Je zult hier wellicht niet beboet worden als je op een snelweg fietst, maar aan te raden is het niet. Een pittig maar erg mooi alternatief om van Kosovo in Macedonië te komen is de grotendeels onverharde bergroute ten zuiden van Prizren, die we gisteren in de omgekeerde richting hebben gefietst. Qua zwaarte vergelijkbaar met een Alpenpas. Een klein stuk, hooguit 50 m, was nog bedekt met sneeuw, maar vergeleken met de Noorse Rallarvegen stelde dat sneeuwveldje weinig voor. Na het bergdorp Restelicë, waar men vreemd opkijkt als er een bepakte fietser voorbijkomt, kom je er geen kip tegen. Wel een grote grommende hond, die voor mij opzij ging maar Corrie nog een tijd heeft achtervolgd. Ook geen douane, al is dit pad op de betere wegenkaarten een officiële grensovergang. In Restelicë kun je overnachten in een gloednieuw pension, dat alleen bij dorpelingen bekend is (vraag naar hotel Dosha; de meest gesproken vreemde taal in dit dorp is Duits; deze moderne ‘Herberg met Hoefijzer’ ligt vlakbij een moskee in een straat met de zeer Nederlands klinkende naam ‘Groot’; er is geen naambord en geen receptie, dus je moet eerst iemand vinden die je naar de eigenaar brengt die zelf alleen het locale Kosovaars Albanees en wat Servisch spreekt. Aan het eind van deze bergweg in Macedonië ben je wel weer toe aan een warme douche en een slaapplek: sla dan linksaf en volg de asfaltweg 2 km (en nog 100 m klimmen) naar Trnica, waar een hotel-restaurant is waar ook gekampeerd kan worden.