keesswart schreef: ↑do 09 apr, 2020 20:14
Vandaag hield ik het achter de pc niet meer uit, mede vanwege de berichten over het afsluiten van mooie routes tijdens het paasweekend. Dus ben ik vanmiddag naar het stille strand gefietst. Daarover later meer.
Dit was op 9 april. Inmiddels is het filmrolletje van die dag ontwikkeld en zijn de foto's klaar!
Vorige maand heb ik mijn ligfiets weer uit de mottenballen gehaald, geïnspireerd door Leons nieuwste aanwinst (zie
hier) en ook een beetje door de coronacrisis. Op een ligfiets zit je een stuk lager dan andere fietsers. Bij het passeren van andere fietsers is de afstand van 'ligfietserhoofd' tot 'bukfietserhoofd' dus groter dan de afstand tussen twee ongeveer even hoge 'bukfietserhoofden'. Een door een bukfietser uitgehoest coronavirus zal dus een langere afstand moeten overbruggen om een passerende ligfietser te bereiken. Hoest een ligfietser zo'n virus uit, dan heeft dat virus ook nog de zwaartekracht tegen.
Het was een zonovergoten dag en ik had zin om even een frisse neus te gaan halen op een strand waar je alleen fietsend of lopend kunt komen.
Op het fietspad door de duinen tussen Wassenaar en Katwijk is het op mooie dagen zelden rustig, dus ook vandaag niet. Toch vind ik een lege picknickbank waar ik onder het genot van een boterham en een bidon met water de passerende fietsers kan observeren.
Vroeger haalde ik op een dag als deze wel eens een broodje bij paviljoen De Duinen. Enkele jaren terug is de eigenares van dit paviljoen met pensioen gegaan (zie
hier) en een opvolger is nog niet gevonden.
Het paviljoen is duidelijk in verval, maar de locatie is fantastisch. Nu is de tijd er even niet rijp voor, maar hopelijk krijgt iemand nog eens de kans om van deze vervallen snackbar een mooie tearoom te maken.
Ik kwam hier al op mijn 15e, toen ik de grenzen van mijn fietsimperium (zie
hier) oprekte tot aan Scheveningen. Op de terugweg naar IJmuiden waren mijn boterhammen al op en kon ik hier met een frikandel (die at ik toen nog; Youp van 't Hek moest zijn
frikandellenlied nog schrijven) de dreigende hongerklop nog even uitstellen.
Een paar kilometer verder stal ik mijn fiets bij een strandopgang en loop ik naar mijn geliefde strand, waar het zelfs op bloedhete zomerdagen nooit te druk is.
Naar het noordoosten is het strand nu zo goed als leeg.
Naar het zuidwesten idem dito.
Voor het eerst dit jaar sta ik met mijn voeten in het troebele zeewater.
Dan doe ik wat ik al sinds mijn prille jeugd niet laten kan bij de aanblik van zand en stromend water: ik bouw een afsluitdijk door het ondiepe binnenwater. Altijd met mijn blote handen, zonder schep of emmer.
Soms kan ik uren bezig zijn met afdammen, droogleggen en verkavelen van een stukje strand. Dan moet het binnenwater wel wat dieper en het tij gunstiger zijn dan nu. Ik weet dat het over een paar uur al hoogwater is en dat ik niet lang zal kunnen heersen over mijn eigen
Hollandse Waard,
Saeftinge of
Reimerswaal.
Daarom ga ik op zoek naar een andere kortstondige uitdaging. Die vind ik enkele tientallen meters dichter bij de zee: een drooggevallen geultje in een zandbank, dat niet lang meer droog zal blijven.
Ik leg er een vloedkering in, die even hoog is als de hogere delen van de zandbank.
Een kwartier later is het al zover: de eerste serieuze aanval van een vloedgolf.
De dijk is nu gebutst, maar niet gebroken. Hoe verder de zee zich nu terugtrekt, des te hoger wordt de onvermijdelijke tsunami.
Drie minuten later is het zover.
Ik weet dat ik deze strijd niet kan winnen en trek me terug naar mijn eerste bouwwerk, waar nu nog niks aan de hand lijkt te zijn. Schijn bedriegt: in de verte komt steeds meer water door de geul in de zandbank.
Veertien minuten later is er van het land voor de afsluitdijk weinig meer over.
Even later breekt de dijk door.
Slechts 20 tellen later wordt ook de rest van de dijk verzwolgen.
Ik loop naar de eerste duinenrij en zie dat de zee hier tijdens de laatste winterstorm aan heeft geknabbeld.
Bovenop het duin is te zien dat het strand in enkele uren smaller en drukker is geworden.
Achter de zeereep doen hooglanders hun best om het gras kort te houden.
Ik keer terug naar mijn fiets en rij via Katwijk weer terug naar huis.