Ik hoop dat Henk het goed vindt als we hier een algemeen randonneuring-draadje van maken?
Lekker gemaakt door heroïsche verhalen over afzien, verbroedering door verkleuming, opstootjes over drogende sokken bij Waalse Chinezen en andere ongemakken, schreef ik me in voor het eerste randonneursbrevet van het seizoen, 23 februari 2014. Zo'n helse tocht leek me een mooie vuurdoop, maar dat viel smerig tegen.
De avond vantevoren was ik al naar Stayokay afgereisd, en na een onrustige nacht zonder medefietsers, maar met toeristen die het nodig vonden om tussen drie en zes 's nachts hun koffer te pakken, wandel ik even na zeven uur ietwat slaperig naar beneden. Er zijn al een paar deelnemers, en na een koffie is het behoorlijk druk, ik geloof dat er uiteindelijk een kleine 50 deelnemers zijn. Met wat ongeloof wordt m'n 'energiereep' (een spelt-rozijnenbrood, m'n favoriete fietsbrandstof) aanschouwd.
Vlak voor de start om acht uur realiseer ik me dat m'n helm nog bij het toilet ligt, dus uiteindelijk rijd ik zo'n beetje als laatste de parkeerplaats af. Op een rustig tempo rijd ik de stad uit en een groot deel van de deelnemers voorbij, totdat ik bij een groepje van 14 ofzo aankom met een prettig tempo. De landwegen doorsnijden een mooi golvend landschap met laaghangende zon - een prachtig begin van de dag.
Tegen de tijd dat we de Meuse bereiken is er van de zon weinig meer te zien, en is er een stevige wind opgestoken. Tegelijkertijd zit het tempo er goed in, en ik realiseer me dat de groep ook wat is uitgedund. Gaat dit ook niet een beetje te hard voor mij? Ach, vantevoren dacht ik dat 200k toch niet echt een uitdaging zou zijn, dus door wat sneller te rijden krijgt het toch nog wat van een sportieve prestatie. Daarbij is zo'n groep ook wel fijn om uit de wind te fietsen, een klein beetje minder hard trappen zou betekenen dat ik in m'n eentje veel langzamer zou rijden. Ik besluit een steentje bij te dragen en ook wat kopwerk te doen, maar merk dat ik de laatste paar kilometer voor het checkpoint in Namur steeds vaker op de GPS kijk: zijn we er al?
De beklimming van de citadel is op eigen tempo een eitje, en boven blijkt dat er niet zo gek veel mensen voor ons rijden. Ik knabbel wat van m'n energiereep, en krijg al snel zin om weer door te rijden. Niet iedereen is zo ongeduldig, dus met z'n vijven gaat het verder naar het noorden. Het zijn allemaal duitsers, en ik denk dat dit de kleurrijkste verzameling fietsen van de dag is: een 'normale' Specialized racefiets, een oude jaren-70 gerestaureerde Bauer, een Surly Trucker DeLuxe 26" met veel chroom en andersoortige bling, een carbon fixie, en mijn vakantierandonneur. Met medefietsnerds heb je altijd iets om over te praten, zeker onder het fietsen.
Na een tijdje valt ons groepje uiteen: drie mannen stoppen voor een lekke band, eentje rijdt door. Ik eet wat en strek de benen, maar na een tijdje vind ik het wachten wel mooi geweest, en ga er ook vandoor. Het rijdt mooi door over een oude spoorbaan naar het noorden. De zon is weer terug, de wind heb ik nu in de rug, en het asfalt is glad. Het enige probleem is de geulen dwars over het pad bij wegkruizingen; een aanslag op je wielen. Sommigen springen er overheen, maar zo behendig ben ik niet met m'n fiets, en zeker niet op een moment dat je ook op ander verkeer moet letten. Bij de zoveelste klap op m'n voorwiel heeft m'n fiets er genoeg van: de voordrager breekt af en m'n tas rolt voor me uit het pad op. Oei. Eerder die dag had ik aan de Surlyrijder opgebiecht dat ik zijn voorrekje veel mooier vond, was dit een daad van protest?Gelukkig is de schade beperkt, en met een riempje aan het stuur kan ik al snel weer doorrijden.
De tweede controlepost in Drieslinter is een simpel caféetje. Ik heb nog steeds niet echt zin om te gaan zitten en koffie te gaan drinken; het fietsen gaat lekker, en het is nu nog mooi weer. "200km is te kort voor pauzes", aldus een paar mannen die een minuut na de stempel alweer op de fiets zitten. Ik vertrek ook snel weer met twee anderen, waaronder de fixierijder. Alleen hun tempo ligt toch wat hoog, dus ik laat ze gaan en rijd op eigen tempo weer tussen de fruitgaarden en heuvels richting Maastricht. Hoe dichterbij de finish, hoe steiler en frequenter de heuvels worden, en ik krijg het idee dat ze ook veel meer omhoog gaan dan naar beneden… Zou ik moe worden? En dan is er ook nog een stukje kasseien, bergop langs een kasteel. Er lopen prachtige gladde paden naast, maar die zijn op deze zonnige zondagmiddag bezaaid met voetgangers. Ja, het wordt toch wel wat pittig nu.
Vlak voor Maastricht komen drie Nederlanders me achterop. "Ha, vakantiefietser!" Met z'n vieren rijden we het laatste stukje, en ze vertellen me over een valpartij door gebrekkige groepsfietsdiscipline vandaag, en de verveling die af en toe bij ze opkwam. Het was ook hun eerste brevet, en ze zijn nog niet helemaal overtuigd of het wat voor ze is. Ik wel, ik heb me geen moment verveeld, ik vond het een mooi afwisselend parcours door een stukje België wat ik nog niet echt kende. Natuurlijk ben ik na 200k flink doortrappen wel een beetje moe, maar ik zet alvast een 300k in de agenda. We zijn voor vijf uur binnen, in een tijd van 8u55. Prima tijd om op vakantie een supermarkt en een camping op te zoeken… Hoeveel dagen achter elkaar zou ik dat volhouden?
(foto's zijn klikbaar, GPS
hier)