Vandaag staat hier in de krant voor de zoveelste keer een stukje waarvoor ik me weer eens schaam dat ik Limburger ben, met name ook omdat ik hoger opgeleid ben en fiets. Dus wees wat voorzichtig als je ook zo iemand bent en hier komt fietsen.
Leon uit Maastricht
Het gaat zo:
Je moet niet alles geloven wat er in folders van de ANWB over de Maasdorpen staat geschreven. Hoe idyllisch het daar wel is. Hoe rustig en mooi. Blijf thuis. Kies een andere fietsroute. Ga naar de Efteling. Bezoek een dierentuin. Of bioscoop. Cynisch? Mwah. Het afgeven op dorpen rond Maastricht is, vooral tijdens de fietsmaanden, gebruikelijk. Lange slierten gezellig kwebbelende groepjes fietsers passeren ons huis. Van elke wijk waar ze doorheen peddelen weet de voorste peddelaar altijd wel een anekdote te vertellen waarvan het waarheidsgehalte niet eens de feiten schampt. Haantje de voorfietser roept dan naar achteren: „Die mensen wonen hier fraai. Maar dat water, hè? Weet je dat de Maas elk jaar tot aan de deuren van hun huizen staat?” Niemand van die pseudowetenschappers – mensen die hun stem via hun mond laten ontsnappen zonder dat eerst het verstand wordt geraadpleegd – ziet de kades die in 1995 zijn opgeworpen en die elk spatje te hoog Maaswater tegenhouden. Ach, denk je dan, het is maar een voorbijganger. Kwalijker wordt het als een ingenieur laat weten dat de Maasoevers na hoge waterstand worden opgeschoond door gidsen, verkenners en jeugdleden van verenigingen.
De man staat geen moment stil bij het gevaar van het plotseling wassende water en het soort rommel (soms gebruikte spuiten van drugsverslaafden), dat achterblijft. Een collega-IR vertelt een jaar later dat na het uitdiepen van de Maas en het weghalen van veertig miljoen ton grind een uniek stukje natuur ontstaat. Zou best eens kunnen. Maar op de vraag wat te doen met de rotzooi die in en naast de rivier tussen het gebladerte achterblijft, antwoordt ook hij: „Dat ruimen jeugdleden van verenigingen op.” Het wordt tijd dat mensen die wel van de hoed en de rand weten, de dorpsbewoners dus, gaan uitleggen hoe het werkelijk is. Zou eens goed zijn, want onlangs las ik in een ingezonden brief: „Ik probeer langs het Julianakanaal naar de sluis te lopen… Dank aan mijn wandelschoenen. Spuiten prikken hier niet doorheen… Nu snap ik dat Borgharenaren voor de brommer kiezen…” Een dikke laag spuiten langs het Julianakanaal en massa’s brommers in ons dorp? Dát is nieuws. Het fietsseizoen is begonnen en het eerste fabeltje van een uit zijn nek kletsende ‘voorman’ al genoteerd. Luister maar: „…prachtig, die koeien en schapen op de dammetjes. En als het Maaswater stijgt dan wordt het vee met een helikopter naar veiliger gebracht…” Ga toch krassen, man.
Bron: http://mgl.digi-dition.nl/daily/2007/3/ ... 40_177.php
Leon uit Maastricht
Het gaat zo:
Je moet niet alles geloven wat er in folders van de ANWB over de Maasdorpen staat geschreven. Hoe idyllisch het daar wel is. Hoe rustig en mooi. Blijf thuis. Kies een andere fietsroute. Ga naar de Efteling. Bezoek een dierentuin. Of bioscoop. Cynisch? Mwah. Het afgeven op dorpen rond Maastricht is, vooral tijdens de fietsmaanden, gebruikelijk. Lange slierten gezellig kwebbelende groepjes fietsers passeren ons huis. Van elke wijk waar ze doorheen peddelen weet de voorste peddelaar altijd wel een anekdote te vertellen waarvan het waarheidsgehalte niet eens de feiten schampt. Haantje de voorfietser roept dan naar achteren: „Die mensen wonen hier fraai. Maar dat water, hè? Weet je dat de Maas elk jaar tot aan de deuren van hun huizen staat?” Niemand van die pseudowetenschappers – mensen die hun stem via hun mond laten ontsnappen zonder dat eerst het verstand wordt geraadpleegd – ziet de kades die in 1995 zijn opgeworpen en die elk spatje te hoog Maaswater tegenhouden. Ach, denk je dan, het is maar een voorbijganger. Kwalijker wordt het als een ingenieur laat weten dat de Maasoevers na hoge waterstand worden opgeschoond door gidsen, verkenners en jeugdleden van verenigingen.
De man staat geen moment stil bij het gevaar van het plotseling wassende water en het soort rommel (soms gebruikte spuiten van drugsverslaafden), dat achterblijft. Een collega-IR vertelt een jaar later dat na het uitdiepen van de Maas en het weghalen van veertig miljoen ton grind een uniek stukje natuur ontstaat. Zou best eens kunnen. Maar op de vraag wat te doen met de rotzooi die in en naast de rivier tussen het gebladerte achterblijft, antwoordt ook hij: „Dat ruimen jeugdleden van verenigingen op.” Het wordt tijd dat mensen die wel van de hoed en de rand weten, de dorpsbewoners dus, gaan uitleggen hoe het werkelijk is. Zou eens goed zijn, want onlangs las ik in een ingezonden brief: „Ik probeer langs het Julianakanaal naar de sluis te lopen… Dank aan mijn wandelschoenen. Spuiten prikken hier niet doorheen… Nu snap ik dat Borgharenaren voor de brommer kiezen…” Een dikke laag spuiten langs het Julianakanaal en massa’s brommers in ons dorp? Dát is nieuws. Het fietsseizoen is begonnen en het eerste fabeltje van een uit zijn nek kletsende ‘voorman’ al genoteerd. Luister maar: „…prachtig, die koeien en schapen op de dammetjes. En als het Maaswater stijgt dan wordt het vee met een helikopter naar veiliger gebracht…” Ga toch krassen, man.
Bron: http://mgl.digi-dition.nl/daily/2007/3/ ... 40_177.php