Email Reisverslagen 2000/2001 door Martin van Doorne
We vertrekken op dezelfde dag naar Amritsar als Leon en Jolanda. Zij gaan een uur eerder weg. We komen ze bij de grens nog tegen. Maar uiteindelijk zijn wij op de fiets eerder in Amritsar dan zij met de motor. De grensovergang is onvergetelijk. Tussen Pakistan en India is een breed stuk niemandsland. Daar mogen geen vrachtwagens rijden. Aan de Pakistaanse kant lopen mannen in het rood met de dozen op het hoofd naar de grens waar de mannen in het blauw aan de Indiase kant de dozen weer overnemen en in vrachtwagens zetten. Geweldig gezicht. We verlaten het land waar ik begin volgend jaar nog naar terug wil om over de Karakoram Highway te gaan fietsen. Daarvoor is het nu te koud. Aardige mensen, goede sfeer
Dan zijn we in India. Moet weer eens even in mijn arm knijpen om zeker te zijn dat ik niet droom. De grensovergang verloopt redelijk soepel. Moeten de fietsen even naar binnen rijden. "Hebben jullie nog wat gekocht in Pakistan?" vraagt een douanier. Ik denk eens goed na. "Water, bananen, jam" kan ik nog verzinnen. Maar hij bedoelt wapens of drugs. Uiteraard niet!! Gelukkig hoeven we niet uit te pakken, hetgeen Jolanda en Leon wel moeten. Een fiets heeft zo zijn voordelen.
Dan fietsen we door een groen gebied naar Amritsar. Ik heb veel verhalen over India gehoord. Indiërs zouden
alleen geïnteresseerd zijn in geld verdienen en nooit een praatje beginnen om gewoon aardig te zijn. Maar daar merk ik nog niks van. Iedereen is even aardig. En er zijn weer vrouwen op straat. En het is weer mogelijk om bier te drinken. In Amritsar gaan we naar de Gouden Tempel. Dit is het belangrijkste heilige gebouw voor de Sikhs. Ze zijn erg gastvrij en in een onderkomen voor Sikhs is een vleugel vrijgemaakt voor toeristen die er voor niks, maar een donatie is uiteraard op zijn plaats, daar maximaal 3 nachten mogen doorbrengen. In en om de tempel mag niet
worden gedronken of gerookt uit respect voor de tempel. De Gouden Tempel is prachtig en ik zal er de komende dagen regelmatig op verschillende tijden een tijdje doorbrengen. De Sikhs zijn erg aardig. Eentje vertelt me dat we gewoon de tempel binnen mogen en dat we ons niet ongemakkelijk hoeven te voelen. "We komen van dezelfde God en we zijn allemaal gelijk". De Gouden Tempel ligt in het midden van een grote vierkante bak met heilig water. Over een loopbrug lopen we er naartoe. Binnen spelen drie mannen op muziekinstrumenten en zingen daarbij uit het heilige boek. De hele sfeer ademt iets heiligs en ontspannends uit.
De eerste avond gaan we eten in een lokaal restaurantje. We bestellen allemaal iets anders. Als we gaan eten loopt het zweet me uit de poriën. Tsjemig, wat is dit eten scherp. Hoewel ik de enige van onze groep blijk te zijn die dat vind. De andere zeggen "ach, het valt wel mee". Om voldoende binnen te krijgen moet ik minimaal 3 porties eten maar dat is gewoon te scherp. Ik ben benieuwd of ik problemen met het eten ga krijgen hier.
Na twee dagen en drie nachten Amritsar gaan we weer verder. De laatste ochtend sta ik overigens om 4.30 uur op om een ceremonie bij te wonen. Het heilige boek wordt 's morgens uit een gebouw in het complex gehaald en naar de Gouden Tempel gebracht. Op de blote voeten over het koude marmer loop ik naar de tempel. Bij de loopbrug richting de tempel staat een gebouwtje waar men een draagbaar uithaalt. Een paar mannen zetten deze in elkaar. Ondertussen staat een groep mannen te zingen. Iedereen wil de draagbaar dragen. De optocht gaat naar een groot gebouw en daar haalt men het boek op. Binnen gebeurt één en ander maar ik hou ervan om me een beetje op een afstand te houden. Onder gejuich en tromgeroffel draagt men het boek naar buiten. Mannen lopen voor de draagbaar, andere mannen duwen die mannen weer aan de kant. Het geheel heeft een grote invloed op de mensen. Bij dit soort gelegenheden maak ik geen foto's. Vind het altijd een beetje gênant om te zien dat er belangrijke religieuze rituelen plaatsvinden waar toeristen met de neus op gaan staan om foto's te maken. Daarbij denk ik dat je zo'n gebeurtenis niet echt meemaakt maar thuis pas ziet wat je ter plaatse hebt gemist.
De weg naar Pathankot is groen. De eerste spoorwegovergang die we tegenkomen is geweldig. De trein is inmiddels voorbij. Aan "onze" kant staan beide rijstroken vol. Op de overgang staat een vrachtwagen die bijna geen kant op kan. Alles staat vast. Fietsen en brommers manoeuvreren nog wat. En wat doet een Indiër als hij niet meer vooruit komt? Toeteren. Remmen en lichten zijn hier niet zo belangrijk maar de toeter moet toch minstens 3 keer per minuut op de werkzaamheid worden getest. Het lijkt er ook wel op dat kleine voertuigen een zachtere toeter hebben dan de bussen, die werkelijk overal voorrang menen te hebben. En ook overal krijgen. Gekken. Laat mij maar fietsen met het stuur in eigen hand. Tijdens de lunch staan er direct een mens of 15 om ons heen. Kijken is het voornaamste wat ze doen.
Pathankot ligt nog laag en ik kan me niet voorstellen dat we vandaag de Himalaya in zullen rijden. Eerst fietsen we over de tenen van de Himalaya en later over de voet. Dit is toch ongelooflijk. Wat een bergen. En achter die bergen liggen bergen van zo'n 4500 meter hoog. Ik zie een hondje wegrennen maar als ik dichter bijkom blijkt dat een aap te zijn. Er staan veel apen langs de kant van de weg. Apen op de weg, dan moet ik wel erg ver van huis zijn!!
De weg naar Dharamsala stijgt, stijgt en stijgt. In Dharamsala lijkt het wel alsof ik bananenprut in mijn benen heb. De laatste 8 kilometer naar McLeod Ganj zitten er niet meer in. De volgende dag fietsen we die laatste 8 kilometer naar een uiteindelijke hoogte van 1800 meter. Ik verwacht hier een week te blijven om de route door India te bepalen. Als ik het dorpje binnen kom fietsen denk ik meteen al dat dat wel iets langer kan gaan duren. Een heerlijk plaatsje waar het nu geen hoogseizoen meer is. In deze plaats heeft de geestelijk leider van Tibet in ballingschap, de Dalai Lama, zijn residentie. Hier wonen veel Tibetaanse vluchtelingen. En er zijn wel veel toeristen. De sfeer is gemoedelijk, het eten is goed, en veel restaurants verkopen worteltjestaart. Probeer mezelf op een rantsoen van 2 stukken per dag te zetten. Hier ga ik maar eens even bij eten en energie opdoen.
In Dharamsala woont Jan Willem, een jongen die ik ken van Milieukunde. Hij heeft hier stage gelopen en een mooi afvalproject in het Tibetaans kinderdorp opgezet. Daarna is hij weer teruggekomen om een project voor het ophalen van recyclebaar afval huis-aan-huis op te zetten; een project waarvoor hij zelf de financiën heeft geregeld. Dit laatste project werkt goed. Hij is helemaal in de Tibetaanse gemeenschap gegroeid en spreekt ook vloeiend Tibetaans. Op dit moment houdt hij zich bezig met het interviewen van Tibetaanse vluchtelingen voor een organisatie in Engeland. Deze organisatie geeft informatie die betrouwbaar wordt bevonden voor diverse overheden en regelmatig wordt aangehaald in perspublicaties.
Ik zoek hem op in zijn huis. Hij woont sinds maart in een prachtig huis met een uitzicht waar je even stil van wordt. We hebben het onder andere over Tibet.
In 1950 zijn de Chinezen Tibet binnengevallen. 40.000 troepen kwamen het land binnen. Tibet had een leger maar dat werd snel onder de voet gelopen. In 1959 heeft dit uiteindelijk geleid tot het vluchten van de Dalai Lama naar Dharamsala, of eigenlijk McLeod Ganj. China heeft de Tibetanen als het vijfde Chinese ras gezien en dat Tibet bij het moederland betrokken moest worden. De Chinezen hebben dit als een heldendaad van zichzelf beschouwd en zagen het als de bevrijding van de Tibetanen.
De meeste Tibetanen zien dit echter anders. Tibet is een land met een rijke historie. Veel Boeddhistische kloosters en tempels, die een groot deel van de geschiedenis bevatten, zijn vernietigd. De Chinezen hebben er van het begin af aan hun best gedaan om de Tibetaanse levenswijze te kleineren en aan te tasten. Van de 7 miljoen inwoners zijn er in de loop der jaren 1 miljoen gedood. 6000 kloosters zijn vernietigd. En dit gaat nog altijd door. In de gevangenissen werden ze ernstig gemarteld totdat in veel gevallen de dood erop volgde. En ook nu nog kan een Tibetaan niet veel zeggen zonder opgepakt en gevangen gezet te worden.
Vele Tibetanen zijn hun moederland ontvlucht. De vluchtroute verloopt, ook nu nog steeds, via de Himalaya naar Nepal. Te voet. Vanaf daar komen ze naar Dharamsala waar ze een auditie met de Dalai Lama krijgen en vervolgens op een plaats in India worden ondergebracht.
Als we zitten te praten komt er een Tibetaanse oudere monnik in zijn donkerrode pij binnen. Hij kijkt stralend en sterk uit zijn ogen. Jan Willem begroet hem hartelijk. Ik sta op en geef hem een hand. Hij gebaart me weer te gaan zitten. Er volgt een levendig gesprek in het Tibetaans. Na een minuut of 10 vertrekt hij weer. "Ken je hem?" vraagt Jan Willem me. "Dat is Palden Gyatso, de Tibetaan die het langst als politiek gevangene gevangen heeft gezeten in Tibet. 33 jaar. Ik leen een boek dat hij over deze periode heeft geschreven ("Het vuur onder de sneeuw, getuigenis van een Tibetaanse gevangene"). Het boek vertelt over de geboorte van Palden Gyatso en over de jeugd die hij meemaakt, en over de periode van zijn gevangenschap en zijn uiteindelijke vlucht. Het geeft een goed beeld van de Tibetaanse cultuur en van de verschrikkingen die zich daar hebben afgespeeld en nog steeds afspelen. Als je enigszins wilt weten wat er in Tibet aan de hand is, is dit een goed boek.
In Dharamsala rust ik voornamelijk uit, kom weer wat aan en doe lekker rustig aan. Ik bezoek het complex van de Dalai Lama, loop hier door de prachtige bergen, zit op terrassen, drink weer eens een biertje en vind het leven ongelooflijk zwaar. Ontmoet hier veel aardige mensen en kan weer lekker Nederlands praten. Met Lucas, Marrit en Elisabeth lopen we een stukje. Lucas is ook voor langere tijd op reis. Er ontstaat een bizarre discussie. Lucas praat erover waar hij de volgende winter wil zijn en ik vertel dat mijn reis er over 4,5 maand waarschijnlijk alweer opzit. We praten serieus en de anderen reageren hier, terecht, nogal verbaasd op. Wat bof ik toch dat ik zo lang weg ben.
Martin
Email 4 februari 2001
We vertrekken op dezelfde dag naar Amritsar als Leon en Jolanda. Zij gaan een uur eerder weg. We komen ze bij de grens nog tegen. Maar uiteindelijk zijn wij op de fiets eerder in Amritsar dan zij met de motor. De grensovergang is onvergetelijk. Tussen Pakistan en India is een breed stuk niemandsland. Daar mogen geen vrachtwagens rijden. Aan de Pakistaanse kant lopen mannen in het rood met de dozen op het hoofd naar de grens waar de mannen in het blauw aan de Indiase kant de dozen weer overnemen en in vrachtwagens zetten. Geweldig gezicht. We verlaten het land waar ik begin volgend jaar nog naar terug wil om over de Karakoram Highway te gaan fietsen. Daarvoor is het nu te koud. Aardige mensen, goede sfeer
Dan zijn we in India. Moet weer eens even in mijn arm knijpen om zeker te zijn dat ik niet droom. De grensovergang verloopt redelijk soepel. Moeten de fietsen even naar binnen rijden. "Hebben jullie nog wat gekocht in Pakistan?" vraagt een douanier. Ik denk eens goed na. "Water, bananen, jam" kan ik nog verzinnen. Maar hij bedoelt wapens of drugs. Uiteraard niet!! Gelukkig hoeven we niet uit te pakken, hetgeen Jolanda en Leon wel moeten. Een fiets heeft zo zijn voordelen.
Dan fietsen we door een groen gebied naar Amritsar. Ik heb veel verhalen over India gehoord. Indiërs zouden
alleen geïnteresseerd zijn in geld verdienen en nooit een praatje beginnen om gewoon aardig te zijn. Maar daar merk ik nog niks van. Iedereen is even aardig. En er zijn weer vrouwen op straat. En het is weer mogelijk om bier te drinken. In Amritsar gaan we naar de Gouden Tempel. Dit is het belangrijkste heilige gebouw voor de Sikhs. Ze zijn erg gastvrij en in een onderkomen voor Sikhs is een vleugel vrijgemaakt voor toeristen die er voor niks, maar een donatie is uiteraard op zijn plaats, daar maximaal 3 nachten mogen doorbrengen. In en om de tempel mag niet
worden gedronken of gerookt uit respect voor de tempel. De Gouden Tempel is prachtig en ik zal er de komende dagen regelmatig op verschillende tijden een tijdje doorbrengen. De Sikhs zijn erg aardig. Eentje vertelt me dat we gewoon de tempel binnen mogen en dat we ons niet ongemakkelijk hoeven te voelen. "We komen van dezelfde God en we zijn allemaal gelijk". De Gouden Tempel ligt in het midden van een grote vierkante bak met heilig water. Over een loopbrug lopen we er naartoe. Binnen spelen drie mannen op muziekinstrumenten en zingen daarbij uit het heilige boek. De hele sfeer ademt iets heiligs en ontspannends uit.
De eerste avond gaan we eten in een lokaal restaurantje. We bestellen allemaal iets anders. Als we gaan eten loopt het zweet me uit de poriën. Tsjemig, wat is dit eten scherp. Hoewel ik de enige van onze groep blijk te zijn die dat vind. De andere zeggen "ach, het valt wel mee". Om voldoende binnen te krijgen moet ik minimaal 3 porties eten maar dat is gewoon te scherp. Ik ben benieuwd of ik problemen met het eten ga krijgen hier.
Na twee dagen en drie nachten Amritsar gaan we weer verder. De laatste ochtend sta ik overigens om 4.30 uur op om een ceremonie bij te wonen. Het heilige boek wordt 's morgens uit een gebouw in het complex gehaald en naar de Gouden Tempel gebracht. Op de blote voeten over het koude marmer loop ik naar de tempel. Bij de loopbrug richting de tempel staat een gebouwtje waar men een draagbaar uithaalt. Een paar mannen zetten deze in elkaar. Ondertussen staat een groep mannen te zingen. Iedereen wil de draagbaar dragen. De optocht gaat naar een groot gebouw en daar haalt men het boek op. Binnen gebeurt één en ander maar ik hou ervan om me een beetje op een afstand te houden. Onder gejuich en tromgeroffel draagt men het boek naar buiten. Mannen lopen voor de draagbaar, andere mannen duwen die mannen weer aan de kant. Het geheel heeft een grote invloed op de mensen. Bij dit soort gelegenheden maak ik geen foto's. Vind het altijd een beetje gênant om te zien dat er belangrijke religieuze rituelen plaatsvinden waar toeristen met de neus op gaan staan om foto's te maken. Daarbij denk ik dat je zo'n gebeurtenis niet echt meemaakt maar thuis pas ziet wat je ter plaatse hebt gemist.
De weg naar Pathankot is groen. De eerste spoorwegovergang die we tegenkomen is geweldig. De trein is inmiddels voorbij. Aan "onze" kant staan beide rijstroken vol. Op de overgang staat een vrachtwagen die bijna geen kant op kan. Alles staat vast. Fietsen en brommers manoeuvreren nog wat. En wat doet een Indiër als hij niet meer vooruit komt? Toeteren. Remmen en lichten zijn hier niet zo belangrijk maar de toeter moet toch minstens 3 keer per minuut op de werkzaamheid worden getest. Het lijkt er ook wel op dat kleine voertuigen een zachtere toeter hebben dan de bussen, die werkelijk overal voorrang menen te hebben. En ook overal krijgen. Gekken. Laat mij maar fietsen met het stuur in eigen hand. Tijdens de lunch staan er direct een mens of 15 om ons heen. Kijken is het voornaamste wat ze doen.
Pathankot ligt nog laag en ik kan me niet voorstellen dat we vandaag de Himalaya in zullen rijden. Eerst fietsen we over de tenen van de Himalaya en later over de voet. Dit is toch ongelooflijk. Wat een bergen. En achter die bergen liggen bergen van zo'n 4500 meter hoog. Ik zie een hondje wegrennen maar als ik dichter bijkom blijkt dat een aap te zijn. Er staan veel apen langs de kant van de weg. Apen op de weg, dan moet ik wel erg ver van huis zijn!!
De weg naar Dharamsala stijgt, stijgt en stijgt. In Dharamsala lijkt het wel alsof ik bananenprut in mijn benen heb. De laatste 8 kilometer naar McLeod Ganj zitten er niet meer in. De volgende dag fietsen we die laatste 8 kilometer naar een uiteindelijke hoogte van 1800 meter. Ik verwacht hier een week te blijven om de route door India te bepalen. Als ik het dorpje binnen kom fietsen denk ik meteen al dat dat wel iets langer kan gaan duren. Een heerlijk plaatsje waar het nu geen hoogseizoen meer is. In deze plaats heeft de geestelijk leider van Tibet in ballingschap, de Dalai Lama, zijn residentie. Hier wonen veel Tibetaanse vluchtelingen. En er zijn wel veel toeristen. De sfeer is gemoedelijk, het eten is goed, en veel restaurants verkopen worteltjestaart. Probeer mezelf op een rantsoen van 2 stukken per dag te zetten. Hier ga ik maar eens even bij eten en energie opdoen.
In Dharamsala woont Jan Willem, een jongen die ik ken van Milieukunde. Hij heeft hier stage gelopen en een mooi afvalproject in het Tibetaans kinderdorp opgezet. Daarna is hij weer teruggekomen om een project voor het ophalen van recyclebaar afval huis-aan-huis op te zetten; een project waarvoor hij zelf de financiën heeft geregeld. Dit laatste project werkt goed. Hij is helemaal in de Tibetaanse gemeenschap gegroeid en spreekt ook vloeiend Tibetaans. Op dit moment houdt hij zich bezig met het interviewen van Tibetaanse vluchtelingen voor een organisatie in Engeland. Deze organisatie geeft informatie die betrouwbaar wordt bevonden voor diverse overheden en regelmatig wordt aangehaald in perspublicaties.
Ik zoek hem op in zijn huis. Hij woont sinds maart in een prachtig huis met een uitzicht waar je even stil van wordt. We hebben het onder andere over Tibet.
In 1950 zijn de Chinezen Tibet binnengevallen. 40.000 troepen kwamen het land binnen. Tibet had een leger maar dat werd snel onder de voet gelopen. In 1959 heeft dit uiteindelijk geleid tot het vluchten van de Dalai Lama naar Dharamsala, of eigenlijk McLeod Ganj. China heeft de Tibetanen als het vijfde Chinese ras gezien en dat Tibet bij het moederland betrokken moest worden. De Chinezen hebben dit als een heldendaad van zichzelf beschouwd en zagen het als de bevrijding van de Tibetanen.
De meeste Tibetanen zien dit echter anders. Tibet is een land met een rijke historie. Veel Boeddhistische kloosters en tempels, die een groot deel van de geschiedenis bevatten, zijn vernietigd. De Chinezen hebben er van het begin af aan hun best gedaan om de Tibetaanse levenswijze te kleineren en aan te tasten. Van de 7 miljoen inwoners zijn er in de loop der jaren 1 miljoen gedood. 6000 kloosters zijn vernietigd. En dit gaat nog altijd door. In de gevangenissen werden ze ernstig gemarteld totdat in veel gevallen de dood erop volgde. En ook nu nog kan een Tibetaan niet veel zeggen zonder opgepakt en gevangen gezet te worden.
Vele Tibetanen zijn hun moederland ontvlucht. De vluchtroute verloopt, ook nu nog steeds, via de Himalaya naar Nepal. Te voet. Vanaf daar komen ze naar Dharamsala waar ze een auditie met de Dalai Lama krijgen en vervolgens op een plaats in India worden ondergebracht.
Als we zitten te praten komt er een Tibetaanse oudere monnik in zijn donkerrode pij binnen. Hij kijkt stralend en sterk uit zijn ogen. Jan Willem begroet hem hartelijk. Ik sta op en geef hem een hand. Hij gebaart me weer te gaan zitten. Er volgt een levendig gesprek in het Tibetaans. Na een minuut of 10 vertrekt hij weer. "Ken je hem?" vraagt Jan Willem me. "Dat is Palden Gyatso, de Tibetaan die het langst als politiek gevangene gevangen heeft gezeten in Tibet. 33 jaar. Ik leen een boek dat hij over deze periode heeft geschreven ("Het vuur onder de sneeuw, getuigenis van een Tibetaanse gevangene"). Het boek vertelt over de geboorte van Palden Gyatso en over de jeugd die hij meemaakt, en over de periode van zijn gevangenschap en zijn uiteindelijke vlucht. Het geeft een goed beeld van de Tibetaanse cultuur en van de verschrikkingen die zich daar hebben afgespeeld en nog steeds afspelen. Als je enigszins wilt weten wat er in Tibet aan de hand is, is dit een goed boek.
In Dharamsala rust ik voornamelijk uit, kom weer wat aan en doe lekker rustig aan. Ik bezoek het complex van de Dalai Lama, loop hier door de prachtige bergen, zit op terrassen, drink weer eens een biertje en vind het leven ongelooflijk zwaar. Ontmoet hier veel aardige mensen en kan weer lekker Nederlands praten. Met Lucas, Marrit en Elisabeth lopen we een stukje. Lucas is ook voor langere tijd op reis. Er ontstaat een bizarre discussie. Lucas praat erover waar hij de volgende winter wil zijn en ik vertel dat mijn reis er over 4,5 maand waarschijnlijk alweer opzit. We praten serieus en de anderen reageren hier, terecht, nogal verbaasd op. Wat bof ik toch dat ik zo lang weg ben.
Martin
Email 4 februari 2001