Ik ben vrijdag 15 februari j.l. naar Col du VAM geweest, want daar was ik erg benieuwd naar. Tjonge, wat een fraai zonnig weer en dat midden februari! Wat een groot contrast met exact veertig jaar geleden, waar Groningen onder de sneeuwramp zuchtte, waarbij ik drie dagen opgesloten werd in mijn ingesneeuwde huis! Er kwam geen water uit de kraan, alles bevroren. Ik moest door een raam met een steelpan sneeuw scheppen om het te verwarmen voor wassen en eten. Haast kamperen in mijn eigen huis! Ik moest lopend over het bevroren landschap gaan om brood te halen, vier kilometer heen en weer vier kilometer terug. Het was meer strompelen dwars over het land, want ik kon geen wegen of sloten meer onderscheiden. Verder was er geen eten meer te krijgen.
Ook de strenge winter van 1956 herinner ik me nog. Het vroor –29 graden. Ik liep als klein jongetje met mijn vader over het IJsselmeer bij Huizen. Er reden veel auto’s over het ijs. De Elfstedentocht van 14 februari 1956 zonder winnaars is nog memorabel te noemen.
Afijn, net na 9 uur van huis vertrokken. Het was nog koud, want de ruiten van mijn auto op de oprit waren nog ijsbeslagen. Ik droeg een lange zwarte wielrennersbroek, de bovenkleding bestond uit een T-shirt, een fleece houthakkersoverhemd, wollen sjaal, jas en dan de rode Agu-regenjas voor de frisse tegenwind. Voor mijn wielershirt is het nog te koud.
Gewapend met een Kruidvat-kaartje nam ik de trein van Baflo naar Beilen. Op het station van Baflo kwam ik tot de ontdekking dat ik twee verschillende kousen heb aangetrokken. Wel in dezelfde donkergroene kleur, maar verschillende breipatronen…. Ik had namelijk de avond ervoor in het donker op de tast in de lade naar sokken en kousen gezocht, aangezien mijn vrouw al in bed lag. Blooper….
Mijn Focus ging mee. Met de Koploper op het Groninger Hoofdstation moet je de Sprinter als treintype niet gauw opvatten…. De hele reis was ik de enige fietser aan boord. Tja, op een gewone werkdag….
Na aankomst wat rondgetoerd en foto’s gemaakt. Beilen bekeken. De kerktoren is het voorbeeld van het zuivere Drentse type, waarbij één nis in het midden van de geledingen, met dezelfde afmetingen boven elkaar wordt geplaatst. Andere voorbeelden staan in Rolde, Havelte, Ruinen, Sleen en Dwingeloo.
De molen van Makkum bekeken, waar een Kerstster nog in de bovenste wiek hing. Dan trappen richting Wijster. Ik genoot van de zonovergoten Drentse landschappen, maar de zon stond wel laag voor mijn ogen. Anders dan in de zomer.
Wat ik op internet ook probeerde te vinden: de ingang van Col du VAM was nergens aangegeven, nergens wegwijzers met die naam erop te zien! Zelfs Google satelliet was niet duidelijk genoeg.
Ik probeerde richting Drijber te fietsen, waar een splitsing met de Vamweg was. Daar rechtsaf. Al gauw kwam ik bij de hoofdpoort van het vuilverwerkende bedrijf Attero (vroeger VAM). Hoge hekken, slagboom, weegbrug, portier. De laatste stapte op mij af en legde me uit dat ik hier niet moest zijn, maar een stukje terugfietsen en naast de camping De Otterberg. Niet mooi, leek op een woonwagenkamp. Daar maakte het fietspad een bocht langs de camping en wat verderop een haakse bocht naar een parkeerterrein met kiosk Het Blinkertje. Ik had op de splitsing beter linksaf moeten gaan, over de Drijberseweg, dan rechtsaf het weggetje De Blinkerd, dan ben je er zo. Voor fietsers komend vanuit Hoogeveen weet ik nog niet hoe er te komen. Het was nog even zoeken waar de entree nou was. Er waren niet veel fietsers.
Ik heb drie keer naar boven gefietst, het eerste stuk 15% steil, daarna wat minder. Bij de tweede klim ging ik over de kasseienstrook. De keien waren gevat tussen het zand en op een gegeven moment raakte een kei los bij de aanraking van mijn voorwiel. Ik maakte een flinke smak maar gelukkig zonder kleerscheuren en mijn Focus mankeerde niets. De derde klim ging over dezelfde route als de eerste. Best pittig. Wel korter dan de Cauberg. Ideaal als oefenplaats om te klimmen voor Noord-Nederland!
Op de top is er een soort bezoekerscentrum, maar zonder sanitaire voorzieningen. Dus moet je beneden ergens achter de struiken….
Met een helmcamera heb ik filmopnamen op de Col du VAM gemaakt.
Je moet bij het afdalen goed oppassen of er geen door de regen afgespoelde grond over het pad ligt. Daar in de bocht remmen is gevaarlijk. Gelukkig was het nu droog. Er stond een 4x4 werkwagen van de provincie Drenthe voor onderhoud op deze „Poeste van Wiester” of „Het dak van Drenthe”.
Wat is het uitzicht bij dit heldere weer magnifiek. Je kunt de halve provincie wel overzien. Een grote roofvogel scheerde lager rond de heuvel.
Veel fietsers maakten foto’s van elkaar bij het meest gefotografeerde bord van Drenthe: Col du VAM, altitude 4800 cm +NAP. En deze col is pas op 18 oktober 2018 geopend.
Na een paar uur keerde ik weer huiswaarts. Mijn wangen een beetje rood geworden van de felle zon. Fijne thuiskomst, de kat sprong zó van de vloer op mijn schouder en dan een kopje thee van mijn vrouw. Dat deed me goed!
Ook de strenge winter van 1956 herinner ik me nog. Het vroor –29 graden. Ik liep als klein jongetje met mijn vader over het IJsselmeer bij Huizen. Er reden veel auto’s over het ijs. De Elfstedentocht van 14 februari 1956 zonder winnaars is nog memorabel te noemen.
Afijn, net na 9 uur van huis vertrokken. Het was nog koud, want de ruiten van mijn auto op de oprit waren nog ijsbeslagen. Ik droeg een lange zwarte wielrennersbroek, de bovenkleding bestond uit een T-shirt, een fleece houthakkersoverhemd, wollen sjaal, jas en dan de rode Agu-regenjas voor de frisse tegenwind. Voor mijn wielershirt is het nog te koud.
Gewapend met een Kruidvat-kaartje nam ik de trein van Baflo naar Beilen. Op het station van Baflo kwam ik tot de ontdekking dat ik twee verschillende kousen heb aangetrokken. Wel in dezelfde donkergroene kleur, maar verschillende breipatronen…. Ik had namelijk de avond ervoor in het donker op de tast in de lade naar sokken en kousen gezocht, aangezien mijn vrouw al in bed lag. Blooper….
Mijn Focus ging mee. Met de Koploper op het Groninger Hoofdstation moet je de Sprinter als treintype niet gauw opvatten…. De hele reis was ik de enige fietser aan boord. Tja, op een gewone werkdag….
Na aankomst wat rondgetoerd en foto’s gemaakt. Beilen bekeken. De kerktoren is het voorbeeld van het zuivere Drentse type, waarbij één nis in het midden van de geledingen, met dezelfde afmetingen boven elkaar wordt geplaatst. Andere voorbeelden staan in Rolde, Havelte, Ruinen, Sleen en Dwingeloo.
De molen van Makkum bekeken, waar een Kerstster nog in de bovenste wiek hing. Dan trappen richting Wijster. Ik genoot van de zonovergoten Drentse landschappen, maar de zon stond wel laag voor mijn ogen. Anders dan in de zomer.
Wat ik op internet ook probeerde te vinden: de ingang van Col du VAM was nergens aangegeven, nergens wegwijzers met die naam erop te zien! Zelfs Google satelliet was niet duidelijk genoeg.
Ik probeerde richting Drijber te fietsen, waar een splitsing met de Vamweg was. Daar rechtsaf. Al gauw kwam ik bij de hoofdpoort van het vuilverwerkende bedrijf Attero (vroeger VAM). Hoge hekken, slagboom, weegbrug, portier. De laatste stapte op mij af en legde me uit dat ik hier niet moest zijn, maar een stukje terugfietsen en naast de camping De Otterberg. Niet mooi, leek op een woonwagenkamp. Daar maakte het fietspad een bocht langs de camping en wat verderop een haakse bocht naar een parkeerterrein met kiosk Het Blinkertje. Ik had op de splitsing beter linksaf moeten gaan, over de Drijberseweg, dan rechtsaf het weggetje De Blinkerd, dan ben je er zo. Voor fietsers komend vanuit Hoogeveen weet ik nog niet hoe er te komen. Het was nog even zoeken waar de entree nou was. Er waren niet veel fietsers.
Ik heb drie keer naar boven gefietst, het eerste stuk 15% steil, daarna wat minder. Bij de tweede klim ging ik over de kasseienstrook. De keien waren gevat tussen het zand en op een gegeven moment raakte een kei los bij de aanraking van mijn voorwiel. Ik maakte een flinke smak maar gelukkig zonder kleerscheuren en mijn Focus mankeerde niets. De derde klim ging over dezelfde route als de eerste. Best pittig. Wel korter dan de Cauberg. Ideaal als oefenplaats om te klimmen voor Noord-Nederland!
Op de top is er een soort bezoekerscentrum, maar zonder sanitaire voorzieningen. Dus moet je beneden ergens achter de struiken….
Met een helmcamera heb ik filmopnamen op de Col du VAM gemaakt.
Je moet bij het afdalen goed oppassen of er geen door de regen afgespoelde grond over het pad ligt. Daar in de bocht remmen is gevaarlijk. Gelukkig was het nu droog. Er stond een 4x4 werkwagen van de provincie Drenthe voor onderhoud op deze „Poeste van Wiester” of „Het dak van Drenthe”.
Wat is het uitzicht bij dit heldere weer magnifiek. Je kunt de halve provincie wel overzien. Een grote roofvogel scheerde lager rond de heuvel.
Veel fietsers maakten foto’s van elkaar bij het meest gefotografeerde bord van Drenthe: Col du VAM, altitude 4800 cm +NAP. En deze col is pas op 18 oktober 2018 geopend.
Na een paar uur keerde ik weer huiswaarts. Mijn wangen een beetje rood geworden van de felle zon. Fijne thuiskomst, de kat sprong zó van de vloer op mijn schouder en dan een kopje thee van mijn vrouw. Dat deed me goed!