door
gudy » za 25 dec, 2004 18:02
Hallo Allemaal
We verlaten de theeplantages van Coonoor. In het chique hotel worden we geinterviewd door de baas van het hotel en het voltallig personeel zit ons aan te kijken.
De weg naar Ooty, een volgend hillstation wat op 2200 meter hoog ligt is erg druk. Er is meer bebouwing dan op weg naar Coonoor. Het links fietsen went, maar af en toe zie je een vrachtwagen aankomen met koplampen, die op vriendelijke ogen lijken en een neus van T van Tata en die komt recht op je af rijden. Heel vlug moet je dan met fiets en al de berm in.
Er hangt in Ooty, waar vroeger de Engelsen hebben gezeten een kerstsfeer. Er is een verlichte kerststal en er klinkt kerstmuziek. Ze proberen de sfeer zo westers mogelijk te maken. Het toerisme bestaat voornamelijk uit vakantie vierende Indiers. Tegenover de kerststal zit een bedelaar zonder benen. Het is vrij koud hier. Je krijgt hier een gevoel van het sprookje “het meisje met de zwavelstokjes”. Kou, bedelen en kerst. Wat mogen we blij zijn dat we in Nederland geboren zijn. Ook blijft Ooty India, omdat er op straat wordt gerocheld, gespogen en ze boeren in het openbaar. In het noorden van India waren de rode klodders spuug van de betelnoot meer te vinden op straat.
Ook blijft het India want ook in de hillstations heb je mensen die voordringen. Bij het geldautomaat stond een gezin te pinnen en hun rust werd verstoord door een ongeduldige Indier, die bij hun in het hokje kwam staan. Wij stonden toe te kijken en prompt stonden er ineens twee mensen voor ons.
Als je in India verdwaald bent, hoef je alleen maar op je mobiele telefoon te kijken. Ieder dorp (antenne) zend zijn eigen reclame uit zodat je precies weet waar je bent. In Ooty bezoeken we een botanische tuin waar jammer genoeg weinig bloeiende planten vallen te bewonderen. In de middag gaan we een rondje fietsen zonder bagage. We bezoeken een dorpje van de Toda’s, een bergstam die in de hoogste delen van de Nilgiris wonen. Deze mensen zijn eigelijk alleen maar te herkennen aan hun geborduurde omslagdoeken. In de dorpjes staan twee soorten tempels. Eén is conisch en één is een vreemde rieten hut met een piepklein deurtje. Na een tijdje komen er twee priesters van een bergtop aangelopen, een jonge en een oude. De jonge priester gaat een enorme granieten bal optillen, een ritueel om te tonen dat je de leeftijd hebt om te trouwen. Na een minuut proberen heft hij hem nog niet op de schouder en laat de steen in het gras ploffen. Hij wijst naar mij, til jij hem maar op! Shit, waarom ik? Toch maar proberen, wat een zwaar rot ding, ik krijg hem niet hoger dan mijn middel.
De toda’s zijn vegetarisch. De buffel is heilig. Ze drinken buffelmelk. Als een toda overlijd krijgt hij gezelschap van een buffel. De buffel wordt gedood en samen met de dode in de tempel gelegd. Er gaan dan twee zielen naar de hemel.
Verder bezoeken we nog een etnologisch museum waar nog meer informatie over de stammen van de Nilgiri’s is te vinden. Het is een interessant museum. De Irulus een andere stam zijn honingszoekers. De beste honing hangt onder een overhangende rots. Met gevaar voor eigen leven klimmen ze de dunne bamboe ladders op die tegen de rots zijn gehangen om de honing te verzamelen.
In Ooty maken we ook een hindoeistische tempeldienst mee. Een priester giet over een godsbeeld diverse gekleurde vloeistoffen. Naar dit tafereel kijken ongeveer veertig vrouwen en enkele mannen. Het geheel wordt begeleid door een man met een trom en een met een toeter. Zo’n tempel dienst blijft voor ons een raadsel. Het hoe en wat bij het Hindoeisme is erg ingewikkeld.
Na Ooty fietsen we door twee wildparken, het Mudumalai wildpark en het Bandipur wildpark. Overal staan waarschuwingsborden “Verboden te picknicken, te stoppen en het voederen van dieren” .Het wild wat wij zien is een flink aantal herten, een mangoest, eekhoorns en diverse soorten apen. Aan het eind van de dag flitst er een groot katachtig beest de weg over. Wat zou het geweest zijn?
Onderweg komen we een hele groep mensen in oranje kleding tegen. Nee, het zijn geen supporters van het Nederlands elftal maar pilgrims die op weg zijn naar Kanyakumari, het zuidelijkste puntje van India waar 3 zeeën samen komen. Ze lopen met hun blote voeten op het hete asfalt. Wij hopen ook nog in Kanyakumari te komen maar dan op de fiets.
In een olifanten kamp proberen we onderdak te vinden, jammer genoeg zit alles vanwege kerst overvol. We bezoeken wel het kamp. De olifanten zijn in het dagelijks leven tempelolifant. In de tempels geven ze de bezoekers een zegen, en eens per jaar gaan ze naar een kamp om 48 dagen lang uit te rusten en medische verzorging te krijgen. De olifant heft een begeleider, de mahout. Deze man blijft zijn hele leven zorgen voor één olifant. Het beroep gaat over van vader op zoon. In het kamp zien we de olifanten baden in de rivier. De mahout is dan druk aan het schrobben op zo’n grote rug.
Na een overnachting in een lodge in het Bandipur park vertrekken wij naar Mysore. De weg naar Mysore is heel slecht. Als je ons ziet fietsen, zou je denken, die zijn dronken. We zigzaggen van links naar rechts om de kuilen te ontwijken. In de middag bereiken we de stad Mysore. Gelukkig zitten we gauw bij de hotels zodat we al snel naar het mooie paleis kunnen kijken. We moeten erg wennen aan allerlei figuren die ons rotzooi willen verkopen. De rust van het platteland en wildparken lijkt in eens ver achter ons te liggen.
Groetjes
Gudy en John