Wim Dussel
Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? – 6800 km op de fiets door de achtertuin van Amerika
ISBN 9062 07281 X
Tijdens de huttentocht van de Wereldfietser sprak ik onder andere met Kees. En Kees vond dat ik dit boek eens moest gaan lezen. Even zoeken op internet en ik had een gesigneerd exemplaar in de bus liggen. Het boek is op A4 formaat, 191 bladzijden en (veel) zwart-wit foto’s.
Omdat Amerika 200 jaar bestaat, wordt er een fietstocht dwars door het land uitgestippeld. Mensen van over de gehele wereld schrijven in en doen mee. In groepjes zijn ze onderweg. Het groepje van Dussel bestaat uit Amerikanen, Nederlanders en Australiërs. Ze overnachten in van alles en nog wat (er zijn ook kampeergroepen) en leven op een budget van een paar dollar per dag. De gehele reis duurt ongeveer drie maanden en kostte toen een kleine duizend dollar. Op de foto’s zien we duidelijk jaren zeventig beelden. Mannen met grote bossen haar. Snorren en baarden waren toen normaal en de kleding (her) ken ik alleen van de foto’s van mijn ouders.
Het boek komt op mij over als oubollig. De titel is oubollig, de tekst is oubollig en de mensen op de foto’s ook. Ik verbaas me over het feit dat de schrijfstijl zo veranderd is in de tijd. Dussel schrijft zoals je zou praten. Lange zinnen. Vaak zonder een duidelijk punt. Veel herhaling. Veel tekst gaat over wat hij vindt van andere mensen. Veel tekst gaat over wat er allemaal niet goed georganiseerd was tijdens de reis. Hij schrijft het, met erg wollige taal, als een dagboek. Elke dag wordt beschreven maar als alle dagen op elkaar lijken, dan kun je beter soms wat stukken overslaan en alleen de interessante zaken vermelden. Op een gegeven moment weet ik wel dat het steil is. En dat de weg lang is. En dat gravel niet zo fijn rijdt. En dat de overnachtingplaats (weer) niet goed is. Kortom, het boek zou minimaal de helft korter kunnen zijn. Het was nog in de tijd dat (haast) niemand Engels kan. In het begin vertaalt hij ook steeds woorden, maar met dat irritante gebruik houdt hij snel op. Het is nog in de tijd dat ‘neger’ geen fout woord is en je nog foute meningen mag hebben over Turken en Indianen.
Waarom zou je het wel moeten lezen? Het geeft een mooi tijdsbeeld. Deels door de foto’s, maar ook omdat Dussel beschrijft hoe het Amerika van toen eruit zag. En hoe het fietsen toen ervaren werd. Die ervaring was in het algemeen weinig. Slechte voorbereidingen, slechte materialen en niet zulke mooie spulletjes als nu. Ik vind het leuk om dat af te zetten zoals ik nu fiets. We zijn er toch een stuk op vooruit gegaan alhoewel aan de fiets an-sich weinig veranderd is. Grappig is het laatste hoofdstuk waarin Dussel wat woorden wijdt aan de fiets en het fietsen op lange afstand. Compleet door de tijd ingehaald.
Dus… als je wilt weten hoe het fietsen in Amerika in de jaren zeventig was, dan moet je dit boek absoluut lezen. Maar maak je borst maar nat. Het is doorbijten om er doorheen te komen.
Meer informatie over de Bike Centennial kun je hier of hier vinden

Meer uitgelezen boeken staan hier.
Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? – 6800 km op de fiets door de achtertuin van Amerika
ISBN 9062 07281 X
Tijdens de huttentocht van de Wereldfietser sprak ik onder andere met Kees. En Kees vond dat ik dit boek eens moest gaan lezen. Even zoeken op internet en ik had een gesigneerd exemplaar in de bus liggen. Het boek is op A4 formaat, 191 bladzijden en (veel) zwart-wit foto’s.
Omdat Amerika 200 jaar bestaat, wordt er een fietstocht dwars door het land uitgestippeld. Mensen van over de gehele wereld schrijven in en doen mee. In groepjes zijn ze onderweg. Het groepje van Dussel bestaat uit Amerikanen, Nederlanders en Australiërs. Ze overnachten in van alles en nog wat (er zijn ook kampeergroepen) en leven op een budget van een paar dollar per dag. De gehele reis duurt ongeveer drie maanden en kostte toen een kleine duizend dollar. Op de foto’s zien we duidelijk jaren zeventig beelden. Mannen met grote bossen haar. Snorren en baarden waren toen normaal en de kleding (her) ken ik alleen van de foto’s van mijn ouders.
Het boek komt op mij over als oubollig. De titel is oubollig, de tekst is oubollig en de mensen op de foto’s ook. Ik verbaas me over het feit dat de schrijfstijl zo veranderd is in de tijd. Dussel schrijft zoals je zou praten. Lange zinnen. Vaak zonder een duidelijk punt. Veel herhaling. Veel tekst gaat over wat hij vindt van andere mensen. Veel tekst gaat over wat er allemaal niet goed georganiseerd was tijdens de reis. Hij schrijft het, met erg wollige taal, als een dagboek. Elke dag wordt beschreven maar als alle dagen op elkaar lijken, dan kun je beter soms wat stukken overslaan en alleen de interessante zaken vermelden. Op een gegeven moment weet ik wel dat het steil is. En dat de weg lang is. En dat gravel niet zo fijn rijdt. En dat de overnachtingplaats (weer) niet goed is. Kortom, het boek zou minimaal de helft korter kunnen zijn. Het was nog in de tijd dat (haast) niemand Engels kan. In het begin vertaalt hij ook steeds woorden, maar met dat irritante gebruik houdt hij snel op. Het is nog in de tijd dat ‘neger’ geen fout woord is en je nog foute meningen mag hebben over Turken en Indianen.
Waarom zou je het wel moeten lezen? Het geeft een mooi tijdsbeeld. Deels door de foto’s, maar ook omdat Dussel beschrijft hoe het Amerika van toen eruit zag. En hoe het fietsen toen ervaren werd. Die ervaring was in het algemeen weinig. Slechte voorbereidingen, slechte materialen en niet zulke mooie spulletjes als nu. Ik vind het leuk om dat af te zetten zoals ik nu fiets. We zijn er toch een stuk op vooruit gegaan alhoewel aan de fiets an-sich weinig veranderd is. Grappig is het laatste hoofdstuk waarin Dussel wat woorden wijdt aan de fiets en het fietsen op lange afstand. Compleet door de tijd ingehaald.
Dus… als je wilt weten hoe het fietsen in Amerika in de jaren zeventig was, dan moet je dit boek absoluut lezen. Maar maak je borst maar nat. Het is doorbijten om er doorheen te komen.
Meer informatie over de Bike Centennial kun je hier of hier vinden

Meer uitgelezen boeken staan hier.