In een Spaans dorp met een paar honderd inwoners vind je in de regel voorzieningen. Er zijn ook dorpen met aardig wat huizen, maar er woont praktisch niemand meer permanent. Bijna iedereen is vanaf de jaren '60 vertrokken naar de grote stad. Er zijn verpauperde dorpen, maar huizen zijn ook nog wel eigendom van de familie en worden goed onderhouden. Soms is er een familiereünie. Bij een dorpsfeest keren alle nazaten terug naar hun roots. Dan is het dorp ineens vol. Overigens wordt er nu weer gekozen om in een dorp te gaan wonen.
Je moet soms even zoeken naar de levensmiddelenwinkel (la tienda) of de bakker (la panadería). Het staat vaak niet aangegeven. Achter het vliegengordijn is het donker, maar de deur gaat open. Als er een klant binnen komt, gaat de lichten aan.
Ik vroeg wel eens: "Waarom hangt hier geen uithangbord? " Ik kreeg als reactie: "Dat is volkomen overbodig, want iedereen hier weet dat hier de winkel is."
De siësta duurt in Spanje meestal van 14:00 - 17:00 uur. Aan de oostkust is dat wat vroeger. In Andalusië kan de siësta langer doorgaan.
De bar is echter open tijdens de siësta. Dit een plek waar men tijdens de siësta juist naar toegaat. In veel bars kun je eten. Soms alleen maar broodjes en "magdalenas", maar ook wel "raciones" (porties). Een dikke "tortilla con patatas" gaat even in de magnetron. "Patatas bravas" (Spaanse aardappelsalade) smaak ook uitstekend. Aan het plafond hangen hammen.
Zijn de temperaturen aangenaam, dan zitten de oudere mannetjes op de "Plaza Mayor". Zij kijken verbaasd op van mijn bepakte fiets: "Eso no es una bici sino un camión." (dat is geen fiets maar een vrachtauto).
In de wat grotere plaatsen komt de Plaza Mayor 's avonds tot leven. De terrassen zitten vol. Het gekakel van de meute overstemt de geluiden van de laag overscherende zwaluwen. Neem geen kamer aan de voorzijde van een hotel op de Plaza Mayor als je vroeg wenst te slapen.