Een stuk verslag uit mijn fietstocht van Ein Gedi naar Massada in Israël (8 juni 1979):
De temperatuur bleef op 41 graden hangen. Ik fietste hier op 400 meter beneden de zeespiegel (unieke ervaring!) en rook de zoute lucht van de Dode Zee, die eigenlijk een groot binnenmeer is. Aan de overkant waren de woestijnheuvels van Jordanië heiig zichtbaar.
Naarmate de zon hoger aan de blauwe hemel klom, werd mijn fietsframe ook heter, totdat ik op een gegeven moment voelde dat ik langzaam omlaag aan het zakken was. De zon stond recht boven me, mijn schaduw op het wegdek was minimaal. Mijn spuug op de horizontale framebuis kookte! Voor mijn benen leek de afstand tot de trappers korter aan het worden. Na een kort onderzoek zag ik dat de zadelbuis van het frame wat uitgezet was en daardoor was de pen van het zadel erin gaan zakken. Ik pakte mijn gereedschapstas, die achterop de bagagedrager lag, en nam een 13-mm ringsleutel eruit om de bout in de zadelbuis vaster aan te draaien, nadat het zadel op zijn oorspronkelijke hoogte was getrokken. Maar een paar kilometers verder begon mijn zadel alweer te zakken. De spleet in de zadelbuis met de bout heeft zijn absolute minimum al bereikt en de bout verder vastdraaien kon niet meer, hij zou dan breken en een reservebout had ik niet bij me. Hier stond ik dan midden in de woestijn zonder enig schaduw onder de brandende zon. Er was niemand anders te zien. Ik keek even naar het blikken doosje, dat daar tussen het gereedschap zat: Simson reparatiedoos, wettig gedeponeerd sinds 1881, met 3 bandenlichters. En toen kreeg ik een lumineus idee. Uit de verbandtrommel pakte ik een schaartje en knipte een stukje uit het Simson-doosje en dat stuk uitgeknipte blik duwde ik tussen de zadelpen en de buis in. En daarna was het gegarandeerd klem! Het gat in de zijwand van het Simson-doosje nam ik maar op de koop toe.