Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Fietsen in Zuid-India. - Forum Wereldfietser

Fietsen in Zuid-India.

Hallo geachte lezers,

Morgen vertrekken Gudy en ik naar Cochin, een stadje in de deelstaat Kerala.
Komende vier weken verschijnen hier onze reiservaringen, zodat je een klein beetje kan meeliften, achter op de bagagedrager.

We reizen door vochtige jungles, tempelsteden, wildparken en allerlei soorten plantages.
Het is amper te bevatten als ik dit op de PC schrijft, toch moet het binnenkort realiteit worden.

De volgende mail komt ergens uit een dampend heet internetcafé vol met luidruchtige Indiers......

Tot mails, John en Gudy.

Hallo allemaal!

Een nacht hebben we in Bombay doorgebracht en dat was wel weer genoeg geweest. Bombay is een zeer drukke stad en telt ongeveer 16 miljoen inwoners. Het vliegtuig daalt over de enorme sloppenwijken. Bombay is een schril contrast tussen rijk en arm. Op het ene punt zie je een luxe hotel of gebouw maar vaak ligt ernaast een sloppenwijk. Iedere vervoersmiddel toetert hier. Het is een chaos op straat. Mannen en vrouwen uit heel India zie je hier werken aan de weg. Kinderen struinen door de afvalhopen en er zitten vele bedelaars langs de kant van de weg. Er worden ook bloemenslingers opgehangen. Misschien het enige wat mooi is en lekker ruikt in deze enorme stinkstad. Het beeld van India is niet echt veranderd sinds onze eerste keer dat we er waren.

Na diverse vluchten dus zijn we in het kleine stadje Coimbatore geland en dus feitelijk begonnen. De bedoeling was in Cochi te landen maar dat lukte niet. Coimbatore is een textielindustrie stad aan de voet van de Nilgiri Hills. Het duurt even voordat we de stad uit zijn. Er wordt flink getoererd in de tata’s (het nationale merk auto) Voor ons zijn het allemaal toetoes in plaats van tata’s. De politie doet een poging het verkeer te regelen vanuit een enorm groot coca cola blik waar hij midden in staat.
Het is weer flink uitlaatgas happen hier. De vervelende dingen vergeet je snel. Je word er toch weer mee geconfronteerd als je weer voor fietsen in India kiest.

Onderweg kom je veel schoolkinderen tegen in smetteloze witte uniformen. Ze groeten allemaal vriendelijk in het Engels. Rondom de hindoe temples zie je af en toe een bedelaar of een sadhoe,(een heilig persoon). Deze mensen geven vaak wijze raad aan de dorpelingen. Langs deze toch wel drukke weg geven de sadhoes een zegening aan iedere chauffeur die even stopt bij zo’n tempel. De chauffeur, passagiers, auto en motorblok krijgen een rode stip, vanuit een grote schaal waar een vuurtje op brandt. Ook onze fietsen werden gezegend voor een goede reis.

In het laagland zie je veel plantages met kokospalmen. Lange slanke bomen, en net als in Nederland staan ze keurig in een rij. Zodra we de bergen in klimmen veranderd alles. Geen plantages, maar oerwoud, met maar heel af en toe een dorpje. Het is hier soms een beetje mistig, wat alles ook wel mysterieus maakt. Hier hoor je ook echt de vogels fluiten en allerlei andere oerwoud geluiden.

Pas boven de 1400 meter wordt alles wat levendiger. Hier groeit thee. Groene heuvels strekken zich uit tot zo ver je kan kijken.
De dorpjes zijn erg afwisselend. In het laagland waren er ook wel huizen van kokospalmbladeren gemaakt. In de heuvels staan er meer huizen van steen met vele felle kleuren. Bij de ingang van de meeste huizen hebben ze een tekening van krijt gemaakt (veelal ingewikkelde motieven). Elke morgen wordt dit gemaakt en elke avond wordt dit weer weggeveegd.
Overal zie je geschilderde reclame langs de kant van de weg. Milestone schoenen is een van de meest voorkomende reclames. Vreemd want de meeste Indiers lopen op slippers of op blote voeten. Als wij de bocht in gaan op de fiets, dan hebben we toeschouwers. In India heb je niet gauw rust. In de bochten zit familie aap te wachten op vrachtwagens waar fruit afvalt. Ze bestuderen ons heel nieuwsgierig, maar tot nu toe hebben ze ons met rust gelaten.

We komen aan op een plek waar je tol moet betalen. Wij als bezwete fietsers hoeven niet te betalen. Maar de agent en zijn collega willen maar al te graag op de foto. Na een klim met een hoogte verschil van 1500 meter komen we aan in Coonoor, één van de Engelse hillstations in de Nilgiri hills.
Het hotel van onze keuze bleek net verbouwd te worden, dus we wijken uit naar het Taj garden retreat, een luxe oord met cottages. Het hoofdgebouw is een voormalig Engels klooster. De klanten zijn voornamelijk van goede komaf. Na betaling blijkt de hotel manager mij te willen spreken. Hij heeft gehoord dat we per fiets naar deze voor hem onwaarschijnlijke hoogte zijn geklommen. Hij wilt ons vertrek fotograferen en op de website van het hotel plaatsen!

Morgen fietsen we door naar Ooty, hier blijven we een dagje extra om van de frisse berglucht en de mooie omgeving te genieten. We willen een bezoek brengen aan het etnologisch museum waar het leven van de bergstammen die in de Nilgiris wonen wordt uitgelegd.

Groeten
John en Gudy

Klinkt toch geweldig! Veel fietsplezier verder!

El & El

Hallo Allemaal

We verlaten de theeplantages van Coonoor. In het chique hotel worden we geinterviewd door de baas van het hotel en het voltallig personeel zit ons aan te kijken.
De weg naar Ooty, een volgend hillstation wat op 2200 meter hoog ligt is erg druk. Er is meer bebouwing dan op weg naar Coonoor. Het links fietsen went, maar af en toe zie je een vrachtwagen aankomen met koplampen, die op vriendelijke ogen lijken en een neus van T van Tata en die komt recht op je af rijden. Heel vlug moet je dan met fiets en al de berm in.
Er hangt in Ooty, waar vroeger de Engelsen hebben gezeten een kerstsfeer. Er is een verlichte kerststal en er klinkt kerstmuziek. Ze proberen de sfeer zo westers mogelijk te maken. Het toerisme bestaat voornamelijk uit vakantie vierende Indiers. Tegenover de kerststal zit een bedelaar zonder benen. Het is vrij koud hier. Je krijgt hier een gevoel van het sprookje “het meisje met de zwavelstokjes”. Kou, bedelen en kerst. Wat mogen we blij zijn dat we in Nederland geboren zijn. Ook blijft Ooty India, omdat er op straat wordt gerocheld, gespogen en ze boeren in het openbaar. In het noorden van India waren de rode klodders spuug van de betelnoot meer te vinden op straat.
Ook blijft het India want ook in de hillstations heb je mensen die voordringen. Bij het geldautomaat stond een gezin te pinnen en hun rust werd verstoord door een ongeduldige Indier, die bij hun in het hokje kwam staan. Wij stonden toe te kijken en prompt stonden er ineens twee mensen voor ons.

Als je in India verdwaald bent, hoef je alleen maar op je mobiele telefoon te kijken. Ieder dorp (antenne) zend zijn eigen reclame uit zodat je precies weet waar je bent. In Ooty bezoeken we een botanische tuin waar jammer genoeg weinig bloeiende planten vallen te bewonderen. In de middag gaan we een rondje fietsen zonder bagage. We bezoeken een dorpje van de Toda’s, een bergstam die in de hoogste delen van de Nilgiris wonen. Deze mensen zijn eigelijk alleen maar te herkennen aan hun geborduurde omslagdoeken. In de dorpjes staan twee soorten tempels. Eén is conisch en één is een vreemde rieten hut met een piepklein deurtje. Na een tijdje komen er twee priesters van een bergtop aangelopen, een jonge en een oude. De jonge priester gaat een enorme granieten bal optillen, een ritueel om te tonen dat je de leeftijd hebt om te trouwen. Na een minuut proberen heft hij hem nog niet op de schouder en laat de steen in het gras ploffen. Hij wijst naar mij, til jij hem maar op! Shit, waarom ik? Toch maar proberen, wat een zwaar rot ding, ik krijg hem niet hoger dan mijn middel.

De toda’s zijn vegetarisch. De buffel is heilig. Ze drinken buffelmelk. Als een toda overlijd krijgt hij gezelschap van een buffel. De buffel wordt gedood en samen met de dode in de tempel gelegd. Er gaan dan twee zielen naar de hemel.
Verder bezoeken we nog een etnologisch museum waar nog meer informatie over de stammen van de Nilgiri’s is te vinden. Het is een interessant museum. De Irulus een andere stam zijn honingszoekers. De beste honing hangt onder een overhangende rots. Met gevaar voor eigen leven klimmen ze de dunne bamboe ladders op die tegen de rots zijn gehangen om de honing te verzamelen.

In Ooty maken we ook een hindoeistische tempeldienst mee. Een priester giet over een godsbeeld diverse gekleurde vloeistoffen. Naar dit tafereel kijken ongeveer veertig vrouwen en enkele mannen. Het geheel wordt begeleid door een man met een trom en een met een toeter. Zo’n tempel dienst blijft voor ons een raadsel. Het hoe en wat bij het Hindoeisme is erg ingewikkeld.

Na Ooty fietsen we door twee wildparken, het Mudumalai wildpark en het Bandipur wildpark. Overal staan waarschuwingsborden “Verboden te picknicken, te stoppen en het voederen van dieren” .Het wild wat wij zien is een flink aantal herten, een mangoest, eekhoorns en diverse soorten apen. Aan het eind van de dag flitst er een groot katachtig beest de weg over. Wat zou het geweest zijn?
Onderweg komen we een hele groep mensen in oranje kleding tegen. Nee, het zijn geen supporters van het Nederlands elftal maar pilgrims die op weg zijn naar Kanyakumari, het zuidelijkste puntje van India waar 3 zeeën samen komen. Ze lopen met hun blote voeten op het hete asfalt. Wij hopen ook nog in Kanyakumari te komen maar dan op de fiets.

In een olifanten kamp proberen we onderdak te vinden, jammer genoeg zit alles vanwege kerst overvol. We bezoeken wel het kamp. De olifanten zijn in het dagelijks leven tempelolifant. In de tempels geven ze de bezoekers een zegen, en eens per jaar gaan ze naar een kamp om 48 dagen lang uit te rusten en medische verzorging te krijgen. De olifant heft een begeleider, de mahout. Deze man blijft zijn hele leven zorgen voor één olifant. Het beroep gaat over van vader op zoon. In het kamp zien we de olifanten baden in de rivier. De mahout is dan druk aan het schrobben op zo’n grote rug.

Na een overnachting in een lodge in het Bandipur park vertrekken wij naar Mysore. De weg naar Mysore is heel slecht. Als je ons ziet fietsen, zou je denken, die zijn dronken. We zigzaggen van links naar rechts om de kuilen te ontwijken. In de middag bereiken we de stad Mysore. Gelukkig zitten we gauw bij de hotels zodat we al snel naar het mooie paleis kunnen kijken. We moeten erg wennen aan allerlei figuren die ons rotzooi willen verkopen. De rust van het platteland en wildparken lijkt in eens ver achter ons te liggen.

Groetjes
Gudy en John

Gudy en John,

prachtig relaas van jullie reis, ik wacht reeds op een vervolg.

Hallo Allemaal

Alles gaat goed met ons. We zitten hoog en droog in Madikeri, de hoofdstad van het Coorg gebied. Dit ligt op 1350 meter hoogte. De grootste kustplaats in de buurt is Mangalore op 100 km afstand.

We leven mee met alle mensen die getroffen zijn door de ramp. De media heeft het over niets anders. We twijfelen om naar Kerala te gaan, omdat het er daar ook heeft gespookt. Naar Kanyakumari, in het uiterste zuiden zullen we niet gaan. Hier zijn vele doden gevallen. We zijn geen ramptoeristen.

In Mysore beklimmen we de Shamundi Hill, een berg van 1300 meter hoogte. Boven op deze berg ligt een hindoetempel waar veel pilgrims naar toe gaan. We lopen dus tussen horden mensen van allerlei pluimage. Daarna bezoeken we de kleurrijke markt in Mysore. Hier zien we hoe wierook gemaakt wordt. Hier zie je veel bloemenverkopers en het ruikt er lekker. Op de markt verkopen ze veel sandelhoutolie, wierook of andere oliën. Vrouwen in gekleurde saries lopen met kilo’s sinaasappelen of ander fruit op hun hoofd.

In de middag bezoeken we het paleis van Mysore en daar maken we weer iets indrukwekkends mee. Dit paleis is zeer populair onder de Indiase toerist. Nadat we een ticket hebben bemachtigt worden we door bewakers naar binnen gejaagd. Op blote voeten gaan we met grote drommen door de gangen van het paleis. Er heerst een gecontroleerde chaos. Alle indiers willen natuurlijk voordringen. Als we te lang stil blijven staan worden we door de bewakers geinstrueerd om door te lopen. In het paleis hangen spiegels, de Indier heeft geen oog meer voor het paleis maar alleen of zijn of haar kapsel nog goed zit.
In de paleis tuinen staan grote koperen tijgers. Op het bordje staat: “don’t touch me”
Wat gebeurd er: iedere Indier klimt er op voor een foto. Zonder bewaking was het paleis door de mensen afgebroken. Ze zitten aan alles wat niet mag.
Als de indische toeristen ons zien, zien ze het hele paleis niet meer. Het is meteen: “hello mister, hello madam, one snap” dit “one” betekent dat de hele groep samen en apart op de foto wilt.

Als klap op de vuurpijl van deze hele dag drukte, gaan we ‘s avonds naar de kermis. Iedereen loopt hier in de mooiste kleren rond. Kleine meisjes met prinsessenjurkjes in allerlei felle kleuren en de jongetjes met een stropdasje. Het is er drukker dan op koninginnedag in Amsterdam. De kermis is prachtig verlicht en er staan vele gekleurde fonteinen. Het is ook een educatief uitstapje. Wij proberen ook een attractie uit en stappen de bek van een tijger in. Er was een jungle nagemaakt in de Nilgiri’s wat we allemaal levensecht hebben meegemaakt. In een andere attractie was keukenhof te zien en ook hoe zijde wordt geproduceerd. Tussen 7 en 8 op Zondag hoort de verlichting van het paleis aan te gaan. Deze Zondag helaas niet.

Na Mysore gaan we op weg richting de Coorg. Een oude Engelsman gaf ons een week terug advies om dit gebied te bezoeken. Het asfalt is net een poffertjespan. Onderweg zien we vele dhaba’s (eethuisjes). Ineens zien we een banketbakker. Ganesha (olifantsgod) staat er boven. Er liggen gebakjes in allerlei felle kleuren. Iets voor de Indier maar niet voor ons. Dit keer hebben we geen gezelschap van familie aap onderweg. In dit gebied zijn we weer de vreemdeling. Iedereen kijkt ons na en de mensen spreken nauwelijks Engels. Ze zijn wel heel vriendelijk en iedereen zwaait naar ons. We slapen in een hotel en dat kost maar 2 euro. Helaas viel de stroom er ook ‘s avonds uit. Er is maar een gerecht in het restaurant en dat zijn dosa’s een pannekoek met masala en hete sausjes.

De weg naar de Coorg toe is saai, vlak en droog. Na een dag fietsen komen we aan in een Tibetaans gebied. Hier is het landschap al weer wat groener geworden. In dit gebied zijn er verschillende vluchtelingenkampen. In één gebied staat de golden temple. In dit complex staan diverse grote tempels met mooie schilderingen en hele grote boedhabeelden. De hele dag zijn er diensten waar wij en natuurlijk ook weer veel Indiers tussen door mogen lopen. Het bijgebouw van de temple is net de Potala in Lhasa alleen er ligt een tropische tuin omheen met vijvers, bruggen , palmen en magnolia’s. Hier heerst er rust, wat een verschil met een dag eerder.

Het is net als of we in de Himalaya zitten. Het gebied wordt bewoond door 50.000 Tibetanen waar onder dus 3000 monniken. Zelfs het hotel wordt gerund door monniken. Rond de tempels staan stupa’s, gebedsmolens en de boterlampjes.
Vandaag zijn we de Coorg ingereden. Rollende heuvels met veel koffieplantages. De plantages heten nog allemaal “estate” uit de tijd van de Engelsen.

Morgen hopen we op een koffieplantage te slapen.
Vanavond gaan we veel Indiaas nieuws proberen te volgen om onze koers te bepalen.

Groeten
Gudy en John

Hoi John & Gudy,

Ik ben blij dat alles goed met jullie gaat en ben benieuwd waar de reis jullie nu naar toe zullen voeren.

Groetjes,
Rena :wink:
Neefje Lars :oops:

Hallo Allemaal

De afgelopen dagen hebben we doorgebracht in coffeeland, oftewel Coorg
Oud en Nieuw hebben we doorgebracht op een koffieplantage in het dorpje Ammathi. We zaten bij een kampvuur en Engelsen hadden voor drank gezorgd.
We krijgen een rondleiding op de koffieplantage en de koffie uit Coorg bestaat uit 2 soorten. Koffie Arabica en robusta. Koffie wordt eens in het jaar geoogst maar de planten moeten 2 keer in het jaar gesnoeid worden. Ze leggen dan plastic zakken onder de planten en schudden de planten. De overige bonen die blijven zitten plukken ze. Koffie groeit voornamelijk in de schaduw. Thee groeit voornamelijk op vochtige hellingen in de zon.
We zitten in de rijst oogsttijd. Overal werken er mensen op de uitgedroogde vergeelde velden. Ze lopen met bossen stro door de hitte.
.
We hebben we het functioneren van de plantages in al zijn facetten gezien.
De Coorg (kodava’s) zijn een volk die alleen plantages bezitten. Zelf zeggen ze: “wij werken niet!” Ze hebben allemaal het hindoeisme als geloof. Ook doen ze aan voorouderverering. Daarvoor steken ze elke ochtend en avond een olielamp aan die bij de portretten van de overledenen hangen.

Het werk op de plantages wordt gedaan door de lokale stammen, zoals de Yerava en Kuruma. De eigenaren laten deze mensen in rieten hutten ergens op de plantage wonen.
De kinderen krijgen vaak geen onderwijs. De dochter van de plantagehouder waar we hebben overnacht, merkte op: “ Ze klimmen liever in bomen”. De Yerava’s en Kuruma’s hebben een heel ander leven en ze zien er ook heel anders uit. “Ze zijn helemaal niet aantrekkelijk” vertelde de dochter.
De mensen zijn klein, donker, en hebben krullend haar. Ze kauwen betelnoot, waardoor hun gebit wegrot en de stompjes tand zien rood. Ik geef de huishoudster van de plantagehouder fooi. Er werd geknield voor me en mijn onderbenen werden aangeraakt.
Het salaris van het personeel stelt natuurlijk niets voor. De helft gaat op aan eten en de andere helft wordt door de mannen opgezopen, waarna steevast vechtpartijen uitbreken.
Er is een gevoel bij ons blijven hangen dat slavernij nog heel dicht bij is.

We zijn op een bruiloft geweest van Coorg mensen. De mannen dragen een tulband en een sjerp met een groot dolk. Ze dragen om hun middel een ketting met miniatuur dolk en geweer. Natuurlijk zijn ze ook uitgerust met enorme snorren, de Coorg gaan namelijk door voor een dapper volk. De vrouwen dragen hun sari anders als de rest van de vrouwen in India. Het eind van de sari maken ze vast met een broche en slaan ze over hun rechterschouder. Dit heeft ook te maken met de rivier de Cauvery. De Cauvery is de heilige rivier voor de Coorg.

De bruiloft heeft diverse rituelen. Om hun kracht te laten zien moet de familie van de bruidegom kokosnoten doorhakken. Ook moeten een aantal mannen stammen van bananebomen met een machet doorhakken. De bruid is gekleed in het rood. Als getrouwde vrouw mag ze in de toekomst met festivals een lange slepende sluier dragen die strak om het haar gebonden is. Hierna heb je de dampathi muhurtham ceremonie. Bruid en Bruidegom zitten tegenover de gasten met 2 schalen rijst en melk. Iedereen die het echtpaar feliciteerd strooit rijst over het hoofd en laat ze van de melk drinken. Daarna leveren ze het kado in en dan bedankt de bruid of bruidegom hen door hun handen over de onderbenen van de kado gever te strelen.

Na het Coorg gebied blijven we door de Bergen fietsen. We weten nog niet precies wat de tsunami in Kerala heeft aangericht. In het nationaal park van Wayanad zien we een panter op een enorme steen zitten. Gelukkig zien we voor de rest alleen mooie vogels en olifanten poep.
Na al de Bergen krijgen we wel weer eens zin in iets anders. De meeste mensen zeggen dat Kerala weer veilig is. Alleen het uiterste zuiden heeft slachtoffers en schade aan gebouwen. Vergeleken met andere delen van India en Azië is het niets.
Zodra we aan de grote afdaling beginnen wordt het klimaat heel vochtig. Het is 20 graden en toch zweten we het apenzuur. Onderweg zien we vele takkewijven (vrouwtjes met grote bossen brandhout op hun hoofd). Het wegdek in Kerala is een stuk beter als in Karnataka. Er staan voordat dorpen beginnen hele grote villa’s die in Nederland niet zouden misstaan. Vaak zie je daarnaast het huisje of zelfs hutje van het personeel staan.

Gelukkig verandert het landschap en voor het eerst zien we rubber- en cardamonplantages. Het blijft echter wel een georganiseerd oerwoud. Op weg naar Tellicherry worden we uitgenodigd voor een kopje koffie. Mr Johnson is rooms katholiek. Aan de muur prijkt naast Jezus ook moeder Theresa.
In Tellicherry wonen behoorlijk veel moslims. Je ziet veel moskeen en de vrouwen dragen bijna allemaal een chador. Eigenlijk lopen de vrouwen hier strenger gekleed als in Iran. De moslim mannen zijn ook makkelijk te herkennen. Ze zijn vaak uitgerust met een baard en een klein soort hoofddeksel.
In Tellicherry hebben we de trein naar Kochi gepakt. Tergend langzaam kruipt hij door het laagland. In kochi houden we een paar dagen “rust” althans: de fietsen krijgen rust. Wij gaan de backwaters per boot bekijken en de typische dans Kathakali.

Groetjes
Gudy en John

Hallo allemaal,

Vanuit Ernakulam zit je met 10 kilometer in Cochin. Ernakulam is echt vervelend om doorheen te fietsen. Via grote bruggen en diverse eilanden kom je op het schiereiland waarop het uiterste puntje fort Cochin ligt. De bruggen en al het water doet ons aan Zeeland denken.
Fort Cochin is een toeristenparadijs. De drukte van Ernakulam is hier gauw vergeten. We zijn eigenlijk niet meer in India. Ook het eten is hier minder heet gekruid. We eten hier veel vis. Tijdens onze lunch op het strand waar we vis eten, zien we de dolfijnen uit het water springen. De etalages van de winkels liggen vol mineraalwater en wc papier. Toch hebben we het hier fijn. Er zijn oude kerken, een synagoge, Nederlandse en Portugese huizen en Chinese vissersnetten.

We hebben een backwater villagecruise gemaakt. Met 15 witneuzen in een grote schuit door de wateren van Kerala. Het is schitterend. Wuivende palmen, af een toe een kleine kano met een klein mannetje er in. De vissers zwemmen in deze gebieden. De één met een kleine fuik, de ander met een lijntje met plastic vriemeltjes er aan.
Door de stukjes plastic duiken de vissen in de modder en de visser plukt ze al duikend aan hun staart uit de modder. Het vissersleven bestaat uit hard werken in de hete zon.

Na het bezoek aan Cochin fietsen we naar Alleppy. We komen weer in India en niet in Toeristenland. Iedereen zwaait naar ons. Als we bij een strand stoppen staat er een hele groep vissers om ons heen. Ze proberen uit te leggen dat ze getroffen zijn door de tsunami. Af en toe zijn er wel sporen te zien hoe hoog het water heeft gestaan. Langs de baaien liggen mooie schelpen. “Tsunami tsunami”, roepen een aantal jongens als ze de schelpen zien. Het stinkt hier ook naar rotte vis. Maar toch nemen we de mooie schelpen mee.

In Kerala is ongeveer 75% van de mensen communist. Dat laten ze ook duidelijk zien. Overal zie je standbeelden met hamers en sikkels erop en er wapperen rode vlaggen.
Langs de waterwegen zie je overall Chinese vissersnetten. Dit zijn enorme netten die aan een kruisvormige beugel het water in worden gelaten. Dit gebeurt met een grote hefboom die door vijf man bediend wordt.

Verder fietsen we door kokosnotenland. Vrouwen en mannen spinnen touw van kokosvezel. De kokosnoot is groen als ie aan de boom hangt. In de schil zitten de vezels met daar in de noot die je bij ons in de winkel ziet liggen.
De noten moeten zes maanden in zeewater liggen om een sterke vezel te krijgen.
Van het kokostouw worden natuurlijk weer de kokosmatten gemaakt. De produktie is in deze streken heel keinschalig.

We fietsen door backwater gebied. Dit zijn rivieren die door het tij van de zee twee kanten op stromen. Met hoog tij landinwaards, het water is dan zout. Met laag tij naar zee. Dan komt het rivierwater naar beneden en is het water dus zoet.
In Alleppy nemen we een veel te duur hotel. Het wordt gerund door een voormalig Iers en Engelse tv ster. Het huis is zeer smaakvol ingericht en is voorzien van een zwembad. Heerlijk zwemmen met dat klamme weer. ‘S avonds zien we de zon ondergaan aan het strand. Mensen spelen tot laat in de avond Cricket op het door schijnwerpers verlichte strand. Cricket is India’s populairste sport.

Vanuit Alleppy nemen we de boot naar Kottayam. Wat we daar zien hadden we nooit verwacht. We varen over het Vembanad meer en daar in liggen polders. Enorme rijstvelden liggen op de bodem van het meer. De dijken houden het water van het meer buiten. Ach het is precies als in ons kikkerland! De uitzichten doen ons aan thuis denken, de groene vlakten omzoomt door rijen bomen op dijkjes.

In Kottayam zien we weer de grote hoeveelheden pilgrims die op weg zijn naar Sabarimala. Volgens de pilgrims zijn het er vele miljoenen en we beginnen dat te geloven. Deze mensen komen uit heel Zuid India bij elkaar om hun favoriete heilige Ayeppa te aanbidden. De meesten lopen van af hun woonplaats en nemen voor 42 dagen afscheid van hun baan. In die tijd leven ze vegetarisch en roken en drinken niet. Blootvoet en met een kleine deken op het hoofd gebonden lopen ze honderden kilometers in de hete zon. Als ze op pad gaan doen ze een kralen ketting om hun ontblote bovenlijf en dragen alleen een lendedoek.

Op een houtdrogerij zien we een olifant aan het werk. Het dier duwt boomstammen op een stapel. Als er getild moet worden brengt iemand een ketting aan om de stam. De ketting is verbonden met een bit van touw. Deze bit neemt de olifant in zijn mond en tilt zo de boomstam van een halve meter dik op.

Vanuit Kottayam fietsen we over heuvelachtig terrain naar Vaikal. We komen langs de tempel en die heeft een badplaats. Hier zien we de pilgrims zich ritueel wassen maar ook stoeien ze in het water. Het hele dorp zit vol met pilgrims. Het dorp heeft ook alleen maar de zeer goedkope slaapplaatsen in de categorie zeer smerige hokken.

We besluiten verder te fietsen naar Ernakulam. Hier verdwalen we in de schemer. Het is zeer moeilijk om de weg naar de haven te vinden als je ergens in een hele grote stad in het donker rondfietst. Maar na veel vragen komen we vermoeid aan in ons hotel. We hebben de pech dat de standaard kamers volgeboekt zijn. Gelukkig krijgen we een executive room voor dezelfde prijs. Hier hebben we een lopend buffet voor 150 rupees omgerekend 2,50 euro. De meest lekkere vis en indiase gerechten liggen voor ons neus. Zo zijn we de lange rit van vandaag snel vergeten.

Nu zijn we weer op fort Cochin en genieten we nog een paar dagen van de omgeving en het lekkere eten.

Groet
Gudy en John