gewoon door met waar die mee bezig was. Later realiseer ik me pas dat het, als het hier zo rustig was, waarschijnlijk veel erger geweest moet zijn. Maar de informatie komt hier maar langzaam op gang. Het duurt een dag of zo voordat ik doorheb dat het echt een enorme ramp is. Maar het leven blijft hier doorgaan zoals ik al geschreven heb.

Als ik Pushkar verlaat komen er een paar honden achter me aan die ik niet kan afschrikken met mijn dazzer. Als ik stop en wil afstappen val ik om. Tevreden en voldaan lopen ze weer weg. Ik ga in een keer door naar Jaipur. De weg is erg druk. Hier en daar staan en liggen vrachtwagens en personenauto's. Beetje meer oppassen hier. Maar ik hoef vandaag niet de kant in. Tijdens de lunch moet ik een man het verschil tussen vrouw en vriendin uitleggen. Ik zeg dat er niet zoveel verschil is, dat als je van elkaar houdt en samenleeft het niet zoveel uitmaakt of je getrouwd bent of niet. Min of meer dezelfde verplichtingen. "O, maar je bent sexueel natuurlijk veel vrijer als je niet getrouwd bent". Ik leg nog wat meer uit en hoop dat het allemaal maar een beetje duidelijk is.

In Jaipur kom ik Axel en Kerstien weer tegen. Twee dagen achter op de motor naar bezienswaardigheden in de
omgeving. Als we bij de motor staan komt een buurman van het hotel met een krant aanzetten waar een foto van
me instaat. Ongemerkt hebben ze die van me genomen. Achter op de motor in de stad is het geweldig. Wat een
gekkenhuis, op de fiets is het veel minder. Ik gebaar de mensen wat af te remmen, steek mijn hand uit enz.
Maar buiten de stad lijkt het alsof we 100 gaan, terwijl we maar 50 gaan. Ik hou niet zo van achter op de motor zitten, geloof ik. We gaan naar een apentempel waar de apen geëerd worden.

Verder loop ik door de stad en bekijk de stad. Jaipur is een roze stad, zegt men, volgens mij is het meer terracotta. Maar het is er gezellig en mooi. Een paar mannen op een brommer stoppen en zeggen dat ze me herkennen van het Kumbh Mela festival waar ik niet geweest ben. We praten wat en ze willen me niks verkopen maar nodigen me uit voor een kopje thee de volgende dag. Ik vind het maar vreemd en vertrouw het niet maar ik wil wel weten of dit terecht is of niet. Dus de volgende dag ga ik naar hun zaak. Ze hebben een export zaak van juwelen, sieraden en zo. Als ik binnenkom stelt de man me voor aan zijn broer die het woord doet. We praten wat over de reis, hij vertelt over zijn zaken. In India mag een bedrijf voor $85000 aan sieraden belastingvrij exporteren. Daarboven moet men 250% belasting betalen. Dat geld gaat in de zakken van de corrupte politici, dus dat willen ze liever niet betalen. Als toerist mag je een bepaald bedrag exporteren. Zij geven aan toeristen sieraden mee, waarbij een koopcontract is geleverd. Op de bon staat een bedrag van 25% van de werkelijke waarde aangegeven. De toerist neemt de sieraden mee en levert ze af in het land van aankomst. De toerist ontvangt 100% van de waarde van de sieraden. Als ik twee armbanden meeneem krijg ik $6200. Hmm, vakantie terugverdiend. Zal er nog eens goed over nadenken.

Indiërs
De Indiërs zijn vriendelijke mensen. Ik heb er zoveel slechte verhalen over gehoord. Ze willen geld aan je verdienen, je afzetten, zeuren aan je kop enzovoorts. Inderdaad vragen ze wel eens wat teveel voor een kop thee. Maar ach. Vaak is dat een bedrag dat overeenkomt met 2 minuten internet. En vaak vragen ze dezelfde vragen. Where do you come from? Where are you going? Are you married? Enzovoorts.
In een tijdschrift in McLeod Ganj las ik een stukje van een Tibetaan die gevlucht was. Hij werd zo moe van de vragen die de toeristen hem stelden. Where do you come from? Why are you here? En als je een groep toeristen bij elkaar ziet stellen ze dezelfde vragen aan elkaar. Waarom is het vermoeiend als een Indiër je die vragen stelt en niet als een andere toerist dat doet? Als je al die aandacht niet wilt moet je hier gewoon niet naartoe gaan. Wat wil je als daar een lange lummel op een lage ligfiets in een lange lycrabroek voorbij rijdt. En dan ook nog een helm op zijn kop heeft. En dan zeggen dat je geen aandacht wilt. Beetje naïef. Hoe zou je in Nederland reageren als een Indiër op een kameel een tocht door Europa aan het maken is.
Maar eerlijk is eerlijk, soms blijf ik een dag op de hotelkamer omdat het me allemaal een beetje teveel wordt. En in de steden waar niet veel toeristen komen wordt ik nogal eens aangestaard. Loop een restaurant binnen waar de hele staf opeens heel hard in het restaurant nodig is. En me continu aanstaart. Maar terugstaren helpt.
Het uitspreken van de plaatsnamen hier is nogal ingewikkeld. Volgens mij doe ik het goed maar soms begrijpen de Indiërs me absoluut niet. Een keer raak ik er nogal geïrriteerd van en realiseer me dat ik nogal een arrogante eikel ben. Hoe kan ik nou van ze verwachten dat ze mij begrijpen, terwijl ik hier op bezoek ben? Zolang je niet al te veel met jezelf bezig bent en alles een beetje laat gebeuren is het allemaal niet zo ingewikkeld hier.

Foto's
Een jeep met Indische jonge mannen rijdt me voorbij en wenken me te stoppen. Als ik dat niet doe komen ze me
weer voorbij en stappen uit de auto en houden de fotocamera's in aanslag. Als ik voorbij rij hoor ik het geklik.
Later rij ik een groep jongens voorbij die met de fiets aan de hand een heuvel oplopen. Als ik zit te lunchen komen zij mij weer voorbij. Of ze een foto mogen maken. Prima. Ik ben helemaal bezweet, maar zij leggen hun armen om mijn schouder en klik doet het fototoestel.

Fietsen
Het fietsen gaat hier prima. Heb wel veel aandacht. Hoewel, de fiets heeft veel aandacht. Als ik mijn fiets ergens neerzet en verderop ga zitten gaat iedereen eerst naar mijn fiets kijken. Gear system?, vragen ze. Drukken op iets dat op een knopje lijkt van de achterrem. De bel wordt ervan verdacht een koppeling te zijn. Haha, reservebanden!!
Ik laat mijn fiets bij hotels gewoon staan zonder af te sluiten. Nooit zal er iemand de fiets of iets dat erop zit stelen. Hoop ik maar. Stoppen voor een spoorwegovergang of om de weg te vragen is ook grappig. De spoorbomen blijven minimaal 10 minuten gesloten. Genoeg tijd dus voor iedereen om mij en mijn fiets eens te bekijken. Drie rijen dik mensen om me heen. Vanuit mijn lage positie zie ik alleen hoofden lachen en praten. Er is altijd wel iemand die wat Engels kan. Het grappige is dat die persoon altijd zegt dat ik, voor de anderen, iets totaal nieuws ben. Soms staat de fiets op scherp tegen een boom als ik thee ga drinken. De eerste minuten is het kijken, dan aan het stuur draaien en dan valt de fiets om. Ik weet dat het gaat gebeuren en moet de fiets dus maar wat steviger neerzetten.
Na een dag fietsen is mijn gezicht hier echt zwart. Het is hier wat viezer dan in de voorgaande landen.
Onderweg is voldoende eten te krijgen. Stop regelmatig bij thee- of eetstalletjes.
Ik voel me soms een beetje schuldig dat ik niet stop als mensen me dat vragen. Maar ik ga er altijd vanuit dat ze me dezelfde vragen stellen en ik wil ook graag doorfietsen. Op een mistige dag waarop ik toch niet zoveel kan zien om me heen, besluit ik eens te gaan tellen hoe vaak ik gemaand wordt om te stoppen. 19 keer. Als ik altijd zou stoppen kom ik niet verder dan 10 kilometer per dag. De dagen erna stop ik echter wat vaker.

En dan zijn er nog altijd van die lastige vragen waarop je het antwoord eigenlijk niet wilt weten:
 Heeft die man die het deeg voor de chapatti's (een soort brood) staat te kneden en even naar buiten loopt
om op straat zijn neus te ledigen, daarna zijn handen wel gewassen?
 Dat doorzichtige zakje waar nu het brood in zit, is dat eigenlijk hetzelfde zakje als waar mijn vuile sokken en onderbroeken in zaten die nu gewassen zijn?

Morgen vertrek ik naar Agra en ga daar de Taj Mahal bekijken. Heb besloten om toch maar niet naar het tijgerpark te gaan omdat ik het staartje van het Kumbh Mela festival nog wil meemaken.

Groetjes, Martin

Email 24 FEBRUARI 2001 MARTIN VAN DOORNE

JAIPUR – VARANASI
Namaste allemaal,

Ik zit nu in Varanasi, de meest heilige stad van India. Varanasi ligt op een dag of drie fietsen van Nepal en ik mag wel zeggen dat ik ernaar uitzie om daar naartoe te gaan. India is een mooi land om te zijn maar ik moet zeggen dat het, na alles wat ik er van tevoren over heb gehoord, niet het hoogtepunt van de reis is.

De naaischool van Isabelle
Om te beginnen de stand van zaken met betrekking tot de naaischool van Isabelle. Op dit moment is het bedrag aan eenmalige schenkingen opgelopen tot zo'n 2300 gulden en het bedrag per fietskilometer tot zo'n 7 cent de kilometer. Echt geweldig. De meeste mensen heb ik via de email kunnen bedanken maar met de medewerkers van de gemeente Boxtel kan dat niet. Met elkaar goed voor bijna 1600 gulden. Echt ongelooflijk. Bedankt allemaal!!!! Het geld zal goed terechtkomen. Maar daar horen jullie t.z.t. wel meer van.

India
Ik ben nu zo'n tweeënhalve maand in India. Het is een land met grote uitersten. Grote uitersten in arm en rijk, geschoold ongeschoold, platteland en stad, warm en koud, Himalaya en woestijn, religies, wederzijdse betrokkenheid of totale onverschilligheid enzovoorts. En het lijkt soms wel alsof de beleving van dit land ook met grote uitersten gaat. Soms is het geweldig en soms moet ik een dagje op de hotelkamer blijven omdat ik vind dat iedereen loopt te zeuren.

Al die verhalen over India, over afzien, over de mensen, over de spiritualiteit. Ik vind het allemaal een beetje overdreven. Zoals ik in mijn vorige berichtje al heb aangegeven word je soms wel eens een beetje moe van altijd weer dezelfde vragen. Maar verder zijn veel Indiërs erg vriendelijk en geïnteresseerd. Aan de andere kant als er op straat iets gebeurd (bijvoorbeeld een botsing) doet eigenlijk niemand iets. Lethargisch en emotieloos lijkt het soms wel.

In Amritsar is de Gouden tempel van de Sikhs, in McLeod Ganj heeft de Dalai Lama zijn residentie. Op beide plaatsen kun je een vorm van spiritualiteit waarnemen. Maar met het Hindoeïsme is het, voor mij in ieder geval, anders. Ik weet er niet veel van en met al de goden en godinnen is het een zeer complexe religie. Ik zie er alleen geen spiritualiteit in. Veel toeristen die hier spiritualiteit komen zoeken lijken de weg goed kwijt te zijn. Of erg alternatief te zijn en spiritualiteit en drugsgebruik als hetzelfde te beschouwen. Waarschijnlijk is het in ashrams anders maar ik krijg het idee dat het geloof meer ritueel dan spiritueel is. En een manier om de samenleving niet te laten ploffen.
De koeien zijn heilig en lopen door de straten en houden het geheel nog een klein beetje schoon door het organisch afval op te eten. De cirkel van leven en dood laat de mensen hun lot nu accepteren en voorkomt dat de grote groep armen in een enorme opstand zal komen. Maar ach, wie ben ik, een simpele ziel uit Holland die in een paar zinnen een wereldreligie van duizenden jaren oud denkt te kunnen bekritiseren.

Aan de andere kant heb ik hier ook veel geleerd. Relativeren, alles maar laten gebeuren en soms toch nog je geduld verliezen om je achteraf te realiseren dat dit geen enkele zin heeft. Dat vele mensen die zich Echte Reizigers noemen een groep arrogante mensen vormt die zichzelf heel wat vindt maar van wie vanuit staatsveiligheidsoverwegingen eigenlijk het paspoort ingenomen zou moeten worden.

Het vervolg van de reis.

Na Jaipur ben ik naar Mahwa, Agra, Elawah, Bhognipur, Fatehpur, Allahabad uiteindelijk in Varanasi aangekomen.
Over Jaipur heb ik nog iets belangrijks vergeten te vermelden. Ik heb in mijn vorige bericht de apentempel genoemd. Met twee motoren en vier mensen bezoeken we die. Op de motor terug zijn we nog naar een tempel van de god Hanuman geweest. De tempel lijkt op vele tempels die ik al gezien heb. Een groot aantal kinderen komt om ons heen staan, net buiten het heilige gedeelte van de tempel maar nog binnen de tempelmuren. We praten wat met ze en uiteindelijk willen ze dat we een dans doen. Axel en Kerstien geven een tango demonstratie. Iedereen wild enthousiast en allemaal staan ze om hen heen. Geweldig, een tango binnen de tempelmuren. Daarna nodigen ze ons uit om te komen eten. Een grote groep mensen zit op een buitenterrein. Het lijkt wel een soort gaarkeuken te zijn. Als borden gebruiken ze bananenbladeren die aan elkaar vast zijn gemaakt met stokjes. Wat een uitvinding, eetbare borden (voor de koeien). Mannen lopen langs met emmers met eten en leggen dit bij iedereen op het bord en vullen dat regelmatig aan. Het smaakt goed. En als we klaar zijn met eten zegt men dat we weg kunnen gaan. Een sociale conversatie na het eten vindt hier niet plaats, dat heb ik vaker gemerkt. Als het eten op is ga je weg.
Dan verlaat ik Jaipur, de mooie stad waar ik het erg naar mijn zin heb gehad. Ik fiets weer en ik merk dat ik dat steeds verslavender ga vinden. Heerlijk om te fietsen. Mensen zeggen me wel eens dat ik een held ben dat ik fiets maar op de fiets kun je een beetje uitrusten voordat je weer een nieuwe stad gaat bekijken. Als je met de bus gaat leg je ten eerste je leven in de handen van een buschauffeur wat me niet zo wijs lijkt, en je reist van stad naar stad waardoor er geen rust is. Veel mensen die langer op weg zijn klagen ook over gebrek aan beweging. Heb ik ook geen last van.

Over de weg naar Agra valt niet zoveel te vertellen. Ik verlaat de woestijn en kom in de deelstaat Uttar Pradesh uit waar het steeds wat groener begint te worden. Het landschap is vlak maar de weg is wat saai. Af en toe 'hang' ik achter een vrachtwagen of een tractor. De vrachtwagens die allemaal van het merk TaTa zijn rijden niet harder dan 40/50 km/uur. TaTa is wat een kind zegt als het speelt en zo rijden de vrachtwagenchauffeurs hier ook. Een stel kinderen zonder verantwoordelijkheidsgevoel. Inhalen als zotten. Regelmatig zie ik er eentje geparkeerd staan tegen een boom of twee tegen elkaar. En als je hier op de National Highway rijdt, en je vrachtwagen gaat kapot, dan leg je er gewoon wat stenen omheen en je repareert je vrachtwagen of je gaat weg. Soms ligt er een omgevallen vrachtwagen of eentje die door zijn vooras is gezakt en beide rijstroken in beslag neemt. Een andere irritatie zijn de bussen. Zie alles over vrachtwagens maar bedenk je dan dat de bustoeters de luidste van allemaal zijn en dat een chauffeur zijn hand er zo'n beetje continu ophoudt als 'ie iets voor zich ziet. Ook als hij op 'mijn' kant van de weg zit. Een paar keer heb ik de toeter eruit willen slopen. Ben bang voor een gehoorbeschadiging als ik thuis kom.

Een drukke dag op een National Highway omvat veel aan-de-kant-zwaai bewegingen en twee middelvingers
waarop de chauffeurs vrolijk terugzwaaien. De Indiase fietsers zijn waarschijnlijk wat verstandiger dan ik.
Ze gaan, op het moment dat ze een toeter horen, direct in de zandstrook van de weg fietsen. Maar daarvoor ga
ik te snel en ik wil ze hier wel wat verkeersregels bijbrengen, naïef als ik ben. De voorkanten van bussen
en vrachtwagens zien er van dichtbij toch wel hard uit, dus al te koppig ben ik niet...

Na twee dagen kom ik in Agra aan en vind een hotel in de Taj Ganj buurt. Dit is de buurt waar de Taj Mahal
staat. Veel hotels, toeristenwinkels, winkels met etenswaren, telefoonwinkels. En de eigenaren spreken me allemaal aan. Alle hotels zijn hogelijk aangeprezen door Lonely Planet. Gelukkig zijn hier mensen met humor. Een winkel in de straat van mijn hotel heeft een bordje hangen "No hassle shop" en een bordje "This shop is NOT recommanded by Lonely Planet". Koop daar dus alles wat ik kan.

Voordat ik mijn hotel inga staat er nog een Argentijns stel met een videocamera dat me de gebruikelijke vragen stelt. Daarna vraagt zij me "Is het niet eenzaam om te fietsen?" "Eenzaam?", vraag ik, "dit is India, hier kom je overal mensen tegen!".
Die avond ontmoet ik een paar Israëlische vrouwen die ik al eerder heb gezien. Ze hebben voor die avond twee
fietsriksja's bereid gevonden om ze langs winkels te brengen. De berijder krijgt per winkel 10 roepies commissie. Nou is shoppen niet echt mijn favoriete bezigheid maar ik heb toch niks beters te doen dus ga ik maar mee. Als je als man een leuke avond in Agra wilt hebben moet je dit zeker uitproberen. In de eerste winkel staan de dames over een lapje gebogen. Ik sta wat om me heen te kijken. Een man zegt 'pssst' en steekt eerst drie vingers in de lucht en dan eentje en haalt vervolgens zijn schouders vragend op. "Yes, I'm a lucky man" zeg ik. Nou, dat vindt hij ook. "Which one is your girlfriend?" vraagt hij. In de volgende winkel waarin men marmer verkoopt begint een verkoper een gesprekje met me als de dames iets staan te bekijken. Hij is altijd klaar voor actie. "Net als jij" zegt hij. Ja, hier heb ik met een echte man te maken. "Ik heb wel iets moois om ze te geven" vertelt hij me en neemt me mee. Hij pakt een kartonnen verpakking met daarin 10 marmeren afbeeldingen uit de Kama Sutra. "Voor ieder eentje" lijkt hem wel een goed idee. "Hoe zit dat nou, als je alleen op reis bent, is het dan normaal om sx te hebben?" wil hij weten terwijl hij het sx heel zachtjes uitspreekt. "Wat zeg je?" vraag ik hem. "Sex". "Drie op één, you're a lucky man." "Ik ben tien op één" zegt hij er achteraan. O, wat een held. Hij vindt mij ook een echte sexy man. "Inderdaad" zeg ik en kijk naar mijn wijde pofbroek en fleecetrui. "De meest sexy man in de wereld!" Dit gaat nog een tijdje zo door en op een gegeven moment gaat het me allemaal een beetje vervelen. Raar beeld van toeristen hebben ze hier. Of ben ik abnormaal?

De volgende dag ga ik het eerste van de zeven wereldwonderen zien in mijn leven. (Iemand die ze alle zeven weet mag dit even aan mij mailen want ik kom niet verder dan 5.) De Taj Mahal. Het gebouw waarover zoveel Echte Reizigers zo verbolgen zijn. Vroeger was de entree op vrijdag gratis, nu is het op vrijdag gesloten en moet je op de overige dagen $ 20 betalen als toeristenprijs. Heel veel mensen bekijken de Taj daarom vanaf een hotel. Uit principe. Internetten 20 uur per maand, eten elke dag uit, maken zich niet druk om armoede of dierenleed of dat ze door kinderen worden bediend, maar als je aan de portemonnee komt breekt er een groot tumult los onder de Echte Reizigers. Ze zijn op budget, hè. Het is allemaal de schuld van al die toeristen in toeristenbussen die het voor de Echte Reizigers verpesten.

Maar ik ben hier en heb geen enkel principieel bezwaar om het geld neer te leggen. En van binnen is het echt
totaal anders dan vanaf een dakterras; onvergelijkbaar. De Taj Mahal is in opdracht van Shah Mahal gebouwd. Hij hield veel van zijn vrouw. Zoveel dat hij haar 14 keer met kuit heeft geschoten. Toen ze bij het 14de kind overleed was hij zo verdrietig dat zijn haar in een nacht grijs is geworden. 20.000 mensen hebben de Taj in ongeveer 20 jaar tijd gebouwd totdat 'ie in 1931 klaar was. Omdat zo’n meesterwerk niet nog eens gebouwd mocht worden zijn van veel mensen die eraan gewerkt hebben de handen afgehakt.

Eerst lopen we in het voorgedeelte van de Taj. Dit is een groot plein van rood zandsteen. Achter een doorgang ligt de Taj. Het heerlijke idee dat ik zo meteen iets geweldigs ga zien maar dat nog even uitstel. Als we dan door de doorgang lopen zie ik het witte marmer al tevoorschijn komen. Als ik door de poort heen ben prikken een paar tranen achter mijn ogen. Wat is dit mooi. Vier grote witte 'minaretten' met in het midden de Taj. Het geheel staat op een verhoging. Voor de Taj ligt een grote tuin met groen grasveld. Wat is dit geweldig. Van een afstand staan we een tijdje te kijken naar het grote geheel. Langzaam lopen we dichter naar de Taj toe en ik zie steeds meer details. Het Arabische schrift boven de ingang van de Taj, marmeren sculpturen en inlegwerk. We doen onze schoenen uit en lopen een trap op. Steeds meer detail wordt zichtbaar. Het marmeren inlegwerk is geweldig. In het marmer maakt men een vorm van bijvoorbeeld een bloemblaadje. Vervolgens zoekt men een steentje erbij om het blaadje kleur te geven en slijpt dit in de juiste vorm en legt het in. In de Taj staan de graftomben van de Shah en zijn vrouw. De hele Taj Mahal, van de tuin tot het gebouw tot de moskeeën die aan de zijkanten staan is symmetrisch. Het enige dat niet symmetrisch is, is vreemd genoeg de graftombe van de opdrachtgever.
Binnen in de Taj ben je het totale overzicht kwijt maar geniet ik van de details. Het is alsof je van een grote hoogte inzoomt op de aarde en uiteindelijk op de Himalaya terechtkomt. Echt prachtig. We blijven een uur of drie binnen. Tegen een uur of vijf in de middag ga ik weer terug naar de Taj. De zonsondergang kleurt de Taj. Het licht is beter dan overdag dus ik kan niet stoppen met foto's maken. Echt prachtig. Ook komt er een volle maan opzetten wat meer bijdraagt aan de sfeer. Ik blijf tot een uur of zeven. Zodra ik richting uitgang loop spreekt een man me aan. Holland, Martin, nee ik ben niet getrouwd" zijn ongeveer de eerste drie standaardantwoorden. Hij heeft nog een tip: "Agra heeft een speciale wijk voor mannen als jij." Bansi of zoiets heet de wijk. "For fucking". "Nou, vandaag maar niet" zeg ik hem.

De Taj bij vollemaanslicht in de late avond lijkt me wel wat. Ik eet eerst een hapje en ik loop nog even terug. Helaas staat er een muur om het complex heen. Maar bij de ingang zitten een paar politiemannen. Eerst drie en ze nodigen me uit om erbij te komen zitten. Dat doe ik. Of ik wat Hindi spreek. "Namaste, chapati" doet het altijd goed. Hoeveel ik verdien. Soms begrijp ik acuut geen Engels. "De Taj bij volle maan moet wel heel erg mooi zijn" zeg ik. Soms begrijpen de Indiërs acuut mijn hints niet. Dan komt de leukste van het stel. Gaat dicht naast me zitten, slaat zijn arm om me heen. Maar ja, ik wil naar binnen en dus ik laat het allemaal maar gebeuren. "Wat", zegt hij "je bent 32 en je bent niet getrouwd?! Hoe oefen je dan?" Hij heeft een vrouw en vier vriendinnen. "Ik ben altijd aan het oefenen". Als ik zeg dat ik geen vier vriendinnen heb zegt een andere politieagent "you are lying, you are not telling the truth". Jaja, het is ongelooflijk en vermoeiend hoe vaak de gesprekken hier op seks uitkomen en wat een achterlijk beeld ze van het westen hebben wat ook niet meer recht te zetten lijkt. Ik krijg nog les in Hindi en vermaak me verder wel. Helaas kom ik niet binnen de muren van de Taj.

De volgende dag ga ik naar het Agra fort maar dat ga ik maar niet in omdat het dan toch wel een grote aanslag op mijn budget wordt. Ga door naar de moskee die ook voor Shah Jahan is gebouwd. De moskee is niet echt bijzonder. Het is een grote open moskee. Op het plein zitten veel kinderen die er les krijgen in de buitenlucht. Een man legt me uit dat er op bepaalde tijden niet gebeden mag worden omdat God dan boos is. "Waarom?" vraag ik. "God only knows" zegt hij.

Op weg naar de oude stad loop ik onder een spoorbrug door. In het stof en vuil en in de uitlaatgassen van de constant aanhouden stroom verkeer zit een man met zijn mond open en een andere man pierkt met een haak
tussen zijn tanden. Een tandarts in de goot. Je ziet hier echt alles. De oude stad is een aaneenschakeling van kleine straatjes en markten. De markten zijn op thema ingedeeld. Zo is er een ijzermarkt, een rij slagerijen (een klein hok langs de straat waar mannen met het heft van een mes tussen de tenen brokken vlees snijden of met een hakbijl, zonder een door mij waar te nemen structuur, op het vlees staan in te hakken), schoenenverkopers. Ook moet er ergens een straat zijn waar de huiden hangen te drogen. Dat wil ik wel eens zien. Als ik denk dat ik het straatje zie loop ik erin. Een oude man laat me even bij hem zitten. "Nee dank u, ik hoef geen thee. Nee en ook niet van dat vlees." Grote pannen met een doorsnede van een meter met onherkenbaar vlees staan te sudderen. Of ik alleen ben. "Ja". "Love, love" zegt hij. "Nee, geen love." Ik vraag of ik in de buurt van de leermarkt ben maar de conversatie stokt in verband met onoverbrugbare taalproblemen. "Batsi, Batsi" zegt de man. En zeggen alle verzamelde kinderen. Nou, het zal wel goed zijn en ik loop weer verder. Helaas komen al de kinderen "Batsi" schreeuwend achter me aan. "Maar wat is Batsi dan" vraag ik het jongetje met de grootste mond. "Batsi, Batsi" klinkt het nog steeds uit 20 kinderkeeltjes. Een jongetje wijst omhoog. Daar staan vrouwen op een balkon naar me te zwaaien. Aaah, dringt het eindelijk tot me door, dit is de wijk waar de man het gisteren ook al over had. Het geschreeuw van de kinderen maakt me gek en ik ga maar snel weer weg.
Ik ga de volgende dag op zoek naar een houten kameel als cadeautje voor Kerstien die binnenkort jarig is.
Op zich een eenvoudige bezigheid zou je zo denken. Maar hier een heel avontuur op zich. Ik loop de eerste
shop in een rij van 7 binnen. "Heeft u ook een houten kameel?" begin ik, "het moet een kleintje zijn".
Vervolgens komt hij met een leren kameel van 35 cm groot aanzetten. Daarna met een marmeren kameel. Nee,
dank u, ik wil een kleintje. "Maar een olifant of kikker dan?" vraagt de man me. "Bedankt" en ik wil weglopen. Maar wacht, de buurman heeft gehoord wat ik wil hebben en hij heeft wel wat. Ren ren, en dan komt hij terug met een marmeren kameel. Zo loop ik al de shops af en de eigenaar van de eerste shop roept steeds lagere prijzen voor zijn marmeren kameel achter me aan. "Nee, ik heb geen houten kameel maar wel T-shirts met een kameel" zegt de volgende verkoper. "Nee, dank u alleen een houten kameel". De hele straat weet inmiddels dat ik een houten kameel wil, want bij de volgende shop zegt de eigenaar "ah, u wilt een houten kameel". "Inderdaad" en ik zie al dat hij ze niet heeft. "Maar ik heb wel ansichtkaarten of mineraal water". "Nee, echt" zeg ik, "alleen een houten kameel". Uiteindelijk vind ik er eentje.

Stuur nog een pakketje op vanuit het postkantoor. Als ik een foto wil maken als de man het inpakt zegt hij dat in het postkantoor geen foto's mogen worden gemaakt. "Maar die toeristen voor mij deden dat ook" zeg ik. "Ja, maar daar pakte een vrouw het in, en je mag geen foto's van mannen maken."

Op de weg van Agra naar Allahabad gebeurt niet zo veel. Soms zit ik op kleine weggetjes, soms op de National Highway 2. Het landschap is hier saaaiii, velden met voornamelijk grasland en bomen langs de kant van de weg. En dat dagen achter elkaar. Ik fiets daarom flink door op deze dagen en maak lange fietsdagen. Hetgeen op zijn tijd ook wel prettig is, zeker op de ligfiets. Ik fiets nu niet meer op mijn Nelles kaart, een kaart die op zich redelijk is, maar op het gebied van kilometeraanduidingen echt veel te kort komt. Soms scheelt het op een afstand van 100 km wel 20 km. En altijd is er op de kaart minder aangegeven dan er in werkelijkheid is.

In het plaatsje Bah koop ik wat koekjes. De weg van de parkeerplaats van de fiets tot de winkel is zo'n 5 meter en het kost me 20 seconden om de koekjes aan te wijzen. Als ik terug wil lopen om mijn portemonnee te pakken staan er opeens zo'n 40 mensen rond mijn fiets. Echt ongelooflijk, waar komen al die mensen toch zo snel vandaan?

Als ik Elawah nog niet uit ben vraagt een journalist me of ik een interview wil geven. Nou vooruit dan maar. De eerste vragen betreffen mijn naam en land enzo. Wat ik van het verschil tussen India en Pakistan vind. “Karakoram Highway is ook India” vertelt hij me. Of ik niet met een Indiase zou willen trouwen, Miss India of zo. “Nou, als zij ook wil..” zeg ik. De journalist begint een monoloog over Ghandi dat ik absoluut niet kan volgen. En dat Hindoeïsme het geloof van de liefde is en of ik dat de mensen van Elawah niet als boodschap mee wil geven. Tuurlijk, liefde en vrede voor iedereen. Een echt Miss World antwoord, niet?

In Bhognipur kom ik in een guesthouse dat vooral voor VIPs is. Bof ik even, geen gewone mensen hoewel ik de
enige gast ben. Als ik even op bed lig te lezen klopt een man op de deur die redelijk Engels spreekt. “Je bent onze gast” vertelt hij me. Hij verzorgt een maaltijd voor me zegt hij, maar uiteraard doen alle vrouwen het werk en eten de mannen het op. Wat op zich geen verkeerde bezigheid is. Mijn gastheer vertelt me dat tegenwoordig 50% van de huwelijken gearrangeerd is en 50% vrije keus is. Hij is verliefd op een vrouw. En zij wil hem. Maar de vader van de vrouw is goed voor 50.000 roepies per maand en de vader van mijn gastheer voor 10.000. Ga d’r voor zeg ik hem. Hij heeft het gevoel dat ‘ie tegen een broer praat. Inmiddels begint hij al aardig dronken te worden en steeds alles te herhalen. “Good OK?” vraagt hij steeds en ik antwoord met verschillende variaties. “Yes, OK” of “Yes, very nice” en uiteindelijk “Yes, delicious”. “AAH” zegt mijn gastheer en lacht “Delicious is better than very nice” Plezierige avond.

De nachten in India zijn soms goed maar de slaap wordt vaak verstoord. De mensen staan vroeg op met veel gehoest en gerochel. Of men begint een gebed op een voor mij vroeg tijdstip. De nacht in Bhognipur wordt voor de verandering verstoord door muizen die over het hoofdeinde van mijn bed lopen. Aangezien er geen stroom is (Kleine “onbelangrijke” plaatsen krijgen slechts enkele uren per dag stroom omdat er veel te weinig van is. De rest van de uren gaat de stroom naar de steden of industrieën) moet ik er met de zaklamp achter aan wat uiteraard niet lukt. Maar net boven mijn hoofd vind ik toch niet zo’n prettig idee.

De laatste dag naar Allahabad is geen prettige. Langs de kant veel verongelukte vrachtwagens en op een gegeven moment zie ik een man langs de kant van de weg liggen. Hij heeft pijn. Er staan wat mensen bij waarvan ik niet weet of ze iets voor hem doen of niet. Ik blok in mijn hoofd en fiets door een straaltje urine door. Voel me daar slecht over, hoewel ik op EHBO gebied een nul ben. Maar dat ik niet eens stop. Je ziet hier ook de slechte kant van jezelf. Even verder kom ik een politiebureau tegen. De agenten staan langs de straat en ik leg ze uit dat er een ongeluk is gebeurd en dat iemand pijn heeft. “aah, accident” zegt de agent, “How far from here?”. “About 3 kilometer” zeg ik. “Countryname?” vraagt hij me.
Veel ellende langs de kant van de weg en ik krijg van vandaag niet veel mee. Hoewel ik hier en daar gelukkig kinderen zie spelen. De weg even voor Allahabad is erg druk. Zeg maar een gemiddelde provinciale weg met maar twee rijstroken. Op die momenten wil ik liever niemand om me heen hebben om uit te kunnen wijken en goed overzicht te hebben. Toetoet hoor ik achter me. Twee jongens op een scooter komen naast me rijden en vragen me naar mijn naam. Ik leg uit dat ik het erg op prijs zou stellen i.v.m. veiligheid dat ze voor of achter me gaan rijden. “Begrijp je wat ik bedoel?. “Yes. Where you going?”. Ik rem af, hij remt af, ik ga sneller, hij gaat sneller. We botsen lichtjes en ik geef aan dat dat nou precies hetgeen is waar ik bang voor ben. Hij lacht alleen maar. Voel me behoorlijk opgefokt. Als ik even later moet stoppen achter een jeep vergeet ik uit te klikken en val om. Hetgeen natuurlijk erg grappig is, vooral als je zelf niet op de fiets zit. De jongens lachen dus hartelijk en ik zie ze niet meer. Helaas hoor ik weer een toeter, komen ze weer naast me rijden. “Where you going?”. En dan verlies ik voor het eerst op een enorme manier mijn geduld. “. OFF, before I hit you” schreeuw ik, en ik hef mijn hand omhoog om de dreiging kracht bij te zetten. Daarna zie ik ze echt niet meer terug. Kijk, als mijn eigen veiligheid in het geding is wordt dit soort dingen echt vervelend.

Ik rij door de stad en zie een deken liggen met de vorm van een mens eronder. Even verder staat een groep mensen die enigszins opgewonden zijn. Nog een lijk, denk ik bij mezelf. En inderdaad, weer een deken met de vorm van een mens eronder. Maar een ligfietser is altijd nog iets interessanter.

Ik ga naar een hotel, was me voor het eerst in drie dagen weer eens i.v.m. het niet hebben van elektriciteit of dat de badkamer echt te smerig was. Heerlijk. Loop een beetje door de stad en iedereen vertelt me dat het Kumbha Mela al zo’n beetje over is. Dat zal ik morgen dan zelf wel zien. Kumbha Mela is het grootste religieuze festival in de wereld. Als de sterren op een bepaalde manier in een bepaalde verhouding tot elkaar staan, heeft dat een invloed op alles. Als je dan een bad neemt in de Sangam (Dit is het punt waarin de heilige rivieren Ganges en Yamuna en de mythische rivier Sarasvati samen komen) zal je karma (het geheel aan eigenschappen van een mens dat in deze en vorige levens is verzameld, simpel gezegd) gereinigd worden. Eens in de 12 jaar is er een grote Kumbha en deze in 2001 is een hele speciale die slechts eens in de 144 jaar plaatsvindt. Als je nu een bad neemt wordt het karma van dit leven en alle vorige levens gereinigd.
Bij het ontbijt de volgende morgen zit een andere toerist in het restaurant. “Where are you from” vraagt ze me. “Holland”. “Ah, ik ook”. Nou heb ik al een tijdje niet met toeristen gepraat en zeker niet met Hollanders dus ik heb wel zin in een praatje. Ik zeg dat ik graag nog iets van het Kumbha Mela wil zien. “Wanneer ga jij je bad nemen?“ vraagt ze me. Ik antwoord dat de Yamuna door wetenschappers verklaard is tot rivier waarin geen leven mogelijk is en dat de Ganges ook niet een van de schoonste rivieren is. “Dat hebben wetenschappers verklaard? Maar de wetenschap in het westen weet niet zoveel. Ja, er drijft wel eens een lijk in de Ganges. Maar het heeft allemaal met astrologie te maken. Als de sterren op een bepaalde manier staan heeft dat invloed op de atomen van het water. Na het bad in de Ganges voelde ik me direct beter” vertelt ze me. Ze heeft vier jaar in NL ziek rondgelopen nadat ze was teruggekomen uit India. Chronisch moe en niemand kon haar helpen. “Het zal wel psychisch zijn, vertelden ze me. Ik heb gen vertrouwen meer in de wetenschap. Hier weten ze veel meer. De komende 10 jaar gaat de westerse wetenschap veel ontdekken van wat ze hier al weten. De gewone man in de straat weet dit al niet meer, daarvoor moet je in de ashrams zijn. Ik heb het hele spirituele pad doorlopen. In ieder geval voel ik me nu veel beter. Ook dit.. en ze wijst naar haar vingers waar pleisters omheen zitten, helpt me enorm. Octaedervormige stukken metaal die in de baan van lichaamsstromingen worden aangebracht. Ik voelde het meteen toen men ze omdeed”.
Met een fietsriksja ga ik naar het Kumbha terrein. In de omgeving van het terrein staan enorme tentenkampen opgesteld die nu grotendeels leeg en verlaten zijn. Dit zijn de overblijfselen van een enorm festival. Hier en daar hangt een reclame voor een tube tandpasta of Nescafe in de lucht. Veel winkeltjes, tijdelijke dorpen, kraampjes voor van alles en nog wat en veel bedelaars. Alleen in de verte, bij de Sangam is nog bedrijvigheid. Ik loop over de kade richting die plek. De Sangam ligt over een paar zandbanken wat verder in de rivier. Hier en daar zijn de zandbanken onderbroken door kleine stroompjes water. Een roeibootje brengt me naar de Sangam. We meren aan bij een ander bootje waar een afstapje in het water is. Ik doe op verzoek mijn schoenen uit en loop over de bodem die met water is bedekt. Ga op een bankje zitten en blijf een tijdje kijken en luisteren. Om me heen liggen veel bootjes aangemeerd.
Veel mensen zijn speciaal hiernaartoe gekomen voor dit bad. Mannen met kaalgeschoren hoofden, op een klein staartje na. Het haar wordt aan de Ganges geofferd na het rituele bad. Het water is kniediep en iedereen staat lekker te badderen of ligt te spartelen. Op een ander bootje zingen vrouwen. Ik hoor het water klotsen. De sfeer is prettig. Plastic flessen worden met heilig water gevuld en mee naar huis genomen. Ik zie veel mensen hun mond met Ganges water spoelen of het water drinken. Niet echt aan te bevelen voor westerse maagjes. We varen terug en ik voel dat mijn voetzolen gaan gloeien. Zou het dan toch...? "Uiteraard, je hebt in Gangeswater gelopen!" zal de gelovige zeggen. "Uiteraard, je hebt in Gangeswater gelopen!" zal de cynicus zeggen. En ik? Ach, het zal wel psychisch zijn.

Ik bezoek nog een ondergrondse tempel. Een man pakt mijn handen, legt er bloemblaadjes in, een kokosnoot
en pakt een biljet van 100 roepies en legt dat op de kokosnoot. Vervolgens prevelt hij een gebed of zo en moet ik mijn hoofd tegen het beeld drukken. Geen flauw idee wat hier is gebeurd.
Dan verlaat ik het festivalterrein. Geen sadhus meer, die zijn allemaal naar Varanasi. Ik bekijk de stad nog een extra dag waarop het zowaar regent. De volgende ochtend sta ik op zonder eetlust en fietslust en besluit een dagje in bed te blijven en niet veel te doen. De volgende dag vertrek ik toch, ondanks drie toiletbezoeken en geen eetlust. Maar dan zijn er altijd nog bananen die je er in kunt proppen voor de broodnodige energie.

In Varanasi is het topdrukte. De 21ste februari is het de geboortedag van Shiva en alles is propvol. Een man
wil me wel naar een hotel brengen. De eerste 6 hotels zijn vol wat me niet rustig stemt. Mijn fiets staat nog bij het eerste hotel; niet afgesloten wat me ook niet echt rustig stemt. Maar het 7de hotel heeft plaats dus haal ik mijn fiets. De hotels staan in het centrum van de stad. De straatjes zijn hier echt klein en zelfs als je hier een paar dagen bent raak je nog gemakkelijk de weg kwijt. De 'hoofd' stegen zijn een meter breed. Door de stegen lopen grote koeien die het geheel nog iets smaller maken. Koeien die eten, liggen te slapen of de nek aan het stuur van een fiets schuren. De hulp van deze man is dus erg welkom.
De volgende dag ontmoet ik Chris, een man die van Engeland naar Wladiwostok onderweg is en in Turkije Eric en Emanuelle (waarmee wij door Roemenie hebben gefietst) ook heeft ontmoet. Sinds die tijd hebben we regelmatig emailcontact en nu zien we elkaar eindelijk. Met hem trek ik een paar dagen op en we wisselen veel fietsverhalen uit. Leuk om iemand te ontmoeten die op dezelfde manier rondfietst als ik. Op het dakterras van het hotel kom ik een Française tegen die in Damascus twee Franse fietsers is tegen gekomen. Als ik vraag hoe ze heten zegt ze: "Eric en Emmanuelle". Het is toch niet te geloven.

Het leven in Varanasi speelt zich voornamelijk af op de Ghats. Een Ghat is een trap naar beneden naar de rivier, in dit geval de Ganges. Op de Ghats lopen echt alle soorten mensen rond. Veel Indiërs die een bad nemen. Sadhus die onder een afdakje zitten en apestoned zijn, vaak in het gezelschap van (rastabehaarde) toeristen. De chillum (een pijpje waar je marihuana of opium in stopt) wordt broederlijk doorgegeven en bij de meeste toeristen springen de tranen in de ogen en beginnen ze te hoesten. O, wat zijn we toch spiritueel bezig hier in India. Godsdienst is opium voor het volk, zei Markx al. Bij het belangrijkste ghat zijn dagelijks rituelen. Voor zover ik heb begrepen is het avondritueel, waarbij 5 mannen onder tromgeroffel en het geklingel van bellen een aantal handelingen met vuur uitvoeren, bedoelt om de gebeden van de volgende dag voor te bereiden.

Verder heeft Varanasi een crematieghat. Dit is een openbare plaats die omringd is met grote stapels hout waar de lijken verbrand worden. Doodgaan in Varanasi, de meest heilige stad van India, is het beste dat een Hindoe kan gebeuren. Je bent dan bevrijd van de cirkel van geboorte en dood. Om die reden gaan veel mensen naar Varanasi. Dood maakt hier een deel van het dagelijks leven uit. Kinderen, sadhus, lepralijders en mensen die door een slang gebeten zijn worden niet verbrand maar met een steen in het water gelaten. Deze mensen zijn, voor zover ik het heb gehoord, al gereinigd en verbranding is niet meer nodig. Als iemand is overleden draagt men hem of haar, gewikkeld in een doodskleed en iets dat eruit ziet als zilverfolie, op een draagconstructie door de straten. Bedekt met een groot aantal bloemen. Onder het opzeggen van wat in mijn oren gebeden zijn, gaat het door de smalle straatjes naar het crematieghat. Daar weegt men het (dure) hout af, wordt er een brandstapel gemaakt van zo'n 75 centimeter hoog en wordt een lichaam verbrand. Waar de geest het lichaam verlaat volgens het Hindoeïstisch geloof weet ik niet.

Het crematieghat is tevens een grote toeristische attractie. Ik weet eigenlijk niet of ik wel wil kijken. De meeste mensen hebben het alleen over dingen die ze zien. Het lijkt soms meer op een soort van geoorloofd ramptoerisme. Ik denk er een tijdje over na en na een paar dagen neem ik een besluit. Heb altijd al een angst voor dood en ziekte gehad en misschien moet ik daar maar eens overheen zien te komen. Kijken hoe men hier met dood omgaat kan me daar misschien wel bij helpen. Ik sta op een afstand te kijken. Er ligt een lichaam op een draagbaar, gedeeltelijk in het water. Mannen hakken hout en alles is rustig zoals het altijd is. Vier mannen tillen de draagbaar op en deze komt in mijn richting. Kalm blijven, zo dicht ben ik nog nooit bij een lijk geweest. Ik zie de contouren door het lijkgewaad. Het hoofd heeft op een dwarsbalk gesteund, maar wordt nu niet meer ondersteund. Nee, nu niet weggaan. Een grote platte steen wordt op een bootje gelegd. Kinderen spelen op 5 meter afstand en mensen nemen een bad. De touwen waarmee het lichaam op de draagbaar is bevestigd knoopt men los. Het lichaam wordt op de steen gelegd en vastgebonden. Vier mannen varen met het bootje de Ganges op en duwen het lichaam in de Ganges. Het geheel is een ritueel dat geheel emotieloos wordt uitgevoerd. Zo eng is het dus allemaal niet. Die middag loop ik langs de ghats en kom ik bij een kleiner crematieghat uit waar ik het proces van verbranden bekijk. Ook hier is alles weer, van de buitenkant in ieder geval, emotieloos. Maar zoals ik al heb gezegd, doodgaan in Varanasi is de beste plaats om dood te gaan voor een Hindoe.

Er zijn hier veel sadhus. De mannen zitten onder een afdakje. Velen zijn naakt en in de as gehuld. Allemaal zijn ze stoned. Als ik rondloop zie ik een man in een laken gehuld staan. Hij ziet mij, slaat zijn laken open en ik zie dat hij een enorm hangslot door zijn leuter heeft waar een bel aan hangt. Als hij met zijn heupen beweegt rinkelt de bel.
Op een andere plaats staat een grote groep mensen. In het midden op een verhoging staat een sadhu. Hij heeft een ronde stok overdwars voor zijn lichaam. Om de stok heeft hij zijn lid gedraaid. Hij duwt op de stok en ik zie het vel van zijn buik zich aanspannen. Dan stapt hij met beide benen over de stok heen en lijkt 'net een meisje'. Af en toe beweegt hij wat, stopt daarmee en steekt zijn rechterhand op. De menigte mompelt dezelfde zin. De stok wordt nog een paar keer rondgedraaid, de rechterhand opgestoken en de zin herhaald. Dan gaat de sadhu weer zitten en mediteren.

Morgen vertrek ik richting Kathmandu waar ik in een dag of 7 hoop aan te komen. Spannend, weer een nieuw land.

P.S. Hier nog een toetje.

Praatjes en situaties. Om aan te geven hoe moeilijk het soms communiceren is en hoe leuk dit kan zijn. Ik bedoel maar, ik spreek geen Hindi en veel Indiërs spreken niet zo goed Engels. En om aan te geven dat ik de Indische manier van denken soms echt niet kan begrijpen of volgen.

Twee mannen op de motor komen naast me rijden. "Excuse me" klink het veelbelovend en ik kijk opzij. "Helmet"
merkt hij op. "Yes", zeg ik "Helmet. Cyclehelmet, no motorhelmet". "Price helmet?" vraagt hij. "Not for sale" zeg ik maar. "Give me helmet" zegt hij, "give you money".

Ik fiets achter een tractor. Een jongen ziet dat ik mijn bidon pak en eruit drink. Wat altijd weer een hele gebeurtenis is. Hij maakt een beweging om te vragen wat ik drink. "Pani" schreeuw ik boven het geluid van de tractor uit. Hij maakt een beweging dat hij ook water wil en dat ik de bidon bij 30 km/uur maar even naar hem toe moet gooien.

En dan altijd weer de mensen die op mijn fiets willen fietsen. "Mag ik je fiets proberen?" is de eerste vraag. "Nee, dat is niet mogelijk. Je benen zijn te kort om bij de pedalen te kunnen", zeg ik dan maar. "Nee hoor, ik ben niet te klein, no problem" zeggen ze daarop terug. "Jawel, dat ben je wel". Soms laat ik ze op de fiets zitten en dan zien ze inderdaad dat ze te klein zijn.

“Namaste” zeg ik. “Namaste, Namaste” begroet de man mij terug, “Good evening”¦ (het is 10 uur in de morgen). “Good morning” zeg ik daarom. “Countryname?”¦ vraagt hij me. “Holland,” zeg ik, “And in which city do you live?”. “Yes, fine” zegt hij.

“Namaste” begin ik. “Hello, how are you?” vraagt hij. “Fine, thank you”. “Countryname?”. “Holland”. “aah”. Volgt een kort conversatietje. Uiteindelijk zeg ik: “ik was deze morgen Etawah nog niet uitgefietst of er kwam een.... “. “Martin”, onderbreekt hij me, "what I would like to know...". Indiërs zijn slechte luisteraars.

Waar ik maar niet aan kan wennen:
 Rode vlekken op straat die worden veroorzaakt door paan, een slijmopwekkend goedje dat je in je mond
stopt. Het spuug moet men kwijt en doet dit echt overal, soms op 1 centimeter voor je voeten.
 Geluiden:
GGGHH (keelschraap, maar dan een lange)
Ngrrrr (neusophaal)
Uccheche (hoesten tot de longen of maaginhoud bijna naar buiten lijkt te komen).
Brrp (dikke boeren die er overal uitmoeten, het liefst aan tafel)

Eerlijk is eerlijk, mijn manieren zijn er beter op geworden. In Indische restaurants boer ik gewoon als
het moet, peuter in mijn neus als ik achter op een fietsriksja zit, spuug op straat als het in de weg zit
en plas zelfs (alleen bij hoge nood) net als de Indiërs in de goot in de stad.

Varanasi - Nepal
Namaste allemaal,

Hier weer een berichtje van mij. Het is geloof ik alweer een maand geleden dat ik in Varanasi zat. Wat vliegt de tijd toch. Hoogste tijd om jullie weer op de hoogte te stellen van de stand van zaken. Ik zit inmiddels in Nepal en dat is een wereld van verschil vergeleken met India. Was er niet rauwig om dat ik het land ging verlaten. De laatste dagen in India leek het wel alsof ik me in een lawaaihel op aarde aan het begeven was. Daarover later meer. Via een mooie route in Nepal naar Kathmandu. Heb even buiten Kathmandu een meditatiecursus gevolgd van tien dagen. Genoeg te vertellen dus.

De Route.
Na Varanasi ben ik via Dohrighat, Kushinagar, Motihari, Hetauda, Daman naar Kathmandu gegaan. Zoals je ziet gaat het aantal fietskilometers niet meer zo snel. Soms heb ik wel wat afkick verschijnselen.

In Varanasi blijf ik uiteindelijk nog een dag langer. Het is een leuke, gekke stad en ik wil er nog wat dingen doen. Ik heb jullie verteld over al die sadhus (geestelijken die al het wereldse hebben opgegeven) die er zitten onder tentdoeken en waar de toeristen bijzitten. Aangezien ik toch wel heel erg benieuwd ben waar ze het over hebben loop ik langs een sadhu en ik loop langs een paar, kijk ze eens strak aan en eentje nodigt me uit. Hij praat een paar woorden Engels en verder Hindi. De sadhu kijkt vrolijk uit zijn ogen en is nog niet al te stoned. We praten de gebruikelijke praat. Hij komt uit de Punjab (staat in India) en is hier voor een maand of zo. Hij moet hard om mij lachen en ik om hem, hoewel we elkaar niet echt begrijpen. Hij nodigt me uit om op de terugweg door de Punjab bij hem langs te komen in zijn ashram om bij hem in de leer te gaan. Met zijn hand pakt hij wat as uit de vuurplaats en smeert dat onder het uitspreken van een spreuk op mijn voorhoofd. Met twee handen hangt hij me een ketting om die bestaat uit een touwtje met de pit van een vrucht eraan (het heeft iets met de
Hindoeïstische god Shiva te maken als ik het goed heb begrepen). We praten nog wat, hij geeft me de naam Dakakri. Als hij dat zegt moet ik "Hanji" zeggen. Dat spelletje gaat een tijdje door. Indiërs staan bij de tent om het geheel gade te slaan. We drinken een kopje thee waarvan ik verdenk dat 'ie uit Ganges water is gezet. Zal me benieuwen hoe dat afloopt. De 'terras' zoals ik het versta, sla ik maar af. Het is de chillum gevuld met geestverruimende middelen. Nou, ik weet wat de toeristen met de sadhus bespreken. Weinig spiritueels. Maar wel grappig.

De volgende dag verlaat ik Varanasi. Bij een rotonde weet ik bijna zeker dat ik rechtdoor moet. Wijze raad voor fietsers in India. Als je 99% zeker weet dat je goed zit, ga dan je eigen weg. Vraag niet 'toch even voor de zekerheid'. De ene politieman stuurt me naar links, de ander naar rechts. Dan ga ik toch maar rechtdoor en zit 10 kilometer op een bordje te wachten dat me aangeeft dat ik de juiste keuze heb gemaakt.

Even buiten Varanasi komt een jeeptaxi voorbij met een ingepakt lijk op een draagbaar op het dak van de taxi om verbrand te worden bij de Ghats in Varanasi. Het is druk op de weg maar niet zo druk als op de Grand Trunk Road waar ik op weg naar Varanasi op reed. Overal is herrie. Muziek langs de kant van de weg of op tractoren. Over smaak valt te twisten, maar stel je voor: Men neme de muziek van een Hindi musical waarin het liefst twee vrouwen met een hoge stem zingen. Je hebt een geluidsinstallatie die afgeschreven is en slechts één stand heeft; voluit. En dat op heel veel plaatsen. Er is meer getoeter en het houdt ook langer aan. Als een bus tweehonderd meter achter me rijdt en er is verder geen verkeer, houdt de chauffeur zijn hand op de toeter en laat de toeter pas los als hij mij voorbij is. Dit is herriehel en ik ben verdoemd lijkt het wel.

In Azamgarh is het druk, erg druk. Alles staat compleet vast. Stapvoets ga ik er doorheen. Een stoere motoragente vraagt me of er iets mis is met me. Daarna heeft ze het over relaxed en ik begrijp dat ze me vraagt of ik gehandicapt ben. Met wringen, toeteren (een kindertoeter die ik in Jaipur heb gekocht, wordt beter gehoord dan het beleefde belletje dat in Nederland iedereen aan de kant doet gaan), handig manoeuvreren en schijt hebben aan de andere deelnemers kom ik erdoor. Aangepast als ik ben. Heb even geen zin in contacten omdat het op de weg zo druk is. Als ik op een prachtig schaduwrijk plekje wil gaan eten hoor ik alweer "hello" achter me en een jeep is net gestopt en de inzittenden komen al op me af. Ik pak de fiets en ga weer. Ik merk dat ik India uit wil. Ik merk dat ik lomper begin te reageren of helemaal niet meer reageer. En ja, als ik me niet meer kan aanpassen aan de Indiase cultuur zal ik het land moeten verlaten.
Maar eerst ga ik nog naar Kushinagar, de plaats waar de Boeddha is doodgegaan en gecremeerd. Het is een heilige plaats voor de boeddhisten. Verschillende landen hebben er een tempel gebouwd. Ik besluit hier een dagje te blijven om even bij te komen. En boeddhistische plaatsen zijn nooit een straf om te zijn. Altijd rustig en relaxed. Bij de Tibetaanse tempel maak ik gebruik van de mogelijkheid om te overnachten. Een aardige Tibetaan heeft de dagelijkse leiding. Erg vriendelijk en leuk. Ik ben doodmoe en val om 20 uur in slaap. De volgende dag ben ik ziekig. Loop rond en bekijk alle tempels, de heilige plaats waar de as van de boeddha ligt en doe verder niet zoveel. Heb alles wel gezien vandaag. Kom nog een groep Hongaren tegen en met een vrouw praat ik wat. Ze noemen zichzelf boeddhisten en ze maken een toer langs de vier boeddhistische plaatsen hier in de omgeving. Ze zei dat ze de vorige avond vlees had gegeten omdat ze daar heel erg naar verlangd had. Daarna praten we wat
over boeddhisme. Ik zeg dat ik misschien een meditatiecursus ga volgen. Maar gedurende die tien dagen mag je onder meer niet moorden. Ook geen muggen en zo terwijl ik toch regelmatig op muggenjacht ga. Ze zegt me dat ik toch echt niet moet moorden, dat dat erg slecht is. Op mijn opmerking dat ik liever geen malaria krijg zegt ze: "Het is jouw karma". Als ik weer op straat loop bedenk ik me dat ze zelf de vorige avond vlees heeft gegeten. Helaas was ik dat vergeten. Waarschijnlijk door die mooie ogen. Later zal ik leren dat een boeddhist in principe wel vlees mag eten zolang hij het dier maar niet zelf heeft gedood. Maar door vlees te eten geef je iemand anders een slecht karma omdat die persoon het dier moet doden. De reden voor het niet eten van vlees, voor zover ik het heb begrepen, is dat alle wezens gereïncarneerd zijn. In een boekje van de Dalai Lama heb ik begrepen dat het een goede meditatie is om aan te nemen dat elk levend wezen je moeder kan zijn geweest in een vorig leven. En wie wil nou zijn oude moeder doodmaken. (Maar dan moet het toch wel een hele slechte moeder zijn geweest als ze als mug terug op aarde komt denkt de cynische Martin bij zichzelf).

Ik blijf de volgende dag ook nog op deze plaats om van mijn verkoudheid af te komen en maak ’s avonds hutspot. De dag erna naar Motihari. Ik kies voor de grensovergang onder Kathmandu, hoewel ik daarvoor door Bihar moet. Een gebied dat door buitenlandse zaken wordt afgeraden om doorheen te reizen in verband met banditisme. Maar ik heb nog genoeg visumdagen voor India en als ik westelijker de grens overga fiets ik al drie dagen langer door Nepal om Kathmandu te bereiken. En het is maar anderhalve dag en ik fiets overdag. Ik blijf op de grote weg om mijn geluk niet op de proef te stellen.

Zoals altijd blijkt het weer erg mee te vallen met de gebieden die negatief bekend staan. Bihar is de armste
staat van India en dat merk je. Veel klei- en riethuisjes, arme mensen in gescheurde kleren. Maar iedereen blijft vriendelijk groeten. Het lijkt echter iets vijandelijker maar misschien komt dat wel omdat ik nu iets alerter ben in dit gebied. In een krant lees ik dat de regering nieuwe financiële plannen heeft. Computers en auto's worden goedkoper, het tweede lijkt me niet zo'n goed plan in een land waar zoveel mensen wonen en mensen als gekken rijden. De krant heeft een frisse en snelle opmaak en er staan veel advertenties van IT-bedijven in. Als je alleen de krant leest en niet in het land bent geweest krijg je een behoorlijk verknipt beeld van het land.

De weg is boeiender. Veel groen langs de kant van de weg, niet meer dat saaie graslandschap. Onderweg zitten vrouwen met de handen in de koeienpoep om daar briketten van te maken om te stoken. Vrouwen in mooi gekleurde sari's met een mand op de heup of een kan met water op het hoofd in het groene veld. De weg is hier weer lekker rustig.

En dan is de grote dag aangebroken: ik ga de grens met Nepal over! Net buiten Motihari in een klein dorpje krijg ik nog een lekke band. Het halve dorp loopt uit en er staan zo'n 50 mensen om me heen. Ik bedank ze voor het kijken en vervolg mijn weg. Mannen en vrouwen zitten langs de kant van de weg stenen te hakken. Deze stenen strooien ze over de weg uit en gooien er vervolgens een laag teer overheen. Zo bouw je een goed befietsbare weg! Ik zing een zelfgemaakt liedje over dat ik naar Nepal ga. Zelfs daarvan kijken de Indiërs niet op, hoewel mijn zingen nou niet echt van hoge kwaliteit is.

Bij de grens is het erg druk. Ik verwacht dat het uren gaat duren. Maar Indiërs hebben geen visum nodig dus
die rijden gewoon door. Ik zie wel een bordje 'immigration office' maar zolang ik geen slagboom zie rij ik door. Als ik op een gegeven moment zie dat het Sanskrietschrift op de reclameborden er anders uitziet vraag ik iemand waar ik ben. Birganj, Nepal. Geen paspoortcontrole, geen visum. Dat kan voordelig zijn denk ik nog, maar ik ga toch maar terug. Dan krijg ik een exitstempel voor India en daarna een visum voor Nepal. En dan ben ik er!! Op het eerste stuk hoor ik nog overal "where you from" en heel veel getoeter en ik ben even bang dat ik me teveel heb verheugd. Maar als ik de stad uit ben is het prima. Lekker rustig, aardige mensen. Zelfs de vrouwen beginnen me te groeten, iets dat ik al heel lang niet heb meegemaakt. In de verte zie ik het eerste bergruggetje liggen; eindelijk weer eens een berg! Drink eerst nog een cola en heb een leuk gesprekje met de mensen die er zitten. Hier ga ik het naar mijn zin krijgen. Open gezichten, nieuwsgierig vragen, oprechte geïnteresseerdheid. Op de vraag of ik Nepalees spreek pak ik mijn Lonely Planet en citeer wat onzinnige zinnen (waar is het postkantoor en zo). Doet het altijd goed.

Een rectificatie van mijn vorige berichtje is op zijn plaats. Nepal is voor het grootste gedeelte Hindoeïstisch maar de mensen zijn hier totaal anders dan in India. Het ligt dus niet aan het Hindoeïsme. Heb spijt van de boude opmerkingen in mijn vorige emailtje.

Groet, Martin van Doorne

Lees verder bij NEPAL.