De zon.
Deze komt Op in het Oosten en gaat "Weg" in het Westen (mijn ezelsbruggetje
!). Op ons Noordelijk halfrond zal deze 's zomers rond half 2 pal in het zuiden staan (zomertijd).
"Wat een onzin!", hoor ik mensen denken. Welnee. Het werkt heel goed: geen stress welke kant van de kompasnaald nu de goede richting op wijst. Geen zorgen of het coördinaat wel goed is bepaald of ingevoerd. Geen zorgen over batterijen.
Gewoon lekker fietsen, en kijken of de zon nog goed staat t.o.v. de horizon in de richting waarheen je fietst. Het gaat immers om globaal de juiste richting op te fietsen, en tegen het einde van de dag een slaapplaats gevonden te hebben.
Geen zorgen dus, zo op vakantie.
Spraaklessen van de lokale taal volgen vanzelf als je eens wilt weten of de weg doodlopend is, of hoe het interessante dorpje heet waar je beland bent.
Oow ja: een kaart is wel handig. Liever niet te gedetailleerd: je kunt onderweg globaal bekijken of er interessante dorpjes of natuur ergens langs de route liggen, en daar op af proberen te koersen.
Een route met bordjes volgen kan ook altijd: ze hebben dan waarschijnlijk een route verzonnen die verband houdt met het thema van de route. Dat is dus niet noodzakelijkerwijs de meest interessante routekeuze van A naar B. En aangezien het niet gaat om het (van A) naar B te komen maar om de route, ben ik meer voorstander van het zelf globaal zoeken naar een leuk (om)weggetje.