Hieronder een paar quotes uit een ander topic:
Verderop schrijft Welten: Waar toerisme tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog te organiseren viel en te categoriseren, daar is elk individu vandaag de unieke reiziger. Dit heeft ertoe geleid dat in korte tijd nieuwe regionen van de wereld werden ontdekt en nieuwe patronen in ons reizen ontstonden. 25 jaar geleden had niemand het voor mogelijk gehouden dat Auschwitz vandaag haast evenveel bezoekers trekt als Mont Saint-Michel. Dark tourism, noemen onderzoekers dat. In nog geen tien jaar tijd is het sloppenwijkentoerisme een aanzienlijke commerciële business geworden, zoals in Zuid-Amerika het geval is. De moderne toerist is kritisch: hij ziet dat de westerse mens ten onder gaat aan een nietsontziend consumentisme, hij vindt van zichzelf dat hij niet meer werkelijk ‘authentiek’ kan zijn in de huidige omstandigheden en raakt geobsedeerd door mensen elders ter wereld die uit de molen van het consumentisme zijn gevallen, mensen in sloppenwijken, want die zijn zo arm dat ze wel authentiek moeten zijn. En zo wordt sloppenwijktoerisme geen alternatief voor toerisme, maar doodeenvoudig een nieuwe optie in de reisbrochure.
Een half jaar terug stond er een interview met Welten in Metro, waarin hij stelt dat we aan een collectieve dwangneurose lijden in onze zoektocht naar unieke ervaringen. „We doen alsof reizen over grote ervaringen gaat, maar in werkelijkheid heeft het daar niets mee te maken. Het gaat erom dat we er geweest zijn, dat we indruk maken op anderen, dat we iemand zijn.” aldus Welten. „De reisverhalen en de perceptie van anderen vormen jouw identiteit, niet de ervaringen op zich."
Hierbij moet ik gelijk denken aan het citaat hieronder (uit het zelfde draadje als de quotes hierboven, maar voordat ik dit stukje af had, was het al weer weggehaald ): De pest is dat sommige van de in mijn ogen mooiste landschappen in landen liggen met bedenkelijke regimes of veiligheidsrisico's. Ik wil echter niet nog een keer naar IJsland of erger, over de Vennbahn of Donauroute gaan fietsen (ja als ik bejaard ben en dan op de ebike).
Ik herken dit wel. Enkele maanden terug had ik het hier ook al over in een mailwisseling met een wereldfietser. Hij schreef: Soms denk ik alleen wel, waar is de grens. Je kan tegenwoordig overal heen, alles kan. In groepsreizen die ik gemaakt heb zaten er steevast mensen bij die bijna de hele wereld hadden afgereisd en er over spraken alsof ze maandag door de Breestraat liepen, dinsdag de Burcht bezochten en woensdag naar het strand in Katwijk waren geweest. Maar dan ging het om de meest exotische bestemmingen. Ik voel die hang naar reizen ook, zeker als je geconfronteerd wordt met de eindigheid van het leven, maar moet ik dat dan allemaal maar doen?
Waarop ik reageerde: Verre reizen zijn inderdaad een consumptieartikel geworden. Dertig jaar terug voelde ik ook de drang om ver weg te gaan. In 1985 ben ik enkele maanden in India geweest, nadat ik een blauwtje had gelopen bij een vrouw die helemaal weg was van India. Zij had zo vaak trots verteld over de exotische reizen die zijzelf, haar broer en haar 'betere vrienden' hadden gemaakt, dat ik het gevoel had gekregen dat je een hopeloze provinciaal was als je niet minstens een paar maanden in een arm land buiten Europa had doorgebracht. Later besefte ik dat de fietstocht door Tsjechoslowakije en Polen, die ik een jaar eerder had gemaakt, veel meer diepgang had. Jaren later las ik met veel plezier 'Are you experienced?' van William Sutcliffe, waarin op een heerlijk sarcastische manier de competitie tussen rugzakreizigers in India, om toch vooral hip en cool te zijn, wordt beschreven.
Ik ben benieuwd of anderen op dit forum wel eens nadenken over hun reismotieven, vroeger en nu, en of ze daar conclusies uit hebben getrokken.
(Correctie: hier en daar stond Welter. Daar heb ik nu Welten van gemaakt.)
Filosoof Ruud Welten legt het een en ander uit in dit artikel, met als kop: Over reizigers en toeristen. We gaan zelfs naar oorlogsgebieden om onszelf te onderscheiden.
Het eeuwige onderscheid tussen de 'toerist' en de 'reiziger'. Welten maakt er gehakt van in dit artikel dat onlangs in de Groene Amsterdammer verscheen. Een citaat: Het toerisme biedt de mens een betaalbare troost voor zijn dagelijks leven. Toerisme heeft de plaats ingenomen van de onverzadigbare zoektocht naar de hemel. Hoe raar het ook klinkt, toerisme heeft iets religieus. Niet omdat toeristen in een god geloven, maar omdat ze geloven dat er een plaats is die troost kan bieden voor het ondergronds eeuwig knagende ‘is dit alles?’-gevoel. In een consumentensamenleving is toerisme de nieuwe naam van verlossing. En let wel, toerisme is radicaal geglobaliseerd consumentisme.
Verderop schrijft Welten: Waar toerisme tot in de jaren tachtig van de vorige eeuw nog te organiseren viel en te categoriseren, daar is elk individu vandaag de unieke reiziger. Dit heeft ertoe geleid dat in korte tijd nieuwe regionen van de wereld werden ontdekt en nieuwe patronen in ons reizen ontstonden. 25 jaar geleden had niemand het voor mogelijk gehouden dat Auschwitz vandaag haast evenveel bezoekers trekt als Mont Saint-Michel. Dark tourism, noemen onderzoekers dat. In nog geen tien jaar tijd is het sloppenwijkentoerisme een aanzienlijke commerciële business geworden, zoals in Zuid-Amerika het geval is. De moderne toerist is kritisch: hij ziet dat de westerse mens ten onder gaat aan een nietsontziend consumentisme, hij vindt van zichzelf dat hij niet meer werkelijk ‘authentiek’ kan zijn in de huidige omstandigheden en raakt geobsedeerd door mensen elders ter wereld die uit de molen van het consumentisme zijn gevallen, mensen in sloppenwijken, want die zijn zo arm dat ze wel authentiek moeten zijn. En zo wordt sloppenwijktoerisme geen alternatief voor toerisme, maar doodeenvoudig een nieuwe optie in de reisbrochure.
Een half jaar terug stond er een interview met Welten in Metro, waarin hij stelt dat we aan een collectieve dwangneurose lijden in onze zoektocht naar unieke ervaringen. „We doen alsof reizen over grote ervaringen gaat, maar in werkelijkheid heeft het daar niets mee te maken. Het gaat erom dat we er geweest zijn, dat we indruk maken op anderen, dat we iemand zijn.” aldus Welten. „De reisverhalen en de perceptie van anderen vormen jouw identiteit, niet de ervaringen op zich."
Hierbij moet ik gelijk denken aan het citaat hieronder (uit het zelfde draadje als de quotes hierboven, maar voordat ik dit stukje af had, was het al weer weggehaald ): De pest is dat sommige van de in mijn ogen mooiste landschappen in landen liggen met bedenkelijke regimes of veiligheidsrisico's. Ik wil echter niet nog een keer naar IJsland of erger, over de Vennbahn of Donauroute gaan fietsen (ja als ik bejaard ben en dan op de ebike).
Ik herken dit wel. Enkele maanden terug had ik het hier ook al over in een mailwisseling met een wereldfietser. Hij schreef: Soms denk ik alleen wel, waar is de grens. Je kan tegenwoordig overal heen, alles kan. In groepsreizen die ik gemaakt heb zaten er steevast mensen bij die bijna de hele wereld hadden afgereisd en er over spraken alsof ze maandag door de Breestraat liepen, dinsdag de Burcht bezochten en woensdag naar het strand in Katwijk waren geweest. Maar dan ging het om de meest exotische bestemmingen. Ik voel die hang naar reizen ook, zeker als je geconfronteerd wordt met de eindigheid van het leven, maar moet ik dat dan allemaal maar doen?
Waarop ik reageerde: Verre reizen zijn inderdaad een consumptieartikel geworden. Dertig jaar terug voelde ik ook de drang om ver weg te gaan. In 1985 ben ik enkele maanden in India geweest, nadat ik een blauwtje had gelopen bij een vrouw die helemaal weg was van India. Zij had zo vaak trots verteld over de exotische reizen die zijzelf, haar broer en haar 'betere vrienden' hadden gemaakt, dat ik het gevoel had gekregen dat je een hopeloze provinciaal was als je niet minstens een paar maanden in een arm land buiten Europa had doorgebracht. Later besefte ik dat de fietstocht door Tsjechoslowakije en Polen, die ik een jaar eerder had gemaakt, veel meer diepgang had. Jaren later las ik met veel plezier 'Are you experienced?' van William Sutcliffe, waarin op een heerlijk sarcastische manier de competitie tussen rugzakreizigers in India, om toch vooral hip en cool te zijn, wordt beschreven.
Ik ben benieuwd of anderen op dit forum wel eens nadenken over hun reismotieven, vroeger en nu, en of ze daar conclusies uit hebben getrokken.
(Correctie: hier en daar stond Welter. Daar heb ik nu Welten van gemaakt.)