Dag 10, 2 juli 2016: van Prad naar Klausen (92 km; 240 m klimmen, 880 m dalen)
Vandaag profiteren we urenlang van bergafwaarts vals plat. We fietsen de hele dag door het dal van de Etsch, grotendeels over fietspaden. Deze route maakt ook deel uit van Reitsma's route naar Rome.
Aan de ene kant waarderen we hier de rust op de binnenwegen. Aan de andere kant ervaren we dit als een wat saaiere etappe die we moeten fietsen om van het ene in het andere spectaculaire gebied te komen. Het landschap kan ons minder bekoren dan tijdens de bergtochten van de afgelopen dagen. Veel moderne laagstamboomgaarden, die worden doorsneden door de gekanaliseerde Etsch, een spoorlijn en een stuk of wat drukke wegen. Op heldere dagen in het vroege voorjaar moet het hier prachtig zijn, wanneer de fruitbomen in bloei staan en de bergtoppen nog met sneeuw bedekt zijn. Nu zijn de bergen hier niet meer dan vage contouren in de heiïge verte. Bovendien wordt het in de loop van de middag warmer dan me lief is. Gelukkig is het dichtbij de rivier vol snelstromend smeltwater wat koeler.
Aanvankelijk waren we van plan om in Meran weer de bergen in te fietsen en de Jaufenpas te beklimmen. Maar na de Stelvio zijn we gaan twijfelen. De Jaufenpas zou wel eens net zo'n motorwalhalla kunnen zijn als de Stelvio. Bovendien is het een doorgaande weg, die niet alleen door toeristen wordt bereden. En het is maar de vraag of de Jaufenpas indrukwekkend genoeg is om de drukte voor lief te nemen. Met een hoogte van nog geen 2100 m zal hij maar net boven de boomgrens uitkomen.
Corrie speurt de kaart af en vindt wat verder naar het oosten, aan de noordrand van de Dolomieten, een klein geel weggetje naar de Würzjoch. Die is nog 100 m lager dan de Jaufenpas, maar vast niet zo bekend. We verwachten daar geen kermis. Ook kun je er overnachten in een luxe berghut. Naarmate we langer door het gecultiveerde dal van de Etsch fietsen, krijgen we steeds meer zin om snel naar de Dolomieten te gaan. Dus slaan we in Meran niet af, maar blijven we het fietspad naar Bozen volgen. Vandaag geen fotogenieke berglandschappen, alleen hier en daar wat leuke postindustriële kunst.
In Bozen bereiken we het laagste punt van deze reis sinds we het Comomeer verlaten hebben. Ook de hitte is weer helemaal terug. Voor het eerst sinds het Lago Maggiore is het weer tropisch warm. Fietsen in de bergen mag fysiek zwaar zijn, in mentaal opzicht krijg ik er energie van - zeker bij helder weer boven de boomgrens. Fietsen in de hitte vind ik niet alleen fysiek zwaar, het put me ook mentaal uit, zeker als het saai, vlak en heiïg is. Als een vis op het droge trap ik me door mijn post-Stelviodepressie heen over het monotone fietspad dat kilometers lang tussen de spoorlijn en de rivier ingeklemd ligt. Anders dan vanochtend hebben we nu ook geen profijt meer van de geleidelijk afdaling, maar moet er echt getrapt worden om in een redelijk tempo vooruit te komen. Van een groot glas eiskaffee knap ik weer even op, net genoeg om Bozen te halen. Daar stappen we in de trein naar Klausen, dat 30 km verder en 300 m hoger ligt, met een mooie camping naast het station. Daarvandaan moeten we morgen zeker de Würzjoch kunnen halen.
wordt vervolgd
Vandaag profiteren we urenlang van bergafwaarts vals plat. We fietsen de hele dag door het dal van de Etsch, grotendeels over fietspaden. Deze route maakt ook deel uit van Reitsma's route naar Rome.
Aan de ene kant waarderen we hier de rust op de binnenwegen. Aan de andere kant ervaren we dit als een wat saaiere etappe die we moeten fietsen om van het ene in het andere spectaculaire gebied te komen. Het landschap kan ons minder bekoren dan tijdens de bergtochten van de afgelopen dagen. Veel moderne laagstamboomgaarden, die worden doorsneden door de gekanaliseerde Etsch, een spoorlijn en een stuk of wat drukke wegen. Op heldere dagen in het vroege voorjaar moet het hier prachtig zijn, wanneer de fruitbomen in bloei staan en de bergtoppen nog met sneeuw bedekt zijn. Nu zijn de bergen hier niet meer dan vage contouren in de heiïge verte. Bovendien wordt het in de loop van de middag warmer dan me lief is. Gelukkig is het dichtbij de rivier vol snelstromend smeltwater wat koeler.
Aanvankelijk waren we van plan om in Meran weer de bergen in te fietsen en de Jaufenpas te beklimmen. Maar na de Stelvio zijn we gaan twijfelen. De Jaufenpas zou wel eens net zo'n motorwalhalla kunnen zijn als de Stelvio. Bovendien is het een doorgaande weg, die niet alleen door toeristen wordt bereden. En het is maar de vraag of de Jaufenpas indrukwekkend genoeg is om de drukte voor lief te nemen. Met een hoogte van nog geen 2100 m zal hij maar net boven de boomgrens uitkomen.
Corrie speurt de kaart af en vindt wat verder naar het oosten, aan de noordrand van de Dolomieten, een klein geel weggetje naar de Würzjoch. Die is nog 100 m lager dan de Jaufenpas, maar vast niet zo bekend. We verwachten daar geen kermis. Ook kun je er overnachten in een luxe berghut. Naarmate we langer door het gecultiveerde dal van de Etsch fietsen, krijgen we steeds meer zin om snel naar de Dolomieten te gaan. Dus slaan we in Meran niet af, maar blijven we het fietspad naar Bozen volgen. Vandaag geen fotogenieke berglandschappen, alleen hier en daar wat leuke postindustriële kunst.
In Bozen bereiken we het laagste punt van deze reis sinds we het Comomeer verlaten hebben. Ook de hitte is weer helemaal terug. Voor het eerst sinds het Lago Maggiore is het weer tropisch warm. Fietsen in de bergen mag fysiek zwaar zijn, in mentaal opzicht krijg ik er energie van - zeker bij helder weer boven de boomgrens. Fietsen in de hitte vind ik niet alleen fysiek zwaar, het put me ook mentaal uit, zeker als het saai, vlak en heiïg is. Als een vis op het droge trap ik me door mijn post-Stelviodepressie heen over het monotone fietspad dat kilometers lang tussen de spoorlijn en de rivier ingeklemd ligt. Anders dan vanochtend hebben we nu ook geen profijt meer van de geleidelijk afdaling, maar moet er echt getrapt worden om in een redelijk tempo vooruit te komen. Van een groot glas eiskaffee knap ik weer even op, net genoeg om Bozen te halen. Daar stappen we in de trein naar Klausen, dat 30 km verder en 300 m hoger ligt, met een mooie camping naast het station. Daarvandaan moeten we morgen zeker de Würzjoch kunnen halen.
wordt vervolgd