Dag 19, 29 juli 1979
De volgende ochtend ben ik eerst weer eens met mijn fiets bezig geweest. De derailleurhendels zakten namelijk steeds verder naar beneden. De oplossing voor dit euvel was het verplaatsen van de hendels naar de balhoofdbuis, waar ze niet af kunnen glijden omdat ze daar tegen de schuine buis rusten. Daarvoor had ik wel langere kabels nodig. Omdat ook mijn reservekabel te kort bleek te zijn, knoopte ik deze vast aan een deel van de linkerkabel, terwijl ik de oude rechterkabel als linkerkabel ging gebruiken (die hoeft namelijk minder lang te zijn, omdat de voorderailleur die hiermee bediend wordt, veel dichter bij de hendels zit dan de achterderailleur).

Connemara is zelfs voor Ierse begrippen uitzonderlijk woest. Dreigende bergen worden omsingeld door eindeloze veenmoerassen met duizenden meren. Er staat ook een elektriciteitscentrale die helemaal met turf gestookt wordt. De voertaal is hier Iers, zelfs de wegwijzers zijn alleen in het Iers, terwijl op mijn kaart alleen Engelse namen staan, wat natuurlijk problemen geeft. Op een kruispunt waar verschillende mensen de weg zochten, was een bejaard stel druk bezig om uit te leggen welke kant ze op moesten. Opvallend is ook dat de afstanden op deze borden in kilometers aangegeven worden in plaats van in mijlen.
Op deze kruising kwam ik een paar Duitsers tegen, met wie ik 20 km meegefietst heb. Ze zeiden dat ze fietsen gehuurd hadden. Thuis hadden ze helemaal geen fietsen, want er was daar zoveel autoverkeer dat er toch geen lol aan was om te fietsen. Ik legde hen uit dat het autorijden in Nederland en vooral in Amsterdam erg omstreden is en dat de fietsers zich steeds meer gaan verzetten tegen de autoterreur. In Duitsland lijkt men op dat gebied nog erg achter te lopen, wat ik vorig jaar ook wel heb gemerkt tijdens de Waddenfietstocht.
Deze Waddenfietstocht was een door de Waddenvereniging georganiseerde demonstratieve fietstocht die drie weken duurde. De tocht ging van Den Helder naar Esbjerg langs de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenkust. Er waren circa honderd deelnemers die de tocht - of een deel ervan - hebben gefietst. Onderweg waren er protestacties, ontmoetingen met natuurbeschermers en toespraken van burgemeesters.
Later heeft Duitsland een flinke inhaalslag gemaakt. Het wemelt er nu van de fietspaden en fietsroutes. Terwijl er in Ierland sindsdien vooral meer auto's bij zijn gekomen...
Intussen deed mijn voorderailleur het niet meer. De linkerkabel leek niet goed meer te zijn, dus reed ik na ettelijke pogingen om er toch nog iets aan te doen, maar verder met de ketting om het kleinste voortandwiel. Bij toeval ontdekte ik ook dat er een bobbel in de buitenband van het achterwiel zat. Het ijzerdraad dat de band in vorm moest houden, bleek gebroken te zijn!

Laat in de avond bereikte ik Killary Harbour, een soort fjord die 15 km landinwaarts loopt. Ik zag bij een beek een stukje gras, waar ik mijn tent opzette. Hij stond amper overeind toen ik een lichte jeuk voelde die me akelig bekend voorkwam. En ja hoor, het was weer zover: mugjes! Al was het half tien en al flink aan het schemeren, toch brak ik razendsnel de boel weer af en ijlde verder naar Leenaun, waar ik de tent op een stukje kwelder aan de fjord neerzette. Ook al was die bezaaid met schapestront, er waren tenminste geen muggen.
wordt vervolgd
De volgende ochtend ben ik eerst weer eens met mijn fiets bezig geweest. De derailleurhendels zakten namelijk steeds verder naar beneden. De oplossing voor dit euvel was het verplaatsen van de hendels naar de balhoofdbuis, waar ze niet af kunnen glijden omdat ze daar tegen de schuine buis rusten. Daarvoor had ik wel langere kabels nodig. Omdat ook mijn reservekabel te kort bleek te zijn, knoopte ik deze vast aan een deel van de linkerkabel, terwijl ik de oude rechterkabel als linkerkabel ging gebruiken (die hoeft namelijk minder lang te zijn, omdat de voorderailleur die hiermee bediend wordt, veel dichter bij de hendels zit dan de achterderailleur).

Connemara is zelfs voor Ierse begrippen uitzonderlijk woest. Dreigende bergen worden omsingeld door eindeloze veenmoerassen met duizenden meren. Er staat ook een elektriciteitscentrale die helemaal met turf gestookt wordt. De voertaal is hier Iers, zelfs de wegwijzers zijn alleen in het Iers, terwijl op mijn kaart alleen Engelse namen staan, wat natuurlijk problemen geeft. Op een kruispunt waar verschillende mensen de weg zochten, was een bejaard stel druk bezig om uit te leggen welke kant ze op moesten. Opvallend is ook dat de afstanden op deze borden in kilometers aangegeven worden in plaats van in mijlen.
Op deze kruising kwam ik een paar Duitsers tegen, met wie ik 20 km meegefietst heb. Ze zeiden dat ze fietsen gehuurd hadden. Thuis hadden ze helemaal geen fietsen, want er was daar zoveel autoverkeer dat er toch geen lol aan was om te fietsen. Ik legde hen uit dat het autorijden in Nederland en vooral in Amsterdam erg omstreden is en dat de fietsers zich steeds meer gaan verzetten tegen de autoterreur. In Duitsland lijkt men op dat gebied nog erg achter te lopen, wat ik vorig jaar ook wel heb gemerkt tijdens de Waddenfietstocht.
Deze Waddenfietstocht was een door de Waddenvereniging georganiseerde demonstratieve fietstocht die drie weken duurde. De tocht ging van Den Helder naar Esbjerg langs de Nederlandse, Duitse en Deense Waddenkust. Er waren circa honderd deelnemers die de tocht - of een deel ervan - hebben gefietst. Onderweg waren er protestacties, ontmoetingen met natuurbeschermers en toespraken van burgemeesters.
Later heeft Duitsland een flinke inhaalslag gemaakt. Het wemelt er nu van de fietspaden en fietsroutes. Terwijl er in Ierland sindsdien vooral meer auto's bij zijn gekomen...
Intussen deed mijn voorderailleur het niet meer. De linkerkabel leek niet goed meer te zijn, dus reed ik na ettelijke pogingen om er toch nog iets aan te doen, maar verder met de ketting om het kleinste voortandwiel. Bij toeval ontdekte ik ook dat er een bobbel in de buitenband van het achterwiel zat. Het ijzerdraad dat de band in vorm moest houden, bleek gebroken te zijn!

Laat in de avond bereikte ik Killary Harbour, een soort fjord die 15 km landinwaarts loopt. Ik zag bij een beek een stukje gras, waar ik mijn tent opzette. Hij stond amper overeind toen ik een lichte jeuk voelde die me akelig bekend voorkwam. En ja hoor, het was weer zover: mugjes! Al was het half tien en al flink aan het schemeren, toch brak ik razendsnel de boel weer af en ijlde verder naar Leenaun, waar ik de tent op een stukje kwelder aan de fjord neerzette. Ook al was die bezaaid met schapestront, er waren tenminste geen muggen.
wordt vervolgd