Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Harry onderweg - Forum Wereldfietser

Harry onderweg

Marroko!

Vrijwel direct is er al de herkenning, de rood-wit geschilderde stoepranden, het ontbreken van de bestrating ernaast, de winkeltjes ondergebracht in wat wij garageboxen zouden noemen en de blauwe plaatstalen deuren in de huizen. Het is vrijwel precies een jaar geleden dat ik in Marroko was, zuidelijker welliswaar maar veel verschil lijkt dit vooralsnog niet te maken. Ik word ingehaald door oude mercedessen, Mitsubishi vrachtwagens met kleurrijke houten laadbakken en door vrachtwagens waarvan de leeftijd recht evenredig is met de grootte van de zwarte rookwolk die ze uitbraken. Ik op mijn beurt ga de voetgangers voorbij, al dan niet in Djellabah, de ezels en de paard en wagens.

In Tetouane is het feest volgens mijn gids die zich onderweg op z'n brommer spontaan aandiende, het einde van de ramadan. Het is een vriendelijke man en gezien mijn eerdere ervaringen is dit de beste methode gebleken om het doolhof van de Medina door te komen. Grote bakken met heerlijk ruikende specerijen en kruiden zijn er te vinden, potten en pannen, kleding en schoenen die ter plekke gemaakt worden en aan draden langs de gevels hangen uitgestald. Oude ambachten zijn tevens huidige ambachten, Marroko verandert niet. Hooguit komt er af en toe iets bij. Zo zijn tetterende televisies met bijbehorende schotelantennes nergens meer weg te denken, evenals de GSM die altijd wel door iemand ergens onder een jurk vandaan wordt gevist.

Ten zuiden van Tetouane slingert de weg zich door een dal langs de steile pieken van de Rif. Een arme streek waar de boeren het hooft boven water proberen te houden door hennep te verbouwen. De handelsroute hiervan loopt naar het oosten richting Ketama, een plaats die je als argeloze tourist beter niet kunt bezoeken. Langs de weg staan enkele jongens van naar schatting een jaar of 12, ze verkopen frambozen zo lijkt het. Nooit te beroerd om voor fruit mijn rit te onderbreken, stop ik bij de tweede. Het zijn geen frambozen, uiteraard niet, die groeien niet in dit klimaat. Ik mag proeven. Veel smaak zit er niet aan de bessen of wat het ook zijn mogen en bedenk me dat er nog een flinke voorraad heerlijke mandarijnen in m'n tassen zit. Ik bedank. '20 Dirham,' probeert de jongen nog, 'hele emmer'. 'Nee hoor, ze zijn mooi maar niet lekker,' wimpel ik af.
'Hasjies?'
'Hasjies, hasjies,' herhaalt hij nogmaals op geheimzinnige toon en duwt een bruine klont naar voren.
Ik schiet in de lach. 'Als je moeder toch eens wist wat je verkoopt,' zou ik gezegd kunnen hebben. Zinloos natuurlijk, moeder weet heel goed wat zoonlief in de aanbieding heeft. In Tetouane was het spul al overal vrijelijk verkrijgbaar, 'kif' noemen ze het zelf. Volgens mijn gids rookt bijna iedereen het. Ik stap weer op m'n fiets. Bij de splitsing naar het oosten staat politie, ze doorzoeken de auto's. Een steekt er een sigaret op. Roken mag met of zonder hasj erin, handelen niet. Ik vervolg mijn weg naar het zuiden en word ingehaald door een auto. De man naast de bestuurder steekt zijn duim omhoog uit het raam en roept me toe: 'Bon courage!. Aardige mensen toch die Marrokanen.


Groetjes van Harry

ps. Ik ben vanuit Algeciras per boot overgestoken naar Ceuta, mijn vorige berichten vind je onder Europa.

Hallo koud nederland,


'Marokko, alleen? Je moet maar durven,' ik heb het vele malen moeten horen. Vlak voor de grensovergang bij Ceuta nog voor de laatste maal: 'Pas op hoor, het is een arm land.' Maar wat is arm. Aan lekker eten is geen gebrek, de zon schijnt, en de beter gesitueerde Islamiet staat erom bekend er voor te zorgen dat de armen niets te kort hoeven te komen. Natuurlijk is een ezel niet te vergelijken met de nieuwste Volkswagen en dat de stoeptegels ontbreken, de muur niet is geverfd, is dat echt belangrijk?
In Khemisset ontmoet ik een man, Ahmed Bartay, hij assisteert de eigenaar in het internet café. Vol passie verteld hij over zijn stad: 'Het is een bijzondere plaats, midden in het gebied waar de Berbers nog het grootste deel van de bevolking uitmaken en hun eigen identiteit hebben kunnen handhaven. Ik vecht voor het behoud hiervan. Het systeem in Marokko is Arabisch maar wij zijn de oorspronkelijke bewoners.'
We lopen door het centrum, er zijn bomen, de huizen zijn strak gepleisterd en stoeptegels, zelfs die zijn er. Niet de allerarmste stad zo lijkt me. Ahmed staat stil en zegt: 'Dit is een van de armste steden van het land, 60% van de mensen is werkloos! Ga maar eens naar de buitenwijken, dan zie je dat men hier echt heel arm is.'
In gedachten verzonken stap ik de volgende dag weer op de fiets en word weer aangemoedigd door de mensen langs de kant. Men vindt het prachtig om een fietsende Amsterdammer, waar ik me voor het gemak maar even voor uitgeef, tegen te komen. '4000 kilometer, helemaal op de fiets?' Grote verbaaste ogen en een glimlach van oor tot oor verschijnen. Men wil aandacht en ik geef het ze als het uitkomt. Maar ik zie nu ook de gescheurde kleding, kapotte schoenen, slechte gebitten. Ze vragen om een sigaret en een Dirham. Zouden het dan toch niet gewoon arbeiders in werkkleding zijn?
's Avonds op de camping staat een enorme camper met erachter een dubbelassige aanhanger waarop een jeep en een quad staan geparkeerd. Alsof dit nog niet genoeg is ook nog een windmolen voor de stroom, een zonnepaneel voor als het niet waait en een schotelantenne om niets van het wereldnieuws te hoeven missen. Je moet maar durven!
Maar toch, thuisblijven maakt de situatie voor de Marokkanen niet beter. Ik hoop dan maar dat hij wat meer geld achter zal laten dan ik. Verder kan ik tegen iedereen zeggen: ga toch vooral naar Marokko op vakantie. De meeste mannen mogen dan wel Mohammed heten, de baard van de profeet ontbreekt bijna altijd. Bovendien zijn de vrouwen met of zonder hoofddoek, net zo vaak op straat te zien als de mannen en vaak verrassend geemancipeerd. Met een beetje aandacht is men al snel tevreden en zelf zul je dan beleven dat dat er hier echt heel aardige mensen wonen. Je moet alleen wel durven.


Groetjes Harry

Hoi,

Elke dag een stukje zuidelijker, richting de woestijn. Gewoon een kwestie van doorgaan. Heuvels met kleine akkertjes, vlaktes met grote- en bergen met bossages. Palmbomen, dorpjes met vlijtige mensen en moskeen waaruit de roep van de muezin galmt, alles gaat voorbij. Ik groet de mensen en zeg tegen de hijgend naast mij mee hollende kinderen dat ze naar school moeten gaan. Het helpt niet, ze houden vol net als ik zelf.
Geploegd wordt er met tractoren of met ezels, kilometers roestbruine grond. Voortploegend op mijn fiets voel ik wel verbondenheid met die laatste, al zou gezien de afstand een tractor logischer lijken. Langzaam op eigen kracht vooruit, met geduld en plezier, 5000 kilomer liggen er al achter mij.
Bijna kale onbewerkte percelen verschijnen. De weinige struikjes zijn ontwaakt uit een droge zomerslaap en staan fris groen in het natgeregende leem. Telkens zijn er toch weer akkers, steeds minder maar een volhardende boer zal er nog wel brood in zien. De weg naar Mauritanie is nog lang, 1335 km zegt het paaltje langs de kant van de weg. 'Allemachtig prachtig,' een tandeloze man. 'Een klereeind,' zeg ik in onvervalst Amsterdams.

Groeten Harry

Hallo allen,

Onwillekeurig denk je vooraf, ondangs beter weten, dat de Sahara een
enorme zandbak zal zijn, met duinen en kamelen. Droog, dood, heet en leeg.
Enorm groot, dat zeker en zand is er ook maar stenen grind en leem voeren
de boventoon. Droog is het meestal maar niet altijd, onlangs heeft het
nog geregend wat er voor heeft gezorgd dat dood ook niet van toepassing
is. Divese fris groene taaie plantjes hebben blaadjes die letterlijk bol
staan van het vocht: de voorraad voor later. 's morgens blijkt er door
kleine tandjes aan mijn handdoek geknabbeld te zijn, bovendien hebben
enkele wilde honden, die al geruime tijd schuw op afstand mijn
verrichtingen hebben gade geslagen, stiekem achter mijn rug om, twee
scheerlijnen van mijn tent doorgebeten. De woestijn leeft.
In Tan Tan ontmoet ik Simon, een boomlange Fries die al vanaf April,
eveneens op de fiets onderweg is en Nouadhibou als eindbestemming heeft.
We fietsen samen op. Een sterke rugwind laat de kilometers onder de wielen
doorvliegen: 114, 118, 112, 147 kilometer per dag, het voelt 's avonds als
de helft.
Langs de kust zijn vissers actief. Ze weten met lange lijnen vanaf de
tietallen meters hoge kliffen vis het stoffige vlakke land op te trekken.
Acht kilomer voor de plaats Tarfaya roept er een ons toe en stelt zich
voor als Salama. Het blijkt een inteligente Saharawi te zijn die diverse
talen spreekt maar ondanks dat slechts zijn hengels al enige inkomstenbron
heeft. Hij zou graag met behulp een camping willen beginnen en toeristen
op zijn stek laten vissen maar de bureaucratie in Rabat maakt het hem
onmogelijk.
'Kom mee,' zegt hij, 'dan gaan we een vis vangen en eten we straks Tagine.'
Met vaardige vingers pulkt hij ingewanden uit sardines en spiest ze aan
zijn haak, werpt de hengel en wacht. Al snel haalt hij deze weer binnen:
'Alles weg,' zegt hij teleurgesteld en prikt nieuw lok-aas aan de lijn. We
wachten, het is donker en de wind geeft het ook dan niet op.
'Weer alles weg,' zegt Salama even later.
We geven het op en keren terug naar de van wrakhout getimmerde hut. Drie
neven zorgen voor redding. Ze hebben voedsel meegebracht. Bij kaarslicht
eten we vis en drinken thee.
' Thee: whiskey maroccain,' zeg ik. Het wordt vaak zo genoemd.
'Non, whiskey Saharawi!' verbetert een van de neven quasi boos.
'Ah oui, biensure wiskey Saharawi.'
Met een gevulde maag kruip ik mijn hevig wapperende tent in, de Sahara is
niet dood. Morgen fiets ik weer verder, de zin ontbreekt na drie maanden
nog steeds niet.


Groetjes Harry

Doosje op wielen

'Ik zou je het liefste in een doosje willen doen, en je bewaren, heel goed bewaren.' Donald Jones is dood en ligt
nu begraven in zijn doosje in zompige Hollandse klei. Het is iets wat ons allemaal te wachten staat, hopelijk
over lange tijd. De een gaat iets eerder, de ander iets later, het lot beslist. Het vervelende is alleen dat ik me nu
al in een doosje bevind die rechtsstreeks naar de hel lijkt te voeren. Een grote bak eigenlijk van 10x3 meter, 1.5
meter hoog, zonder deksel maar met wielen. Samen met nog 200 anderen vormen ze de langste trein ter
wereld, 2.5 kilometer lang getrokken door 3 diesellocomotieven. Ik ben samen met een bont gezelschap in
Mauritanie onderweg van Nouadhibou naar Choum, wat voor mij gezien het gebrek aan wegen, de enige
mogelijkheid is om verder naar het zuiden te komen. Het eigenlijke doel van mijn doosje is het vervoeren van
ijzererts maar leeg op de terugweg vanuit de haven, kan je er ook 'heel goed' mensen en hun goederen in
vervoeren. Gratis, wat gezien het geweld wat erbij komt kijken, ook niet meer dan logisch is.
Naast mij zit een Brit, ineengedoken bovenop zijn rugzak en doet zijn uiterste best om die positie te handhaven.
Zijn ordentelijke kleding en gepoetste schoenen gaan nu schuil onder een dikke laag stof, opgeworpen door de
lange rij wagons ver vooruit. Een asgrauwe gloed reflecteert, het kille licht van de maan. Verderop liggen een
Japanner, een Fransman en nog een Brit, languit in hun slaapzak. Als luciferhoutjes schuiven ze over de bodem
heen en weer. Ik heb besloten dat een hoek voorin, gewikkeld in het grondzeil van mijn tent, de veiligste plek is
om te verblijven. Mijn schouders denken er anders over, ze moeten de klappen opvangen van de door
aardbevingen voortbewogen duivelse slang. Een gesis klinkt in de verte en komt in een flits dichterbij, eindigend
in een enorme knal onder mij: Het zijn de wagons die opelkaar denderen, de trein mindert vaart en vervalt in
sukkeltempo. Felle halogeenlampen verlichten de omgeving en ik zie datgene wat ik eigenlijk al vermoedde.
Verwrongen staal, verspreid liggende wielen, bakken omgekeerd in het zand. Wie of wat zouden er nog onder
liggen? Het is de zichtbare afstand tussen belevenis en begravenis. In Nederland vallen meen ik zo'n 1500
verkeersdoden per jaar, vast veel meer dan in dit lege woestijnland. Ik hoop net als Donald Jones gewoon oud
te worden en straks niet onder de Amsterdamse tram mijn einde te beleven. Zou ook kunnen gebeuren, toch?



Groetjes Harry

Mauritanie,

Door de straten van de stad zwerven geiten, ze spitten tussen het vuil: plastic, blik, botten en dode dieren en vreten het karton. De mannen in trotse blauwe en witte gewaden maken zich er niet druk om, ze groeten elkaar hartelijk: 'Salaam Aleikum!' en slaan de onhandige brede lap telkens weer terug over hun schouder als deze weer eens naar beneden glijdt. Men komt grotendeels oorspronkelijk uit de woestijn en daar komt geen vuilnisman je zak ooit ophalen. Datgene wat je daar vroeger achter liet, verteerde vanzelf. Wat nog wel in oude olievaten belandt, wordt door oude kiepwagens buiten de stad op een hoop gegooid.
In de woestijn is er de stilte, de leegte, de stenen, het zand en het stof wat als een dikke deken van mist de lucht vult. Kuddes kamelen en geiten met enkele herders passeren in langzame tred, ze hebben de tijd.
Op weg naar Nouakchott komen mij vrachtwagens tegemoet, type vuilniswagen, zwaar opgevoerd en vol schreewende reclame. Ze halen het vuil niet op maar rijden plankgas richting Atar, daar waar ik vandaan ben gekomen. Men heeft haast, voor het plezier, de ralley Parijs - Dakar. Ik kan een vloek niet onderdrukken als er een aan het inhalen is en vlak voor mij weer naar rechts gaat. Door de drukgolf waait mijn pet in de berm en ik moet opassen er zelf niet achteraan te gaan. De Mauritaniers laten het gelaten over zich heen komen, het lijkt ze niet te interesseren.
Voorbij Nouakchott verschijnen er, regelmatiger dan voorheen, dorpen. Het landschap veranderd. Kinderen zeuren er weer om pennen en cadeaus. Een auto stopt en men vraagt belangstellend waar ik vandaan kom. ' Op de fiets, dat is geweldig. Heb je ook een cedeau voor ons,' vraagt een van de mannen?
'Waarom,' werp ik tegen, ' jullie hebben een grote auto, ik slechts een fiets.'
' Wij, nee natuurlijk niet,' glimlacht de man zuur.
Tijdens een volgende stop passeert een vrouw met een doos vol boodschappen onder haar arm. Ze groet niet, haar uitdrukkingsloze gezicht laat dat niet toe. Naast me staat ze stil, brabbelt wat onverstaanbare woorden en maakt het gebaar van geld. Dit is een gebied synoniem aan honger en droogte. Onlangs heeft het geregend, maar onder de acacia's rukt de woestijn op. De geiten vreten het land kaal en ploegen daarna de wortels omhoog. Het gebied ook waar witte mensen hulp komen verlenen, geld en cadeaus komen brengen. Ze komen vertellen dat je de geiten 's avonds achter een hek moet verzamelen om zo de erosie tegen te gaan. Ik vraag me af hoe het komt dat de mensen dat zelf niet kunnen bedenken. Gelatenheid lijkt te heersen, er is slechts een enkeling die er gehoor aan heeft gegeven. Gelatenheid in een vicieuze cirkel. Er staat water in de put, een vrouw trekt aan een touw een emmer omhoog.
Moet ik straks weer geld over maken als die straks weer droog staat? De rode duinen langs de weg zijn prachtig, ik maak er een foto van. Voor mijn plezier. Donnez moi le Bic joelen de kinderen van bovenaf en rennen naar beneden....


Groetjes Harry
Groeten uit Senegal,


Het is stil, bijna stil, in de verte tingelen belletjes ritmisch op de draf van een paard. Het is alsof een verdoving langzaam raakt uitgewerkt en ik langzaam ontwaak. Een dreun op m'n hoofd zou het kunnen zijn geweest waarna ik bij armen en benen ben gegrepen en in een keer over de Senegalrivier gejonast ben. Mijn fiets, bagage, ik heb het allemaal nog en m'n paspoort is zelfs een aantal stempels rijker. Officieel zouden die niets moeten kosten, maar gidsen, politie, douane, veerboot, bedelaars, zich opdringende kooplieden en zelfs aardige behulpzame mensen, ze wilden allemaal geld. Gelukkig heb ik het beperkt weten te houden tot de politie, de veerpont en slechts een gids wat gezien de woeste verhalen die de ronde doen, geen slecht resultaat mag worden genoemd.
De belletjes komen naderbij: een paard en wagen met zwarte mensen erop.
'Toubab,' joelen de kinderen, 'Toebab!'
Ik heb de wind weer eens in de rug en de kilometers vliegen onder de wielen door.
'Toubab,' brullen opnieuw een groep kinderen, 'Geef me geld, geef me geld, een cadeau, geef me...'
Op een rustig punt sta ik even stil.
' Heb je zin in thee en wil je even uitrusten?,' vraagt een man naast me. De blik in zijn ogen bevalt me wel, tijd lijkt geen probleem, st Louis is niet ver meer.
In zijn kamer drinken we thee, langzaam uit kleine glaasjes, die net zo zoet is als in Marokko en Mauritanie. Uit een cassettespeler klinkt een hevig versleten Tracy Chapman. Ik bekijk zijn weinig zeggende foto's en krijg rijst met vis. Op de vraag waaraan ik dat verdiend heb volgt een schouderophalen: 'Gewoon voor mijn plezier.'
Een tweede theeceremonie volgt, en een derde. Voor zijn plezier en die van mij.
Verderop joelen er al weer kinderen en ook volwassenen vragen om geld.
' Toubab, toubab,' het houdt niet op.
In st. Louis lopen de vrouwen erbij alsof het groot feest is, in wijde jurken of strakke sexy truitjes. De felle kleuren doen bijna pijn aan de ogen. Straatjochies gaan gekleed in de meest smerige lompen en bedelen schuddend met een tomatenblik met suikerklontjes erin. Van een man krijg ik een cadeau uit vriendschap. Ik geef geld, niet veel maar wel te veel: het is een prul.
Het zal nog wel even duren voordat ik Senegal en west-Afrika zal begrijpen.

Groetjes,


Harry

Het is weer leuk geschreven, Harry!

Veel succes verder met je reis,

Groeten,
El & El
'Kom snel kijken en neem je fototoestel mee!!'
De hoteljongen roept me als ik net half gaar gestoofd even languit op m'n bed lig. In de Casamance is het lange tijd onrustig geweest en veel toeristen zijn er nog niet, ik geniet daardoor duidelijk een voorkeursbehandeling. Nieuwsgierig loop ik achter de jongen aan, wat zou er te zien zijn?
In de tuin tref ik een groep enthousiast pratende mannen aan. Voor hun voeten ligt, languit op een stuk plastic, datgene wat als fotomodel zou moeten dienen maar waarvan ik me toch hevig afvraag of dit wel een schoonheidsprijs verdient. De jongens denken er anders over, en vinden dat het nog veel mooier moet. Twee zijn er in voetbaltenue gestoken en positioneren zich wijdbeens over 'Miss Casamance'. Met een mes wordt in een lange haal de zachtjes wiegende buik opengehaald. Er onder openbaard zich wit vet en snee voor snee wordt de dame van haar behaarde huid ontdaan. Een van de twee stort zich op de dieper liggende delen.
'Blub....pffffffttt,' doet het lichaam van wat vanmorgen nog als zwijn vrolijk knorrend in het bos rond liep en een rode straal broed loop langzaam richting het plastic. Na enig grof chirurgisch spitwerk komt de lever tevoorschijn, gevolgd door een kant en klare streng braadworst.
Twee schaduwen glijden over het strijdtoneel, de weee geur lokt nieuwsgierig geworden toeschouwers. Bovenin een boom nemen ze plaats op 'de tribune'. Met een meterlange machette wordt 'miss' nu in enkele ferme slagen onthoofd waarna triomfantelijk de overwinningstofee aan de slagtanden omhoog wordt gehouden. AC Milan wint de wereldkop! ' Hoera!' klapwieken de gieren boven vanuit de boom en vliegen hongerig nog een rondje.
Vanavond mogen ze de darmen komen halen en ik..
...ik mag mee barbequeen.


Groetjes

Harry

De zon is fel, de weg zwart met afentoe grote roestbruine 'potholes' erin. De hitte komt zowel van boven als beneden, in een traag tempo slalom ik om de gaten heen.
Problemen heb ik er niet mee, de enkele auto die passeert heeft dat wel, met vier wielen ben je soms in het nadeel. Er steekt een kleine kudde koeien over. Eén wil er naar de overkant omdat daar gras groeit, hoog gras, wat nu in de droge tijd dor en geel is. De rest volgt, ze vinden dat ze bij elkaar horen, ondanks dat het gras waar ze vandaan kwamen, net zo hoog is als waar ze naar toe gaan. Er nadert een dorp, de ronde huizen hebben daken van stro, ze zijn geel en bruin net als de rest van de
omgeving. Onder een boom heeft men vier palen in de grond gezet waarmee men met een raamwerk en wat latten een prima plek heeft gecreerd om de hele dag op te kunnen liggen en waarvandaan ze een 'Toubab' op een fiets kunnen zien zwoegen in de hitte die
helemaal niet geschikt is voor hem. Witte mensen zijn eigenwijs,
met duur water uit flessen en pillen tegen de malaria, een hoed op de kop en crème op niet bedekte delen, menen ze het allemaal wel te kunnen weerstaan. Zwarte mensen zijn lui. Zo heb ik in m'n hoofd gehaald om de laatste honderd kilometers die resten tot aan Tambacounda, in een dag te doen, ondanks dat voor vertrek nog een overnachtingsadres voor vijftig kilometer verderop werd meegegeven. Maar het gras is altijd beter verderop en dus ga ik door. 'Ledigheid is des duivels oorkussen,' ik
hoor het mijn opa nog zeggen, maar op een fiets door de brandende zon rijden is net zo min nuttig als de hele dag onder een boom verblijven. De mensen zijn vriendelijk, hartelijk en vertellen elkaar kleurrijke wetenswaardigheden. Men heeft plezier. Ik zou natuurlijk kunnen overwegen er gewoon naast te gaan liggen, iets wat waarschijnlijk de
normaalste zaak van de wereld zou worden gevonden maar ik ga door, naar Kayes, Bamako, Djennee, Ouagadougou, Accra misschien nog.
Om wetenswaardigheden te kunnen vertellen aan m'n vrienden, ik versta de kunst niet om dat van onder een boom te kunnen doen en verkies uit armoe dan maar het gloeiende asfalt, al dan niet met grote gaten erin.



Groetjes Harry

Een koele ochtendwind waait over de Senegalrivier, recht in mijn gezicht, wanneer ik de brug oversteek.
'Bamako, is dat die kant op?' had ik zoeven nog gevraagd.
'Ja, die kant op, het is nog ver hoor en niet helemaal geasfalteerd.'
'Ik weet het,' antwoordde ik, 'ik heb gelukkig de tijd.'
Het is vreemd eigenlijk, had ik in Zaandam de weg naar Berlijn gevraagd dan had men mij hoogst waarschijnlijk raar aangekeken. Hier is maar een weg en dat maakt het simpel maar zorgt er tevens voor dat het minder ver lijkt. 640 Kilometer door de Sahel, langzaam dringt het tot me door dat de man gelijk heeft, het is ver.
Naarmate de zon hoger klimt, stijgt ook de temperatuur. Ik neem een slok uit een van de waterflessen. Het is warm geworden en smaakt niet, toch zal ik het moeten drinken. De gemeen droge wind, de zon, ze werken vertragend. Imposante Baobab bomen met hun dikke stammen en korte takken gaan langzaam voorbij. Struikgewas en andere voor mij ondefinieerbare kale bomen staan er temidden van dor geel gras. Lemen dorpen waar vrouwen aan lange touwen water omhoog trekken. Ze zwaaien naar me nadat de de teil water op hun hoofd hebben gezet. Ik zwaai terug en wanneer ik een pomp ontdek, vul ik er mijn waterflessen, gewillig geholpen door enthousiast aan de zwengel trekkende kinderen.
Een dag gaat voorbij en ik kampeer onder een schaduw gevende boom. Een tweede dag op soortgelijke plek prik ik de haringen in de grond, een derde dag, het ritme van kamperen keert terug na de hotelovernachtingen van de laatste tijd. Dan begint het Lateriet, 178 kilometer roestbruin gruis liggen voor me. Het weinige verkeer dat passeert veroorzaakt grote stofwolken die mij aan het eind van de dag hebben veranderd in een woest uitziend beest. Personenautos en tot bus omgebouwde vrachtwagens gaan in volle vaart over het 'tole ondullees'. Zwaar beladen vrachtwagens tergend langzaam, kreunend, piepend grommend en vervaarlijk rammelend. Veel staan er stil, heel veel! Gebroken assen, chassis of kapot gereden banden, het is normaal. Men sleutelt net zo lang tot alles het weer doet of wacht slapend onder het voertuig op hulp.
'Het hoort bij het werk,' zegt een van de chauffeurs, 'morgen gaan we weer verder.'
Op de uiterste randjes, de ene keer links de ander keer rechts, weet ik op mijn twee wielen de ergste oneffenheden te vermeiden. En mijn fiets blijft heel! En ik zelf? 'Drinken Harry, drinken!' echoot het door mijn hoofd. Ik knijp in de remmen en sla in een lange teug een halve fles achterover. Vanuit het land hebben twee jonge vrouwen mij gezien en komen enthousiast zwaaiend op me af. Ze hebben geen bovenkleding aan!
'Bonjour, ça va?,' zeg ik quasi nonchalant en veeg de zout geworden druppels van mijn kin. Breed glimlachend staren ze me aan en ik staar terug naar hun atletische zwart glimmende lichamen opgesiert met kleurrijke kralenkettingen. Onverstaanbare woorden spreken ze, geen Frans. Analfabeet zullen ze zijn, iedereen leert Frans op school. In mijn reisgids zoek ik naar enkele zinnen. Malinka, Wolof, Jola, Bambara, de goede taal vind ik er niet tussen.
Ze zwaaien en hollen terug naar hun werkplek.
'Au revoir!'
Ik stap weer op, nog even en dan is er weer asfalt, 170 kilometer nog maar naar Bamako. Met de Harmatan wind nu in de rug en het beeld van twee mooie vrouwen voor ogen, lijkt dat nu helemaal niet ver meer.


Harry

Ga alsjeblieft zo door met je verhalen Harry! Ik vind ze een groot genoegen om te lezen!

Sandra

Om jaloers van te worden!! :)

Heel leuk die verhalen.

El & El

Hallo Harry,

We zijn nu gezellig met z'n allen bij elkaar op Voordewind en hebben uitgebreid met de hele familie je e-mails gelezen!
Elmar en BZZTOH moeten echt eens achter hun oren gaan krabben!

heel veel groeten van:
Pap & Mam, Marco & Mara, Wanda, Jan & Hanneke, Netty & Heinz, Hans & Ans, Sam & Leny

‘Afrika, ja ik houd van Afrika! De muziek, de dans, je moet het meemaken!’
‘Wat vind jij van Mali?’
‘ Nou ja, ehh, de mensen zijn enorm vriendelijk, altijd lachen hè en een goede percussieband hoop ik nog te kunnen zien optreden.
‘ Ah ja, Heel wat anders dan Europa hè? Deze tafel bijvoorbeeld had bij jullie al lang bij de vuilnis gelegen, maar hier doet hij het goed, de cola blijft er nog prima op staan! En het huis, da’s niet goed gebouwd. We hebben geen geld voor verbeteringen, dus we doen het er mee. Het zijn de mensen, de muziek en de dans, ja dat is echt belangrijk. En weet je, er hebben hier in het dorp vijf maanden lang twee Belgen gewoond! Ze vonden het geweldig en dansten in het weekeind altijd mee! Afrika, ja het is super, ik houd van m’n land!’
Ik heb een overnachtingadres gevonden bij een campement, Boubacar is er de eigenaar. Een schuur is half afgebouwd, lege cementzakken, kruiwagens en puin liggen rondom, vuil in de vorm van plastic, karton blik en dorre bladeren in een kuil. De bar, waar men zowaar bier verkoopt, is niet meer dan een tafel en een houten bankje. Ik kan het nog niet helemaal begrijpen, in Afrika gaat het om mensen, maar deze overnachtingsplek ligt langs een route waar ca 90 procent van alle toeristen in Mali zich over verplaatsen. Een beetje opruimen kost toch geen geld? Een bordje ‘camping’ langs de weg doet bovendien vast wonderen.


‘Monsieur, mijn vader en moeder zijn dood, zou u mij mee naar Frankrijk willen nemen?’
Verstoord kijk ik op, de rijst die ik eet is koud, de kip taai en de saus te vet. Het is verdorie al de zoveelste dag op rij dat ik geen verse groenten eet.
‘Monsieur, zou u mij alstublieft mee naar Frankrijk willen nemen?’ klinkt het naast me opnieuw heel zacht. Het is een jochie met om zijn net een emmertje aan een touw.
‘Het kan niet,’ verzucht ik, ‘ik woon niet in Frankrijk,’ en lepel in gedachten verzonken de rijst naar binnen. Morgen weer een flinke hoeveelheid fruit eten en nu oppassen voor de muggen. Twee fransen speuren onderzoekend rond en zijn binnen korte tijd weer verdwenen, de locatie bevalt ze mogelijk niet zo. Naast me komt een man zitten. In recordtempo lepelt hij zijn bord leeg.
‘U bent chauffeur,’ vraag ik?
De man knikt, ‘ zo meteen verder naar Bamako.’
Halverwege vind ik het genoeg en schuif de borden van me af. Direct veren drie jongens overeind en eigenen zich de kippenbotten, de restant saus en het stokbrood toe. De kleinste van allen wil ook maar krijgt een stevige duw en blijft snikkend achter. Helaas je kunt niet mee naar Frankrijk, mompel ik nogmaals en diep een mango uit mijn tas voor hem op.
Onvoldaan loop ik terug naar m’n tent.
‘ Ha, monsieur, goed gegeten,’ vraagt Boubacar met een grote glimlach?
‘Ja hoor,’ lieg ik, ‘in het restaurant bij het busstation.’
‘ O, daar, da’s een goed restaurant ja…’

Mijn gids is moe en ik heb het heet. Hij slaapt, ik schuil, onder een afdak van een restaurantje in Kani-Kombolé, een dorp in Dogonland, Mali. Je hier alleen begeven is vragen om moeilijkheden: heillige plaatsen zijn er op de meest onverwachte momenten en het beledigen van dorpsbewoners gebeurd zonder dat je er erg in hebt. Seck spreekt al de varianten van de Dogontaal en bovendien Frans, Engels, Bambara en enkele woorden Duits.
'Ou sewo?'
'Sewo!'
Ou manon sewo?'
'Sewo!'
Guini sewo?'
'Sewo!'
'Hoe gaat het met je ?'
'Goed!'
'Hoe gaat het met je vrienden?'
'Goed!'
'Hoe gaat het met je familie?'
'Goed!'
Telkens wanneer er bekenden langs komen wordt de complete groet afgewerkt en wanneer dit een hele groep is, gebeurd dit om tijd te sparen gelijktijdig in koor.
'Fietsen vanuit Mopti, het was geweldig,' had Seck uitgeroepen, 'Ik heb het nog nooit eerder gedaan en het is heel anders dan vanuit een auto! Ik ga voortaan alle fietsers begeleiden! Wil je me alsjeblieft bij je vrienden aanbevelen?'
Maar op een gammele huurfiets vanuit het niets 75 kilometer afleggen, is vragen om moelijkheden. Seck slaapt. Heel erg vind ik het niet. Het uitzicht vanuit mijn luie bamboestoel is superieur: de steile klif met de lemen huizen, het is een welkome afwisseling na weken dorre bomen en vergeeld gras. Tevens is het de ideale gelegenheid om van het Afrikaans lethargische leven te proeven.
'Zullen we verder gaan,' gaapt Seck? en rekt zich uit.
'Da's goed, het is prachtig hier.'
Maar de fiets van Seck weigert dienst, het achterwiel loopt aan. Een korte inspectie leert dat er geen schroefdraad meer op de as zit, zonder onderdelen is repareren uitgesloten. Lopend bereiken we het volgende dorp.
'Ik zal met ze moeten gaan vechten, ik heb heel veel moeten betalen voor de huur,' zegt Seck.
'Ou sewo?' groet een voorbijganger.
'Sewo.' Pech en vermoeidheid, goed gaat het altijd.
Ik heb het heet en besef dat het niet erg lang meer zal duren voordat ik Nederland weer op ga zoeken.


Groetjes Harry

Dag lieve schat,

Elmar en BZZZTOH zijn nog altijd druk aan het lezen denk ik. Tegen de tijd dat zij uitgelezen zijn, heb jij je boek over West-Afrika al lang geschreven! En mochten zij je Europa-Boek niet uit willen geven, dan schijnen er goede resultaten bij Keukenla en Boekenband te boeken te zijn...

Tot over een week of twee, vanuit Parijs nog even lekker door Europa fietsen om de cultuurschok hopelijk wat geleidelijker te laten verlopen.
En daarna kijken of je weer kunt aarden in Zaandam...

Zie je weer, schrijf je weer,
Kus Wan

Onderuit gezakt, loom en plakkend van het zweet, staar ik vanonder een afdak over een meer, of beter gezegt iets wat eens een meer was. De zon, het vee, de bomen en de mensen hebben het gedecimeerd tot een flinke vijver. Er boven circelen gieren op de thermiek, imposant en lelijk tegelijk. Kinderen vullen grote stalen vaten met het grijze water en enkelen nemen zo nu en dan zelf een slok. De ezel krijgt een ferme tik met een stok. Met tegenzin zet het beest zich in beweging, richting de moestuin waar het water gelost zal worden.
Fietsen is niet leuk meer, het is een opgave geworden, verandering van de omgeving bleef uit en de zon blijkt iedere dag toch nog weer feller te kunnen branden. Het enige wat mij de laatste dagen nog vooruit heeft geholpen waren de vrolijke lach van de mensen en de enorme hartelijkheid waarmee handen worden geschud. Koele klamme handen van mensen die er een andere bloedsomloop op na lijken te houden dan ik. Tijd om naar huis te gaan. Beladen met heel veel goede herinneringen maar ook met cynisme. Op de fiets zie, hoor en ruik je bijna alles, dat maakt het reizen op deze manier zo interessant maar tegelijkertijd ook zo moeilijk. Cynisme zal wel nodig zijn geweest om de soms voelbare armoede bij mij vandaan te houden.
Maar ondanks dit alles weet ik nu al dat ik Afrika zal gaan missen: De markten bijvoorbeeld, met hun felle contrasterende kleuren ten opzicht van het stof, de aangename nachten met de miljarden sterren, het balken van de ezels en het kraaien van honderden hanen in de ochtend, in een land waar de de ellende gisteren was, de zorgen voor morgen en de lach voor vandaag. Ik kijk omhoog en bedenk me dat als ik hier zou blijven en van de hitte zou bezwijken, de gieren mij zullen gaan halen. Eerst de ogen, daarna de buik waar ze met hun kale koppen geheel in zullen verdwijnen tot alles is leeggegeten. Ik sta op en zet mij in beweging: De laatste kilometers naar Ougadougou waar straks een vliegtuig mij terug zal brengen naar de snelle westerse wereld, naar de evaluatie van gisteren, de agenda van morgen en de haast van vandaag. Ik hoor er thuis, al zal dat wel weer even wennen zijn.


Groetjes Harry

Harry,

Je schrijft echt leuk!

Groetjes en sterkte met acclimatiseren!

El & El

Harry,
Je hebt een mooie tijd gehad, en ik heb echt genoten van je schrijfstijl, er straalt een echte rust en levenswijsheid van uit.
Dank je voor je prachtige verhalen, ik heb even mee mogen wegdromen.
Romain