Laatst vond ik een oud schrift waarin ik een van mijn eerste fietsvakanties heb beschreven. Op de kaft is een sticker van Milieudefensie te zien, met de tekst 'Zonne energie maak er werk van'. Toen al. Op mijn fiets had ik toen vast en zeker een 'Atoomenergie? Nee bedankt' stickertje geplakt. Die zag je toen overal, ook - of misschien wel vooral - op lelijke eenden en stinkende kampeerbusjes (van het type dat nu - maar dan zonder atoomenergiesticker - nog bij 'Boer zoekt vrouw' wordt ingezet). Onder de sticker staat 'Brits en Iers logboek, 10 juli - 15 augustus 1979'.
Wanneer ik het schrift opensla, komt er een routekaart tevoorschijn.
Op de eerste bladzij begint mijn logboek, maar op de binnenkant van de kaft staat ook een verhaal.
'Het stille leed van 3000 afgezwoegde kilometers, slechts getroost door de gedachte dat dit alles eens een bron van stil leedvermaak zal zijn, bedolven door nog zoveel andere herinneringen aan die 5 lange weken in de zomer van 1979:
vastzittende schakels in de ketting, omlaagglijdende derailleurhendels, gebroken spaken, kabelbevestiging van de handrem gebroken, binnenband gesmolten, loszittende derailleurveer, slinger in voorkettingwielen, bevestiging van de voorbagagedrager gebroken, bobbel in buitenband, dwarsspijltjes van de achterbagagedrager gebroken, slinger in het achterwiel, gebroken crankspie, gebroken achteras, derailleurspanning niet goed meer, uitgerafelde derailleurkabel, gescheurde binnenband, totaal verwoeste derailleur en vele lekke banden.
En wat er nodig was om dit alles te verhelpen:
Schroevedraaiers, kombinatietang, reservespaken, boutjes, moertjes, ringetjes, reservebinnenband, een nippelsleutel, steek- en ringsleutels, een Engelse sleutel, touw, reservekabels, een stuk van een oude buitenband, een oude binnenband, een nieuwe crankspie, fietsenmakers, naald en draad, een bestelwagen met een bestuurder die een lift wil geven, bandenlichters, solutie, plakkertjes, vindingrijkheid en oneindig veel geduld.'
Wow! De toon is gezet. Ik lees verder en zie mijzelf als 21-jarige student op mijn één jaar oude Gazelle Tour de France over de Britse Eilanden zwalken. 'Zen en de Kunst van het Fietsonderhoud', maar ook mijn eigen 'Filosofie van de Heuvel'. De komende tijd zal ik wat citaten op dit forum zetten. Geniet en huiver!
Dag 0, 10 juli 1979
Met een flinke noordwestenwind was het geen heidens karwei om naar Hoek van Holland te fietsen, hoewel ik onderweg wel een tijd in Den Haag heb rondgedoold omdat er geen touw aan die chaotische infrastructuur van zenuwslopend asfalt en koolmonoxidenevels vast te knopen was.
Zo te lezen moet Den Haag toen een levensgevaarlijke stad zijn geweest. Zelfs ademen was er riskant. Terwijl ik toch wel wat gewend was, want ik had zelf jarenlang onder de rook van de Hoogovens gewoond.
Dag 1, 11 juli 1979
De eerste kilometers was het even wennen aan de heuvels, verder was er bijzonder weinig te zien, hoewel de binnenweg van Harwich naar Manningtree zeker een mooie route is, maar ja, ik had die weg drie jaar terug ook al genomen, zodat er niets nieuws onder de achter de wolken verborgen zon was. Het grootste deel van East Anglia is vrij saai met af en toe aangename, onverwacht mooie stukken ertussen, zoals bijvoorbeeld het dorpje Kersey, waar de beek gewoon zonder brug of zoiets over de weg stroomt.
Ik was toen 21 jaar oud, had drie jaar eerder al een fietstocht vanuit Harwich gemaakt en was dus al helemaal blasé bij een tweede kennismaking met East Anglia!
Gedurende deze tocht begon mijn dérailleur lastig te worden: het begon met doortrappen in het zwaarste verzet, wat zich later op de dag zou uitbreiden tot het op één na zwaarste.
Mijn Gazelle Tour de France was toen precies een jaar oud en had er hooguit 3000 à 4000 km opzitten. Blijkbaar had ik verzuimd om de ketting te vervangen. Wist ik veel...
Na Newmarket begint een polderlandschap met hier en daar nog een hoge rug er doorheen, maar verder volkomen vlak, waardoor je je in Nederland zou wanen. In dit poldergebied liep het helemaal spaak met de dérailleur: de ketting ontspoorde steeds en trapte door. Hierdoor geïrriteerd, en ook al vermoeid door de korte nacht op de veerboot en de lange fietstocht, besloot ik naar Ely te gaan waar een jeugdherberg is. Bij nader inzien bleek deze alleen in de laatste week van juli en in augustus open te zijn. Dus moest ik hier ergens mijn tent gaan opzetten. Ik speelde met de gedachte om per trein naar Peterborough te gaan, waar vermoedelijk wel een camping zou zijn, terwijl ik dan bovendien het polderland achter de rug had.
Een week eerder had ik mijn allereerste tentje bij de NBBS aangeschaft, een studentenreisbureau waar ik ook mijn bootticket naar Harwich gekocht had. Dit zou dus mijn eerste nacht in deze tent worden. Ik had nog nooit wildgekampeerd.
Daarom ging ik bij het station kijken hoe duur dat zou worden. Daar zag ik twee jongens met Nederlandse fietsen uit een trein stappen. Toen ik vroeg waar ze vandaan kwamen, bleek dat ze heen en terug naar Edinburgh waren gereden en dat ze vanaf Lincoln de trein hadden genomen omdat daar de jeugdherberg vol was. Ze wilden nu in de jeugdherberg van Ely overnachten, maar ik hielp ze snel uit de droom, door ze in de gids te laten zien dat deze herberg gesloten was. Ik stelde voor dat we in mijn tent gingen slapen, desnoods ging ik buiten liggen, want het was droog weer en bovendien had ik een redelijk dikke slaapzak.
In sommige opzichten was ik toen socialer dan nu.
Even buiten Ely mochten we van een boer wel op zijn land staan, waar ook vee liep. Met wat we aan proviand hadden, hebben we een erwten-wortelen-bonen-gehakt-ananas maaltijd (voor mij de laatste niet-vegetarische maaltijd deze zomer) gemaakt. Voordat het tijd was om te gaan slapen, kwamen de koeien naar de tent toe. Het bleek dat je niet moest proberen om ze weg te jagen, want dan kwamen ze toch weer terug. Beter leek het om gewoon naar ze toe te gaan, ze over hun hoofd te aaien als ze niet achteruit gingen en ze verder maar een beetje hun gang te laten gaan totdat ze verveeld wegliepen om te gaan slapen.
Het bleek dat we - hoewel krap - met z'n drieën in mijn tent konden liggen. Ik ging toch maar niet buiten slapen omdat alles daar nat werd door de dauw. Een handige bijkomstigheid was dat Erik en Max kaarten van Noord Engeland hadden die ze kwijt wilden en die ik op de terugweg nog goed kan gebruiken.
Wat ik destijds niet heb opgeschreven, maar me nu nog goed kan herinneren, is dat een van de jongens opmerkte dat hij blij was dat we met z'n drieën in mijn tent konden slapen, maar dat het helemaal perfect zou zijn geweest als hij naast een meisje had kunnen liggen. Leuk om over te fantaseren, maar voor deze jongens en voor mijzelf vooralsnog onhaalbaar. Introverte vakantiefietsers van een jaar of 20, daar vielen meisjes toch niet op...
wordt vervolgd
Wanneer ik het schrift opensla, komt er een routekaart tevoorschijn.
Op de eerste bladzij begint mijn logboek, maar op de binnenkant van de kaft staat ook een verhaal.
'Het stille leed van 3000 afgezwoegde kilometers, slechts getroost door de gedachte dat dit alles eens een bron van stil leedvermaak zal zijn, bedolven door nog zoveel andere herinneringen aan die 5 lange weken in de zomer van 1979:
vastzittende schakels in de ketting, omlaagglijdende derailleurhendels, gebroken spaken, kabelbevestiging van de handrem gebroken, binnenband gesmolten, loszittende derailleurveer, slinger in voorkettingwielen, bevestiging van de voorbagagedrager gebroken, bobbel in buitenband, dwarsspijltjes van de achterbagagedrager gebroken, slinger in het achterwiel, gebroken crankspie, gebroken achteras, derailleurspanning niet goed meer, uitgerafelde derailleurkabel, gescheurde binnenband, totaal verwoeste derailleur en vele lekke banden.
En wat er nodig was om dit alles te verhelpen:
Schroevedraaiers, kombinatietang, reservespaken, boutjes, moertjes, ringetjes, reservebinnenband, een nippelsleutel, steek- en ringsleutels, een Engelse sleutel, touw, reservekabels, een stuk van een oude buitenband, een oude binnenband, een nieuwe crankspie, fietsenmakers, naald en draad, een bestelwagen met een bestuurder die een lift wil geven, bandenlichters, solutie, plakkertjes, vindingrijkheid en oneindig veel geduld.'
Wow! De toon is gezet. Ik lees verder en zie mijzelf als 21-jarige student op mijn één jaar oude Gazelle Tour de France over de Britse Eilanden zwalken. 'Zen en de Kunst van het Fietsonderhoud', maar ook mijn eigen 'Filosofie van de Heuvel'. De komende tijd zal ik wat citaten op dit forum zetten. Geniet en huiver!
Dag 0, 10 juli 1979
Met een flinke noordwestenwind was het geen heidens karwei om naar Hoek van Holland te fietsen, hoewel ik onderweg wel een tijd in Den Haag heb rondgedoold omdat er geen touw aan die chaotische infrastructuur van zenuwslopend asfalt en koolmonoxidenevels vast te knopen was.
Zo te lezen moet Den Haag toen een levensgevaarlijke stad zijn geweest. Zelfs ademen was er riskant. Terwijl ik toch wel wat gewend was, want ik had zelf jarenlang onder de rook van de Hoogovens gewoond.
Dag 1, 11 juli 1979
De eerste kilometers was het even wennen aan de heuvels, verder was er bijzonder weinig te zien, hoewel de binnenweg van Harwich naar Manningtree zeker een mooie route is, maar ja, ik had die weg drie jaar terug ook al genomen, zodat er niets nieuws onder de achter de wolken verborgen zon was. Het grootste deel van East Anglia is vrij saai met af en toe aangename, onverwacht mooie stukken ertussen, zoals bijvoorbeeld het dorpje Kersey, waar de beek gewoon zonder brug of zoiets over de weg stroomt.
Ik was toen 21 jaar oud, had drie jaar eerder al een fietstocht vanuit Harwich gemaakt en was dus al helemaal blasé bij een tweede kennismaking met East Anglia!
Gedurende deze tocht begon mijn dérailleur lastig te worden: het begon met doortrappen in het zwaarste verzet, wat zich later op de dag zou uitbreiden tot het op één na zwaarste.
Mijn Gazelle Tour de France was toen precies een jaar oud en had er hooguit 3000 à 4000 km opzitten. Blijkbaar had ik verzuimd om de ketting te vervangen. Wist ik veel...
Na Newmarket begint een polderlandschap met hier en daar nog een hoge rug er doorheen, maar verder volkomen vlak, waardoor je je in Nederland zou wanen. In dit poldergebied liep het helemaal spaak met de dérailleur: de ketting ontspoorde steeds en trapte door. Hierdoor geïrriteerd, en ook al vermoeid door de korte nacht op de veerboot en de lange fietstocht, besloot ik naar Ely te gaan waar een jeugdherberg is. Bij nader inzien bleek deze alleen in de laatste week van juli en in augustus open te zijn. Dus moest ik hier ergens mijn tent gaan opzetten. Ik speelde met de gedachte om per trein naar Peterborough te gaan, waar vermoedelijk wel een camping zou zijn, terwijl ik dan bovendien het polderland achter de rug had.
Een week eerder had ik mijn allereerste tentje bij de NBBS aangeschaft, een studentenreisbureau waar ik ook mijn bootticket naar Harwich gekocht had. Dit zou dus mijn eerste nacht in deze tent worden. Ik had nog nooit wildgekampeerd.
Daarom ging ik bij het station kijken hoe duur dat zou worden. Daar zag ik twee jongens met Nederlandse fietsen uit een trein stappen. Toen ik vroeg waar ze vandaan kwamen, bleek dat ze heen en terug naar Edinburgh waren gereden en dat ze vanaf Lincoln de trein hadden genomen omdat daar de jeugdherberg vol was. Ze wilden nu in de jeugdherberg van Ely overnachten, maar ik hielp ze snel uit de droom, door ze in de gids te laten zien dat deze herberg gesloten was. Ik stelde voor dat we in mijn tent gingen slapen, desnoods ging ik buiten liggen, want het was droog weer en bovendien had ik een redelijk dikke slaapzak.
In sommige opzichten was ik toen socialer dan nu.
Even buiten Ely mochten we van een boer wel op zijn land staan, waar ook vee liep. Met wat we aan proviand hadden, hebben we een erwten-wortelen-bonen-gehakt-ananas maaltijd (voor mij de laatste niet-vegetarische maaltijd deze zomer) gemaakt. Voordat het tijd was om te gaan slapen, kwamen de koeien naar de tent toe. Het bleek dat je niet moest proberen om ze weg te jagen, want dan kwamen ze toch weer terug. Beter leek het om gewoon naar ze toe te gaan, ze over hun hoofd te aaien als ze niet achteruit gingen en ze verder maar een beetje hun gang te laten gaan totdat ze verveeld wegliepen om te gaan slapen.
Het bleek dat we - hoewel krap - met z'n drieën in mijn tent konden liggen. Ik ging toch maar niet buiten slapen omdat alles daar nat werd door de dauw. Een handige bijkomstigheid was dat Erik en Max kaarten van Noord Engeland hadden die ze kwijt wilden en die ik op de terugweg nog goed kan gebruiken.
Wat ik destijds niet heb opgeschreven, maar me nu nog goed kan herinneren, is dat een van de jongens opmerkte dat hij blij was dat we met z'n drieën in mijn tent konden slapen, maar dat het helemaal perfect zou zijn geweest als hij naast een meisje had kunnen liggen. Leuk om over te fantaseren, maar voor deze jongens en voor mijzelf vooralsnog onhaalbaar. Introverte vakantiefietsers van een jaar of 20, daar vielen meisjes toch niet op...
wordt vervolgd