Het onderstaande artikel schreef ik een half jaartje geleden aan de redactie van het blad De Wereldfietser voor de thema „Achter het IJzeren Gordijn”, waarvoor er een oproep gedaan werd. Bij het verschijnen van het nummer 4/2019 bleek mijn inzending er niet afgedrukt te staan. Vandaar dat ik mijn verhaal hier ga plaatsen. Het is trouwens niet mijn eerste fietstocht Achter het IJzeren Gordijn, ik heb al in 1981 twee keer in Polen en een keer in Tsjechoslowakije gefietst. Hier is deel een.
Maandagmiddag 3 juni 1991, kwart over drie. De regen viel met bakken uit de hemel. Bliksemflitsen deden de oude Hanzestad Wismar aan de Oostzeekust telkens in een witte gloed zetten. De markante hoge toren van de in 1960 opgeblazen Marienkirche was door de grijze regensluier nauwelijks te onderscheiden. Met soppende sandalen liep een eenzame fietser uit Westernieland in regenpak met zijn bepakte tweewieler met een NL-bord achterop, door de ietwat vervallen straten van Wismar. Natte en gladde kinderhoofdjes en verraderlijke gaten in de bestrating onder de regenplassen maakten het fietsen hierdoor onmogelijk. Onweer in Wismar.
Oost-Duitsland. Tot 3 oktober 1990 nog DDR geheten, Deutsche Demokratische Republik. Er bestonden in West-Duitsland andere namen voor de DDR: Sowjet Besatzung Zone (SBZ), die sogenannte DDR, „Drüben”, „die DDR”, en de mensen die daar woonden, werden „Ossies” genoemd, om maar voorbeelden te noemen. Tot de herfst van 1989 was het een zeer gesloten land en voorzien van de meest onneembare grens ter wereld, het IJzeren Gordijn of de Muur.
De communistische dictator Erich Honecker regeerde er met harde hand. Dat betekende dat het land, samen met Adolf Hitler, sinds 1933 niets anders dan dictatuur heeft gekend. De grens van de DDR, officieel die Zonegrenze genoemd, lag slechts 350 kilometer van Nederland vandaan.
In 1980 probeerde ik bij Duderstadt de grens over te steken, maar de DDR was voor fietsers uit het Westen „Streng verboten!” en ik werd geweigerd. Ik had toen Praag en Warschau als fietsbestemmingen. Ik ging me niet bij de pakken neerzitten. Mijn wens om de DDR per fiets te kunnen en willen zien, bleef echter bestaan.
Informatie uit de DDR was zeer schaars. Je vernam in de media vaker politieke gekonkel tussen Oost en West, dan om te weten hoe de mensen daar leefden en hoe het land eruit zag. En niet zo erg ver van Nederland gelegen maakte het mij natuurlijk zeer nieuwsgierig. En het idee alleen al nam gedurende de jaren steeds uitdagendere vormen aan.
In 1985 en 1988 zijn mijn vrouw en ik – inmiddels getrouwd – met de auto naar de DDR geweest. We moesten allerlei beproevingen ondergaan van de grimmige gedragingen van de Vopo’s. Bij het bekijken van je paspoort konden zij heel goed hun blik snel van de foto naar je gezicht gaan, waar een schok door je heen ging. De bagage werd grondig doorzocht; met spiegels op wieltjes werd de onderkant van de auto geïnspecteerd. Er werd naar de lectuur gevraagd, die je bij je had.
Van de door de Vopo’s op de landkaarten aangewezen routes mocht niet afgeweken worden, de zogenaamde Transitwegen. Het duurde wel twee uur voor we onze reis konden voortzetten, nadat een Vopo met een ruk van zijn hoofd „Weiter!” op barse toon zei....
Tijdens de TV-uitzending van de hereniging van de beide Duitslanden op 3 oktober 1990 stootte ik mijn vrouw aan: „Ik wil een fietstocht in de DDR maken!” Want nu de kans open lag, wil ik revanche nemen voor wat de DDR mij aangedaan heeft en het was nu of nooit! Ik wilde gewoon genoegdoening. Zij keek me aanvankelijk raar aan, maar mijn besluit stond vast.
Als molenliefhebber wilde ik vooral Oost-Duitse molens bekijken, vaak een witte vlek op de kaart voor de molenliefhebbers. Met het verdwijnen van de Muur was nu ook de weg vrij gemaakt voor inventarisatie van Oost-Duitse molens. Daar heb ik een niet onbelangrijk steentje aan bijgedragen. Het verbaasde me werkelijk dat de daar toegepaste molentechnieken veel vooruitstrevender zijn dan in Nederland. Vaak met gietijzeren tandwielen en molenwieken in de vorm van vliegtuigvleugels, terwijl wij op last van onze monumentenzorg nog steeds houten tandwielen moeten gebruiken! Per trein van Groningen naar Lübeck.
Ik ging per trein van Groningen naar Lübeck en ging daar verder fietsen. Prijs f 94,30 plus f 10,– voor de fiets. De oude DDR-grensovergang Selmsdorf was er nog, maar de sloopmachines stonden al gereed. Van het IJzeren Gordijn waren er nog restanten te zien. Grenzübergang Selmsdorf, één dag voor de afbraak. In het midden staat mijn fiets.
De straatbeelden waren in vergelijking met 1985 en ’88 nauwelijks veranderd; er reden nog veel Trabantjes rond, maar de winkels waren beter gevuld. Hier en daar werden er nood-supermarkten neergezet in de vorm van afgehuurde feesttenten. Een noodwinkel in Plau am See.
De bruinkool-geuren uit de schoorstenen. Maar wat genóót ik intens van de prachtige landschappen, je kon hier de sfeer van het oude Duitsland proeven. Veel bossen en meren in het noorden. Ontelbare blauwe korenbloemen in de velden. Pittoreske dorpen. De typische gele Duitse wegwijzers en plaatsnamen waren met de hand beschilderd. Nog met de oude Bezirk-aanduidingen.
Van een aardige Oost-Duitser mocht ik in zijn „Trabbi” rondrijden. Ik mocht in een heuse Oost-Duitse Trabant rondrijden.
Kleine steden, waar Anton Pieck zijn tekenezel zou willen neerzetten. Stoomtreinen reden er nog. Gemeentewerkers maaiden het gras met de zeis en het afval opruimen met een houten hark.
Geen werkloosheid in de DDR van Honecker? Volgens cijfers had 54 % van de Oost-Duitsers een baan. De rest was nog te jong om te werken of was al met pensioen. Die hoge score was vooral bereikt door zoveel mogelijk vrouwen in het arbeidsproces op te nemen. De DDR-wet bepaalde dat iedereen verplicht was om te werken. Hoewel deze situatie sociaal gezien wel mooi leek, zat hierin tevens een grote zwakte. Op veel plaatsen werd er bijvoorbeeld met de hand gewerkt, vaak zonder elektrisch gereedschap. Het gevaar bestond dat bedrijven veel meer mensen in dienst hebben dan er eigenlijk nodig waren. Verborgen werkloosheid werd dit genoemd.
Een voorbeeld: Langs een drukke weg in een stad stond een kleine open bestelwagen. De man achter het stuur keek verveeld voor zich uit naar het voorbijrazende verkeer. Op korte afstand achter de wagen stond een collega, die met een vlag de naderende auto’s attent maakte op het obstakel. Vanuit de laadbak van de bestelauto stond een ladder tegen een lantaarnpaal. Eén man hield de ladder vast, terwijl een andere omhoog klom. Onder hen, op het trottoir, stak een opzichter een sigaret op. Hier werd een nieuw verkeersbord aan de paal bevestigd....
Dergelijke situaties ben ik tijdens mijn fietstocht in de DDR enkele malen tegengekomen, weliswaar andere voorbeelden, maar toch. Het is daarom niet verwonderlijk dat na de Wende in 1990 een ernstige mate van werkloosheid is ontstaan en veel bedrijven werden gesaneerd. Zelfs de befaamde Zeiss-Ikon en Exakta verdwenen voorgoed. Best jammer.
(wordt vervolgd)
Maandagmiddag 3 juni 1991, kwart over drie. De regen viel met bakken uit de hemel. Bliksemflitsen deden de oude Hanzestad Wismar aan de Oostzeekust telkens in een witte gloed zetten. De markante hoge toren van de in 1960 opgeblazen Marienkirche was door de grijze regensluier nauwelijks te onderscheiden. Met soppende sandalen liep een eenzame fietser uit Westernieland in regenpak met zijn bepakte tweewieler met een NL-bord achterop, door de ietwat vervallen straten van Wismar. Natte en gladde kinderhoofdjes en verraderlijke gaten in de bestrating onder de regenplassen maakten het fietsen hierdoor onmogelijk. Onweer in Wismar.
Oost-Duitsland. Tot 3 oktober 1990 nog DDR geheten, Deutsche Demokratische Republik. Er bestonden in West-Duitsland andere namen voor de DDR: Sowjet Besatzung Zone (SBZ), die sogenannte DDR, „Drüben”, „die DDR”, en de mensen die daar woonden, werden „Ossies” genoemd, om maar voorbeelden te noemen. Tot de herfst van 1989 was het een zeer gesloten land en voorzien van de meest onneembare grens ter wereld, het IJzeren Gordijn of de Muur.
De communistische dictator Erich Honecker regeerde er met harde hand. Dat betekende dat het land, samen met Adolf Hitler, sinds 1933 niets anders dan dictatuur heeft gekend. De grens van de DDR, officieel die Zonegrenze genoemd, lag slechts 350 kilometer van Nederland vandaan.
In 1980 probeerde ik bij Duderstadt de grens over te steken, maar de DDR was voor fietsers uit het Westen „Streng verboten!” en ik werd geweigerd. Ik had toen Praag en Warschau als fietsbestemmingen. Ik ging me niet bij de pakken neerzitten. Mijn wens om de DDR per fiets te kunnen en willen zien, bleef echter bestaan.
Informatie uit de DDR was zeer schaars. Je vernam in de media vaker politieke gekonkel tussen Oost en West, dan om te weten hoe de mensen daar leefden en hoe het land eruit zag. En niet zo erg ver van Nederland gelegen maakte het mij natuurlijk zeer nieuwsgierig. En het idee alleen al nam gedurende de jaren steeds uitdagendere vormen aan.
In 1985 en 1988 zijn mijn vrouw en ik – inmiddels getrouwd – met de auto naar de DDR geweest. We moesten allerlei beproevingen ondergaan van de grimmige gedragingen van de Vopo’s. Bij het bekijken van je paspoort konden zij heel goed hun blik snel van de foto naar je gezicht gaan, waar een schok door je heen ging. De bagage werd grondig doorzocht; met spiegels op wieltjes werd de onderkant van de auto geïnspecteerd. Er werd naar de lectuur gevraagd, die je bij je had.
Van de door de Vopo’s op de landkaarten aangewezen routes mocht niet afgeweken worden, de zogenaamde Transitwegen. Het duurde wel twee uur voor we onze reis konden voortzetten, nadat een Vopo met een ruk van zijn hoofd „Weiter!” op barse toon zei....
Tijdens de TV-uitzending van de hereniging van de beide Duitslanden op 3 oktober 1990 stootte ik mijn vrouw aan: „Ik wil een fietstocht in de DDR maken!” Want nu de kans open lag, wil ik revanche nemen voor wat de DDR mij aangedaan heeft en het was nu of nooit! Ik wilde gewoon genoegdoening. Zij keek me aanvankelijk raar aan, maar mijn besluit stond vast.
Als molenliefhebber wilde ik vooral Oost-Duitse molens bekijken, vaak een witte vlek op de kaart voor de molenliefhebbers. Met het verdwijnen van de Muur was nu ook de weg vrij gemaakt voor inventarisatie van Oost-Duitse molens. Daar heb ik een niet onbelangrijk steentje aan bijgedragen. Het verbaasde me werkelijk dat de daar toegepaste molentechnieken veel vooruitstrevender zijn dan in Nederland. Vaak met gietijzeren tandwielen en molenwieken in de vorm van vliegtuigvleugels, terwijl wij op last van onze monumentenzorg nog steeds houten tandwielen moeten gebruiken! Per trein van Groningen naar Lübeck.
Ik ging per trein van Groningen naar Lübeck en ging daar verder fietsen. Prijs f 94,30 plus f 10,– voor de fiets. De oude DDR-grensovergang Selmsdorf was er nog, maar de sloopmachines stonden al gereed. Van het IJzeren Gordijn waren er nog restanten te zien. Grenzübergang Selmsdorf, één dag voor de afbraak. In het midden staat mijn fiets.
De straatbeelden waren in vergelijking met 1985 en ’88 nauwelijks veranderd; er reden nog veel Trabantjes rond, maar de winkels waren beter gevuld. Hier en daar werden er nood-supermarkten neergezet in de vorm van afgehuurde feesttenten. Een noodwinkel in Plau am See.
De bruinkool-geuren uit de schoorstenen. Maar wat genóót ik intens van de prachtige landschappen, je kon hier de sfeer van het oude Duitsland proeven. Veel bossen en meren in het noorden. Ontelbare blauwe korenbloemen in de velden. Pittoreske dorpen. De typische gele Duitse wegwijzers en plaatsnamen waren met de hand beschilderd. Nog met de oude Bezirk-aanduidingen.
Van een aardige Oost-Duitser mocht ik in zijn „Trabbi” rondrijden. Ik mocht in een heuse Oost-Duitse Trabant rondrijden.
Kleine steden, waar Anton Pieck zijn tekenezel zou willen neerzetten. Stoomtreinen reden er nog. Gemeentewerkers maaiden het gras met de zeis en het afval opruimen met een houten hark.
Geen werkloosheid in de DDR van Honecker? Volgens cijfers had 54 % van de Oost-Duitsers een baan. De rest was nog te jong om te werken of was al met pensioen. Die hoge score was vooral bereikt door zoveel mogelijk vrouwen in het arbeidsproces op te nemen. De DDR-wet bepaalde dat iedereen verplicht was om te werken. Hoewel deze situatie sociaal gezien wel mooi leek, zat hierin tevens een grote zwakte. Op veel plaatsen werd er bijvoorbeeld met de hand gewerkt, vaak zonder elektrisch gereedschap. Het gevaar bestond dat bedrijven veel meer mensen in dienst hebben dan er eigenlijk nodig waren. Verborgen werkloosheid werd dit genoemd.
Een voorbeeld: Langs een drukke weg in een stad stond een kleine open bestelwagen. De man achter het stuur keek verveeld voor zich uit naar het voorbijrazende verkeer. Op korte afstand achter de wagen stond een collega, die met een vlag de naderende auto’s attent maakte op het obstakel. Vanuit de laadbak van de bestelauto stond een ladder tegen een lantaarnpaal. Eén man hield de ladder vast, terwijl een andere omhoog klom. Onder hen, op het trottoir, stak een opzichter een sigaret op. Hier werd een nieuw verkeersbord aan de paal bevestigd....
Dergelijke situaties ben ik tijdens mijn fietstocht in de DDR enkele malen tegengekomen, weliswaar andere voorbeelden, maar toch. Het is daarom niet verwonderlijk dat na de Wende in 1990 een ernstige mate van werkloosheid is ontstaan en veel bedrijven werden gesaneerd. Zelfs de befaamde Zeiss-Ikon en Exakta verdwenen voorgoed. Best jammer.
(wordt vervolgd)