Hallo Math,
Bedankt voor de degelijke theoretische onderbouwing. Ik heb slechts een paar opmerkingen.
> Bij gelijke druk zullen een smalle en een brede band ...
> Voor die afplatting is meer vervorming nodig, waardoor bij dezelfde
> opbouw en rubbers de bredere band een lagere rolweerstandscoefficient
> en dus ook een lagere rolweerstand heeft.
Dat geldt bij dezelfde opbouw. Echter, omdat de wangspanning niet alleen lineair toeneemt met de druk maar ook met de diameter van de band heeft een dikke band een sterker karkas nodig voor dezelfde druk. Dat doet de voordelen van de dikke band voor een groot deel weer teniet.
Daarom is het zinloos om een dunne en dikke banden op dezelfde druk te vergelijken. Overdrijving legt het vaak goed uit: neem een band van 20 mm en een van 60, zet ze op 5 bar en de enige conclusie die je kunt trekken dat beide banden om verschillende redenen niet bruikbaar zijn. Die van 20 mm is alleen bruikbaar voor fietsers tot 40 kilo en die van 60 mm wordt loeizwaar en zo hard als een treinwiel.
> Nu het bochtengedrag.
Ik twijfel nauwelijks aan de juistheid van het verhaal maar het is theoretisch in die zin dat een aantal factoren noodzakelijkerwijs niet in beschouwing zijn genomen.
Dat zeg je later ook wel, maar ik wil er een paar aanstippen.
De belangrijkste lijkt me de vorm van de band en het profiel van de band.
Sommige banden zijn mooi rond van loopvlak en dat geeft fijn bochtengedrag. Hoertoe behoren in mijn ervaring de XT van Schwalbe. Die band had veel nadelen maar hij plakte echts aan het asfalt.
Als tweede varieert de vorm van fietsbanden fors met de levensduur. Ik het begin zijn ze spits, daarna het meest rond en later vierkant. Het is daarom zinloos om een nieuwe band te testen op bochtengedrag. Dat spitse en vierkante banden niet best in de bocht gaan lijkt me duidelijk.
Het profiel is ook bepalend. Op droog en schoon asfalt is een slick erg goed maar helaas is asfalt in de praktijk vooral inde bochten niet schoon. Lengteprofiel verpest alle bochtgedrag, dikkere noppen idem net als nopjes op de zijkant die de weg gaan raken als je in de bocht gaat.
Een andere effect van bandbreedte zit in het wegdek. Ik heb een tijdje bandjes van 25 mm in plaats van 37 op mijn tochtjesfiets gehad (de velgen waren daar geschikt voor), maar ik werd bepaald niet blij van de manier waarop de smalle banden reageerden op groeven en spleten. Op alle soorten straatstenen leek de fiets zijn eigen koers te gaan bepalen door de spleetjes tussen de stenen, die maar al te vaak niet op de juiste manier zijn gelegd. Nog vervelender was dat er hier in de omgeving op tal van plaatsen spleten in de weg en bv tussen brugdelen zitten die zo breed zijn dat je er met een wielrenfiets maar beter niet in terecht kunt komen.
> in een bocht moet je scheef naar binnen hangen
> Als de afstand van het zwaartepunt tot het afzetvlak toeneemt
> door bredere en dus hogere banden, moet de fietser nog
> schever gaan hangen.
Weet je dat wel zeker? Dan zouden grotere fietsers die samen met kleinere fietsers door dezelfde bocht gaan onder verschillende hoeken rijden.
Er geldt a(middelpuntzoekend) = v^2 / r
De hoek is een functie van a en valversnelling g.
De lengte van de fietser staat hier los van.
> Op de TU's van Delft en Twente zitten experts
Dat verklaart alles.
![Wink :wink:](./images/smilies/icon_wink.gif)
Ik zat in Eindhoven.