Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Op DEET2: fietsverslag Bangkok - Koh Chang - Pagina 2 - Forum Wereldfietser

Op DEET2: fietsverslag Bangkok - Koh Chang

...

Wanneer ik ter plekke aankom lijken de paar locals nog maar net wakker geworden. Ik zie geen spoor van andere bezoekers. Ik zoek nog even waar het belangrijkste vertrekpunt is – dat blijkt een smal aardewegje te zijn verscholen tussen het riet. Hier gaan we dan!
20221213_090433.jpg
Rayong Botanical Garden.
20221213_091035.jpg
Paadje aan de hoofdingang.
20221213_091155.jpg
De tuin bestaat uit een aantal moeraseilanden die verbonden zijn met houten brugjes. Het landschap is niet uitzonderlijk spectaculair, maar het is heel aangenaam vertoeven in dit stukje natuur. Het is een mooi rustpunt tussen het Thaise verkeer van de vorige dagen. De brugjes zijn ook een dingetje: nog geen meter breed, geen borstwering en enkele 10-tallen meters lang. Op zich geen punt om er met beladen fiets over te rijden, maar ik behoed me opzij te kijken want ik wil het ondiepe water niet inrijden. Op het tweede brugje neemt een fotograaf huwelijksfoto’s van een mooi uitgedost jong stel. Met wat onhandig gesukkel en een verontschuldigend lachje wring ik me voorbij het koppeltje. Het laatste eiland laat ik voor wat het is want het pad ernaartoe staat onder water en ik kan niet inschatten hoe diep het precies is en hoe dik de onderliggende slijklaag is. Safety first – en het is ook nog wat vroeg om mijn 5-dagen oude fiets erdoor heen te jagen.
20221213_091937.jpg
20221213_092039a.jpg
Schaduwselfie
...
...
20221213_092113.jpg
20221213_093717.jpg
20221213_094312.jpg
Mind your head!
De rest van de voormiddag fiets ik voornamelijk langs lange rechte wegen in een vlak landschap. Niks adembenemends, maar ik vind dat ook niet zo erg – ik kan ook geweldig genieten van het fietsen zelf. De beentjes die malen, het verstand dat ondertussen rustig mee maalt, armpjes op het ligstuurtje, de rug die lekker ontspant, blik op de horizon. Twee keer worden die zen-fietsmomenten onderbroken wanneer ik over grote bruggen fiets om Prasae en de Phang Rat rivieren over te steken.
20221213_103046.jpg
Kilometers malen.
20221213_104608.jpg
Zicht vanop een van de bruggen.
Tijdens een kleine pauze in een houten busprieeltje (je kan dit onmogelijk bushokjes noemen) eet ik nog een van de drie zelfgemaakte energy bars die So me had meegegeven uit bezorgdheid. Ondertussen tuur ik naar Google Maps om mijn eindpunt van de dag te bepalen en daar een hotelltje te boeken. Het wordt een strandresort aan Chao Lao beach. Daar boek ik weer een kleine bungalow – altijd makkelijk met de fiets: geen trappen, geen lift, fiets kan makkelijk mee op de kamer.

Nog voor 14:00 uur bereik ik het resort – veel vroeger dan verwacht. Dat wordt dus een namiddag relaxen, de familie contacteren, een wandelingetje langs het strand, een Netflixfilmpje meenemen en een fotosessie van de zonsondergang.

...
...
20221213_154513.jpg
20221213_163441.jpg
...
...
20221213_163548.jpg
20221213_173054.jpg
20221213_173301a.jpg
20221213_174311.jpg
Dag 6: Chao Lao – Trok Nong (68 km)

Iets na zevenen sta ik al op het strand te genieten van het ochtendzonnetje. Na een lekker ontbijt en de ochtendrituelen van het inpakken, insmeren en uitchecken, fiets ik zuidwaarts naar de Pink Coast (Lan Jin Chomphu). Die had ik bij mijn reisvoorbereidingen thuis gevonden op Google Maps. Ik twijfelde om dit toe te voegen aan mijn points-of-interestlijst, maar ik deed het uiteindelijk toch. Mijn verwachtingen voor deze ochtend liggen dus niet al te hoog. Ik volg de weg zuidwaarts naar een klein schiereiland en kom terecht in het Khung Kraben wildlife sanctuary: het nationaal park dat de Pink Coast omvat. Het is er doods en verlaten. Ik rij wat twijfelend langs de ingang van het park en kan aan de receptie toch een parkwachter ontwaren. Ik stap af om een toegangsticket te kopen (dat zoals in andere parken ook hier veel duurder is voor buitenlanders dan voor Thai). De parkwachter wijst naar het bordje dat 200 Bath zegt. Ik rommel wat in mijn portemonee en kan enkel een briefje van 1000 tevoorschijn halen. De paniekerige ogen van de parkwachter maken onmiddellijk duidelijk dat wisselgeld een probleem zal worden. Ik krijg het gevoel dat ik de eerste klant deze week ben. De parkwachter demonstreert zijn talent voor out-of-the-boxdenken, pragmatisme en rekbaarheid door te zeggen: “One hundred also OK”. Ik betaal met het enige honderdje dat me nog rest, bedank hem met een glimlach en krijg een volwaardig ticket toegestoken.

Ik fiets verder zuidwaarts langs een golvend baantje langsheen de rotskust. Wat is het heerlijk vertoeven hier. Overkomt dit goed gevoel me door de rust en de mooie natuur, of is het een ordinaire nawee van het klein financieel voordeel dat me net overkomen is?

Nabij het einde van het doodlopende baantje zie ik een steile trap de jungle in gaan. Erboven staat een bordje met “Nature Trail Pink Stone”. Dat is wat ik wil zien. Ik zet mijn Thaicycle aan de kant, maak hem vast met mijn klein slotje en schuif in een vlotte beweging mijn stuurtas van mijn ligstuurtje: geld, paspoort, smartphone en mini-powerbank gaan immers overal mee. Een korte maar stevige klim brengt me naar een onverwacht uitzichtpunt: een grasveld tussen twee beboste heuvelruggen met uitzicht op de zee. Dit type van landschap had ik hier niet verwacht. Een smal paadje leidt me verder naar beneden en ik verdwijn terug in de dense jungle. Mijn ogen speuren heen en weer, op zoek naar mooie insekten of ander fraais, maar ik zie, op een bruin motje en een paddenstoel na, enkel junglegroen. Wanneer het pad de jungle opnieuw verlaat kom ik op een roze rotstong terecht. Daar zijn ze dan: de pink rocks. Over een gammel brugje, gebouwd van zongebleekt wrakhout stap ik naar de geologische rariteit. Eigenlijk is het helemaal niet spectaculair, maar de totaalbeleving geeft me een schitterend gevoel: het helemaal alleen zijn, de azuurblauwe hemel, de zachte zeebries, het zachtklotsende warme water, en… de roze rotsen met hun gekke erosiepatronen. Ik neem de tijd om te genieten op deze kleine plek. In de getijdenpoeltjes tussen de rotsen zie ik krabbetjes in carnavalsoutfit heen en weer lopen. Ik loop wat verder langs een baaitje en zie een heel merkwaardig verlaten huisje staan – het is opgebouwd uit duizenden bierflesjes. Het lijkt erop dat hier jarenlang een alcoholverslaafde een huis bij elkaar heeft gezopen. Het is niet helemaal afgewerkt – mogelijk heeft de levercirrose gewonnen. Binnenin is het een rommeltje en hangen er wat halfvergane koningsportretten. Ik lijk verzeild te zijn in een filmscene waar elk moment iets engs kan gebeuren. Ik keer terug en tracht een alternatief te vinden voor de terugweg, maar enkele steile junglepaadjes lopen dood. Ik besluit dan maar braafjes terug te keren langs hetzelfde pad vanwaar ik kwam.
20221214_091659a.jpg
Een onverwacht panorama.
20221214_092808.jpg
20221214_093059.jpg
20221214_093341.jpg
De roze rotsen.
20221214_094032.jpg
Het clubhuis van de AA.
...
...

Met een voldaan gevoel en brede glimlach stap ik terug de fiets op en rij over de grote brug over de Wang Ta Not rivier. Een kilometerslange kustbaan waarlangs veel garnalenboederijen liggen brengt me naar de volgende landengte: Laem Sing. Daar neem ik een zijwegje richting Ao Krathing, een idylische baai in het Khao Laem Sing Forest Park. Aan de ingang van het park merk ik dat het truukje met het 1000-Bath biljet deze keer niet werkt. Ik krijg keurig wisselgeld terug. Ook goed. Ik parkeer mijn fietsje netjes naast het rijtje scooters van de parkwachters. Ze wijzen naar een gat in de jungle wat bij nadere inspectie weer een jungle trail lijkt te zijn. Wat minder spectaculair, maar het leidt wel naar het schitterend goudgele strand van Ao Krathing. Ik ben helemaal alleen en wandel naar een brede schommel aan de dikke tak van een strandboom. Zachtjes wiebelend en mijmerend merk ik even later dat ik toch niet alleen ben op het strand. In de verte zie ik als een fata morgana een lokale schoonheid in bikini instagramselfies nemen. Wat verderop loopt een wat oudere man in felgroen T-shirt. Ik slenter in hun richting langs de branding. De man komt op me af en we maken kennis. Het blijkt Patee te zijn, en de instagrammerende schoonheid is zijn dochter Nok. Hij spreekt geen woord Engels, maar wijst op mijn wielershirt en maakt met vragende ogen een fietsbeweging met zijn handen. Ik knik en zeg ‘Bangkok – Trat’. Het gesprek is begonnen: we zetten ons op de schommel en hij toont zijn collectie foto’s waaruit blijkt dat hij ook een fietsfanaat is en dikwijls met vrienden op stap gaat op blitse racefietsen. Om de communicatie te vergemakkelijken open ik Google Translate en spreek een zinnetje in. Mijn app weigert halstarrig dit te vertalen. Terwijl ik aan het knoeien ben op mijn mobiel komt Nok erbij en zegt me in internet-Engels dat er op het strand geen 4G service is. Daarmee bombardeerde ze zichzelf tot vertaalservice tussen haar vader en mezelf. Altijd leuk om spontane ongedwongen gesprekken te voeren met vriendelijke locals. Even later nemen we afscheid en wandel ik via het strandpaadje terug naar de ingang van het park, klaar om verder te fietsen naar het laatste point-of-interest van de dag: Namtok Phlio National Park.
20221214_105822.jpg
Aeratiesysteem van een shrimp farm
20221214_112700.jpg
Ao Krathing
20221214_112742.jpg
strandstilleven
20221214_113109.jpg
Uitnodiging tot dolce far niente
De rit begint met de oversteek van de Taksin Maharaj brug die uitzicht geeft op een pittoresk wit tempeltje. Reden genoeg voor alweer een kleine stop. Mijn GPS track wil me langs kleine wegen naar Sukhumvit highway (highway 3) leiden, maar ik negeer de aanwijzingen. De brede baan waarop ik fiets voldoet perfect aan mijn verwachtingen: brede zijstrook met daarop grote fietspictogrammen en hier en daar zelfs een afgescheiden strak fietspad. Lekker malen in het zonnetje in de open vlakte - dat gaat vooruit. In geen tijd bereik ik de highway en zoek een veilige oversteekplaats.
20221214_121942a.jpg
Zicht vanop de Taksin Maharaj brug.
...
...
20221214_122024.jpg
Thaicycle rust even uit.
20221214_131024a.jpg
Gaan met die banaan (Pai Kluay!)
Een lokaal wegje aan de overkant leidt me via een zachte klim naar het Namtok Phliu National Park, een groene zone rond een 900-meter hoge kreukelzone in het landschap. Ik parkeer mijn fietsje bij de park rangers en ga op stap langsheen een kraakhelder beekje waarin grote donkere vissen contrasteren met de bleekbruine bodem. Waarschuwingsborden vertellen me dat ik geen eten bij de rivier mag brengen (en alzeker de vissen niet mag voeden) om dit kwetsbare ecosysteem zo intact mogelijk te houden. Goed management dus. Een korte jungletrack brengt me naar de bezienwaardigheid van het park: de waterval. Ondanks het feit dat het momenteel het droog seizoen is, is de waterval nog behoorlijk krachtig. Ik geniet op een rots van het natuurspektakel. Enkele lokale meisjes zitten ook te genieten van de pracht – voor hen is het selfie-time. Wat verder passeer ik nog een fotogenieke zwaar bemoste stupa, trakteer mezelf op een ijsje en kuier nog wat langs de visrijke riviertjes (zonder ijsje uiteraard).
20221214_143603.jpg
Namtok Phliu.
20221214_142813.jpg
Stupa aan de Phliu waterval.
20221214_151140.jpg
Visjes.
...
...

Er rest me nog een goede twee uur aan daglicht en ik besluit in een grote boog van 25 kilometer rond de groene kreukelzone te rijden in de richting van de Trok Nong waterval aan de andere kant van het park. Er zal niet genoeg tijd zijn om die te bezoeken vandaag, maar ik boek alvast een klein hotelletje op een boogscheut van de waterval zodat ik die de volgende ochtend kan bewonderen. Opnieuw wil mijn GPS me langs de kleine wegjes sturen, maar gezien de timing besluit ik gewoon op de Sukhumvit highway te blijven. De drukte valt mee en de kwaliteit van de weg is schitterend. Ter hoogte van Trok Nong werk ik me langs een geasfalteerd kronkelwegje naar boven, richting jungle resort. Mijn GPS geeft aan dat ik mijn eindbestemming heb bereikt wanneer ik aankom bij een klein hotelletje langs de wegkant. “Sorryyyyy… we are fully booked” zegt de hoteljuffrouw die komt aangelopen met een vriendelijke glimlach. “But I have a reservation” tracht ik haar te verbeteren. Ze trekt een twijfelende frons terwijl ik mijn smartphone bovenhaal. Ze zoomt in op de details van mijn boekingsbevestiging en plots klaart haar gezicht op. “ooohhh… not this hotel… further!” zegt ze al lachend. Ik kan wel door de grond zakken en verontschuldig me. Ik fiets wat verder, neem een steile haarspeldbocht naar beneden en kom wat huisjes tegen die inderdaad rond dezelfde coordinaten moeten liggen als het eerste hotel, maar dan enkele tientallen meter lager. Ik zie echter geen duidelijk teken van een hotel of resort en spreek twee jongetjes aan die op een muurtje zitten te chillen. Ook zij lijken van niks te weten. Ik kijk vertwijfeld rond en zie in mijn ooghoeken een man op me afstappen. Hij glimlacht en herkent in mij zijn enige klant voor vandaag – hij is de eigenaar van Miang Mai Resort. Hij leidt me over een klein riviertje naar een jungletuin waarin een donker houten huisje staat dat mijn verblijf voor deze nacht wordt. Mijn eenvoudigste verblijf dusver. Ik bestel een laag-risico-avondmaal – wat gebakken rijst met kip, en in afwachting slenter ik door de tuin waar durianbomen bloeien en wandel langsheen het riviertje dat zich tussen grote ronde keien een weg baant. De duisternis valt wanneer ik mijn avondmaal nuttig op het portiek van mijn huisje.
20221214_164636.jpg
De donkere junglesfeer in de kamer van het Miang Mai resort.
20221215_075405.jpg
Doorheen de tuin van het Miang Mai resort loopt de Trok Nong rivier.
20221214_173838a.jpg
Zachtgroene durianbloesem.
...
...
Vanavond zou de wereldbol door de geminiden vliegen en de vallende sterren die deze meteorenzwerm teweegbrengt wil ik niet missen. Om de muggen het wat lastig te maken diep ik uit het onderste van mijn fietstas mijn enige lange broek en sokkenpaar op. Eindelijk verliezen ze de status van nutteloos gewicht. Schoenen heb ik niet mee, dus worden het sokken in sandalen. Bekeuringen door de fashion police hoef ik hier in de gitdonkere jungle niet te vrezen. Mijn enige t-shirt met lange mouwen en een dikke wolk DEET maken het plaatje af. Ik ben klaar om anderhalf uur stil te zitten in de nachtelijke jungletuin. Een sterrenhemel zonder lichtvervuiling is indrukwekkend voor iemand uit de meest verlichte delen van de wereld. Ik geniet van de rust en grootsheid van de natuur. Ondertussen laat ik mijn smartphone in astromodus het fotografeerwerk doen. Duizenden witte stipjes op een grijs scherm. Ik merk vijf vallende sterren op die avond. Ik doe geen wensen voor mezelf – ik heb wat ik nodig heb, ik ben waar ik wil zijn.

Geen enkele van de vallende sterren kan ik vastleggen met de smartphone. Misschien had ik dan toch een mooie foto moeten wensen.
20221214_200411.jpg
Stopcontact in de badkamer nabij de douche: DIY IP65
20221214_184637a.jpg
Klaar om muskietenvrij de geminiden te gaan bewonderen.
20221214_210953.jpg
De sterrenhemel in de jungle.
Dag 7: Trok Nong - Trat (76 km)

Niet goed wetend hoe ik aan ontbijt zal geraken begin ik alvast mijn baggage te pakken en fiets te laden. Ik wandel nog even in de tuin en staar naar het kabbelend riviertje bij het resort. Even plots als gisteren staat de eigenaar bij me en zegt dat hij me ontbijt kan klaarmaken. Dat sla ik niet af. Hij vraagt me even geduld te hebben. Ik zie dat hij een hokje, waarvan ik dacht dat het een soort elektriciteitskast was, naast mijn bungalow openen. Het is een pop-up bar. Hij neemt er een klaptafeltje en -stoeltje uit en zet dit naast het hokje. Ziezo, het ochtenrestaurant is geopend. Hij maakt me thee en een klein gerechtje op basis van ei en rijst. Eerlijk is eerlijk: het is wat weinig en niet bijster lekker, maar ik apprecieer het gebaar en bedank hem met een brede glimlach.
20221215_074932a.jpg
Mijn compagnon bij het ontbijt: een lotus in pot.
Namtok Trok Nong even verderop is mijn eerste stop voor vandaag. Op wat parkwachters na is er helemaal niemand. Opnieuw word ik verwezen naar een junglepad. Langs een helder kabbelend riviertje wandel ik de waterval tegemoet. Het pad is breed, maar het is duidelijk dat hier bijna niemand komt. Overal liggen onaangeroerde afgevallen takken. Het eindigt in een houten brugje dat zijn beste tijd heeft gehad. Het zil vol gaten en verschillende dwarsbalken lijken gebroken. Enkele dwarse bamboetakken voor het brugje lijken informeel te zeggen “do not cross”. Ik denk even na, schat het risico in en besluit er toch voorzichtig over te wandelen – ik ben niet van de zwaarste en het brugje is al bij al niet zo hoog. Ik bereik veilig de overkant. Wat verder staat een pijltje dat de waterval aanduidt, maar de weg ernaartoe is helemaal geblokkeerd met een dichte bos takken – een duidelijk signaal dat het pad gesloten is. Enigszins ontgoocheld wandel ik naar de rivieroever en rust ik uit op een groot rotsblok in de ochtendzon. De rotsen lijken een verzamelplaats voor heel wat kleurrijke vlinders. Dit maakt alles goed – wat een kleurenpracht! Daarbovenop wordt ik nog eens getrakteerd op grote scholen zwarte vissen in het heldere water. Wat een idyllische plaatje! Dat spoelt het zure gevoel van daarnet helemaal door.
20221215_090550.jpg
De brug naar de Trok Nong waterval heeft zijn beste tijd gehad.
20230223_140154.jpg
Enkele van de vliegende juweeltjes die ik zag nabij het water. De modekleuren dit jaar zijn bruin en roestkleur met als accessoire witte dwarsstrepen.
20221215_095819.jpg
Nog visjes.
...
...

Het is tijd om het fietswerk aan te vatten richting Trat. Omdat de kwaliteit en rust van de grotere wegen hier zo meevalt negeer ik weer de kleinere wegjes op mijn track en kies ervoor om tijdlang de Highway 3 te volgen. Even voorbij Khlung splitst er een parallele baan af die over een tiental kilometer op enkele honderden meter van de highway loopt. Dat is natuurlijk de perfecte tussenweg. Langs de kant van deze baan houden woudreuzen als gigantische pilaren de wacht. Voor ik het goed en wel besef bereik ik de provinciegrens tussen Chantaburi en Trat. Ik word verwelkomd door een gebouw in de vorm van een marineschip en een constructie temidden de highway dat heel veel weg heeft van de Star Trek Enterprise. Ik pauzeer even voor een slokje en kleine snack uit mijn tas. Ik zie dat de provincie-ambtenaren een specifieke vorm voor humor hebben: de geslachtsaanduiding voor de openbare toiletten wordt hier niet met de gekende pictogrammen aangegeven. Boven ‘men’ staat er een chili peper en bij ‘women’ staat er een tekeningetje van een kokkel – de bivalve zeevrucht.
20221215_103151.jpg
Laotiaanse wolfslang. Het zoveelste verkeersslachtoffer.
20221215_104847a.jpg
Woudreuzen langs de weg. Pickup truck for scale (wegens gebrek aan banana).
20221215_112218.jpg
Beam me up, Scotty!
20221215_121307.jpg
Niet zo politiek correcte pictogrammen bij een openbaar toilet.
...
Heerlijk verslag om te lezen.. heb deze route aantal keren gemaakt in mijn (jonge) backbackersjaren met de bus, dat maakt het extra leuk om te lezen en te zien
...

In een restaurantje verderop kijk ik op de Thaise menukaart. Op goed geluk bestel ik een soort salad with fried shrimp – enfin, dat is wat Google translate ervan maakt. Het resultaat mag er zijn – een heerlijke schotel die veel deugd doet. De uitbaatster kijkt naar mijn geparkeerde fiets en besluit me nog een gratis flesje Gatorade mee te geven. ‘Kob khun kraab’ zeg ik met een brede glimlach. Ik verlaat de highway en rij langs de meer lokale wegen richting Trat. Het golvende landschap bestaat voornamelijk uit durian-, oliepalm- en rubberplantages. Omdat het droog seizoen is staan de rubberbomen bijna kaal. De wegen zijn strak en glad, en bijna helemaal verlaten. Heerlijk fietsen.
20221215_124713a.jpg
Dit smaakt ongelooflijk goed!
20221215_134437.jpg
De voornaamste lokale gewassen in 1 foto: durian, oliepalm, rubber.
20221215_134446.jpg
Dit is zalig om te fietsen. Strak asfalt, brede zijstrook, bijna geen verkeer.
20221215_141329a.jpg
Afgaand op de grote hoeveelheid vocht die uit deze slang is gelopen vermoed ik dat ze tot de familie van de tuinslangen behoort (foot for scale).
20221215_143001.jpg
Droog seizoen in de rubberplantages.
...
...

Al gauw bereik ik de westoever van Lake Sa Sisiat. Het stadje Trat ligt aan de oostzijde. Het leuke van dit stuwmeertje is dat het volledig omringd is door een vrijliggend fietspad dat afwisselend over het land en over het water loopt. Ik besluit het rondje van 10 kilometer nog mee te nemen vandaag. Ik kies de kloksgewijze rijrichting en vetrek. Ik ben een beetje overweldigd van de eenvoudige schoonheid van het landschap. Het stuwmeer heeft een grote diversiteit van ecosystemen, varierend van open water met talrijke watervogels, tot kalme zijtakken in de jungle en lokale ondiepe moerassen waarin gele zeeën van bloempjes drijven. Ik hoor mezelf luidop “wow, dit is f*cking mooi” zeggen. En dat is het. Ik geniet met volle teugen. Halfweg kom ik een tegenligger tegen – een westerling op een onbeladen racefiets. Hij maakt me duidelijk dat dit een éénrichtingspad is. Omdat er zo goed als niemand is besluit ik toch tegendraads te blijven rijden. Op drie vierden van de rit passeer ik het hotelletje dat ik voor deze nacht heb geboekt. Ik fiets er voorbij want ik wil het mooie rondje volledig afwerken en verder genieten. Wat is het hier mooi. Wanneer ik aan mijn beginpunt aankom maak ik rechtsomkeer en rij ik – eindelijk in de juiste rijrichting – traagjes naar het hotel. Ik rek de tijd een beetje – het is hier zo leuk.
20221215_144351.jpg
Perfect decor voor een impressionistisch schilderij.
20221215_144548a.jpg
Gele waterbloemen met geometrische ruitrozetten.
20221215_150139.jpg
Lake Sa Sisiat - voer voor vogelaars
20221215_150434.jpg
Diversiteit van Lake Sa Sisiat.
20221215_145711.jpg
Iemand een gokje waar ik ben?
...
...
20221215_154010a.jpg
Het mooie fietspad rond het meer. Mijn schaduw vertelt hoe ik me daarbij voel.
Het is onvermijdbaar – ik bereik het hotelletje. Bij inchecken vertelt men me dat ik een kamer op de eerste verdieping krijg. Met mijn fietsje verkies ik een kamer op het gelijkvloers, maar daar blijkt enkel nog een ‘family room’ beschikbaar te zijn. Die blijkt slechts 100 Baht (een goeie 2,5 EUR) duurder te zijn. Het wordt dus de family room.
Na de zonsondergangssessie aan het meer wandel ik een eindje op zoek naar een restaurantje voor een deugddoend avondmaal. Helaas zijn de meeste zaken gesloten. Ik zie een harmburgerkraam met luide muziek en een jonge enthousiaste ondernemende Thai overtuigt me om van zijn home-made hamburgers te proeven. Ik geef toe. Eigenaardig – ik eet normaal geen hamburgers. Ik neem plaats aan een laag tafeltje en zet me op een kussen op de grond. Om de grote honger te stillen bestel ik twee hamburgers. Ik krijg er nog anderhalve liter cola bij. It fills the stomach.
20221215_173151.jpg
Canvas hotel - mijn slaapplaats voor deze nacht.
20221215_173812a.jpg
De obligate zonsondergang - ook als er geen zee in de buurt is.
20221215_194419.jpg
Calorieen tanken.
Dag 8: Trat – Klong Son (43 km)

Toen ik een half jaar geleden mijn plannen voor deze trip begon te maken wou ik Bangkok – Trat fietsen, of toch iets in die zin. Ik zou mezelf daarvoor een kleine twee weken geven. Indien er tijd over zou zijn zou ik wel zien wat ik zou doen op dat moment. Dat punt heb ik nu bereikt. Het is nog maar dag 8 en ik zit al in Trat dus is er nog een kleine week te vullen. Ik heb mijn reissnelheid behoorlijk onderschat. Ik twijfel tussen volgende opties: 1) doorrijden naar Cambodia, 2) gewoon terugrijden naar Bangkok, 3) noordwaarts trekken richting Khao Yai National Park, of 4) de oversteek maken naar het toeristische eiland Koh Chang en eventueel de zustereilanden Koh Mak en Koh .. Cambodia betekent een visum aanschaffen, veel klimwerk en grotendeels onverhard. Cambodia heb ik al eerder befietst, dus even de andere opties overwegen. Terug naar Bangkok? Dat zou wel een beetje lullig zijn. Noordwaarts naar Khao Yai? Dat is een heel eind, mogelijk met weinig ‘points of interest’ en Khao Yai heb ik reeds tweemaal bezocht. Wat rest? Koh Chang – daar ben ik nog niet geweest en naar verluid is het een mooi eiland met prachtige natuur. De keerzijde is dat het veel drukker is dan Trat en omstreken en er wat pittige klimmetjes aan zitten te komen. Het wordt Koh Chang.

Omdat de rit vandaag niet zo heel ver is verlaat ik mijn hotelletje aan het meer pas tegen elven. Al fietsend langsheen Trat kom ik toevallig een zwaluwboerderij tegen. Check! Dat wou ik zien in Trat (maar had ik eigenlijk al afgevinkt tijdens de tweede fietsdag). De kwekerij ziet er uit als een oud troosteloos appartementsgebouw zonder ramen – enkel rasters van vlieggaten. Het hevig schril gesjirp verraadt dat het bewoond wordt door honderden zwaluwen. Het is niet meer dan dat, maar toch vind ik het fascinerend – het maakt me helemaal blij.
20221216_114853.jpg
Een zwaluwboerderij
Ik fiets zuidoostwaarts richting de mangrovedelta van de Tratrivier. Hoewel ik nog niet veel honger heb stop ik bij een restaurantje langs de 3155: Manu Konpludthin. Dit is geen toevallige stop: ik had eerder op het internet gevonden dat het restaurant aan een vijver ligt waar tientallen rode haviken fourageren. Ik zie dat er maar één tafel bezet is door een Thaise familie. Ik zet me wat verderop, op het paalterras boven de vijveroever. Het uitzicht is spectaculair: talloze rode haviken cirkelen boven het water en nemen beurtelings duikvluchten om met hun haakvormige bek voedsel aan het wateroppervlak te grijpen. Enkele meters van me zit een havik op een bloempot – gedwongen tot tamheid door een gebroken vleugel. Een fiere analyserende blik, cremekleurige kop en borst en roestbruine vleugels. Wat een prachtbeest. Ik bestel een kleine rijstschotel en stop mijn volle maag nog wat voller. Ondertussen is de Thaise familie vertrokken en zit ik alleen tussen de haviken. Om het allemaal nog wat spectaculairder te maken neemt de restauranteigenaar een kleine kano, vaart naar het midden van de vijver, en gooit daar wat keukenafval in het water. De haviken worden gek. Ik ook.
20221216_123732.jpg
Rode havik, vleugellam.
20221216_121623.jpg
Rode haviken snoepen in de vijver.
20221216_131055.jpg
Opvallende bonsai.
Mijn volgende stop zou Ban Tha Ranae worden: een mangrovevissersdorp even verderop. Bij laag tij zijn daar diep in de mangrove spectaculaire wortelformaties van unieke mangrovebomen te zien. Ik bedoel hier niet de halfslappe piemels die uit de stammen van klassieke mangrovebomen hun weg zoeken naar de modder, maar dense grillige netwerken van golvende wortels die uit een fantasy-film ontsnapt lijken te zijn. Ook kan je daar na zonsondergang genieten van de vuurvliegjes. Mooi toch? Het plan gaat echter niet door want mijn smartphone vertelt me dat de efemeriden niet mee zitten. Er zal geen wortel te zien zijn en vuurvliegjes kan ik op Koh Chang ook zien. Ban Tha Ranae wordt geschrapt en ik fiets naar Ao Thammachat, de pier naar Koh Chang.

...
...

Onderweg passeer ik langs een klein vissersdorpje met moslimgemeenschap. De kern van het dorpje bestaat uit een kanaaltje dat langs beide oevers straatjes heeft op betonnen palen. De straatjes zijn overdekt met helderblauwe golfplaten en in kleine winkeltjes zijn kooplui op een relaxte manier aan het werk. Als westerling val ik hier erg op – de mensen glimlachen breed naar me en een oude man roept naar me “hellooooo…happy shopping”, gevolgd door een smakelijke lach. Hij spreekt enkele woorden Engels en ik doe een praatje met hem. Ik zeg dat ik de lokale brug kom bewonderen: een steile halve cirkel die over het dorpskanaal staat gespannen en een veelzeggende naam draagt: “The Bridge to Test Your Willingness”. Hij is zo vriendelijk me te begeleiden en enkele foto’s te nemen. Een warme man.
20221216_134412.jpg
Pittoresk vissersdorpje.
20221216_134943.jpg
The Bridge to Test Your Willingness.
Langs rustige landschappen fiets ik verder naar de ferry pier. Ik koop mijn ticket en kan wachten in de schaduw van een wachthuisje. Daar komen enkele jonge toeristen naar me toe door de magnetische kracht van een bepakte reisfiets. “You are living my dream, man” zegt een vriendelijke Franse jongen. We praten nog wat over mijn route en ik raad hem aan zijn droom zeker eens waar te maken. Ondertussen komt er een gezette jongeman aan en zegt in Oost-Europees Engels:

- “You’re gonna bike on Koh Chang?”.
- “Yes”.
- “There are very steep hills there”.
- “Yes, I know, I can try”.
- ”And watch out for the monkeys, they can be very aggressive”.
- “Yes, I know, I’ll stay away from them – I have been bitten before”.
- “They especially hate cyclists”.
- “Thanks for scaring me” zeg ik al lachend.

Om zijn woorden kracht bij te zetten toont hij me een litteken als een cirkelvormige stippellijn op zijn scheen. OK, misschien moet ik als tandenmagneet toch een beetje waakzaam zijn op Koh Chang.
20221216_150056.jpg
Ferry naar Koh Chang.
Op de ferry ontmoet ik nog een jong Thais koppeltje dat uit Bangkok wou ontsnappen voor een paar relaxte dagen op Koh Chang. Beiden zijn laatstejaars ingenieurs en zij heeft de ambitie om na haar diploma naar Duitsland te gaan voor verdere studies. Ik wens ze veel succes toe en “have a good time at Koh Chang”.

Het is al late namiddag wanneer ik op Koh Chang aankom. De hoofdweg loopt bijna om het eiland heen. Bijna – want er is een stukje in het uiterste zuiden van enkele honderden meters dat onoverbrugbaar lijkt. Dat maakt dat je geen rondje kan fietsen en dat je, wanneer je aankomt aan de noordkant van het eiland een keuze moet maken. Naar links betekent: niet toeristisch, zo goed als geen stranden, enkele vissersdorpjes. Naar rechts betekent: 99% van het toerisme, hotels, stranden en drukke en minder drukke badplaatsen. Links hou ik voor later, want ik wil naar mijn hotel, dus sla ik rechts af. Ik ben nog maar net af de ferry, zit nog niet helemaal recht op mijn fiets en onmiddellijk word ik geconfronteerd met de eerste brutale klim op het eiland. Na de afdaling hou ik halt bij de eerste baai – daar had ik eerder op de dag mijn hotel geboekt. Het vastgoed in de baai blijkt een sjiek hotelcomplex te zijn, waarbij verschillende units met verschillende commerciele namen allemaal gemanaged worden vanuit één centrale receptie. Mijn hotel – het goedkoopste - ligt enkele honderden meters van de receptie op een nogal desolate plaats. You get what you pay for. Niet erg, met mijn fietsje kan ik de hele baai makkelijk verkennen. Omdat ik niet zoveel honger heb – die maaltijd uit het havikenrestaurant lijkt nog niet helemaal verteerd – beslis ik om het vanavond sober te houden. Wat voedselrestanten uit mijn fietstas volstaan.

Net voor zonsondergang trek ik naar de baai voor een fotoshoot van de ‘lonely tree in the sea’. Een fotogenieke mangroveboom die wat eenzaam in de branding van de baai staat. Meer is het niet. Het is de eerste keer dat ik meer dan een half uur bij een boom blijf staan om hem te fotograferen in verschillende fasen van de zonsondergang. Dat kost geen moeite want het landschap is ronduit idyllisch en ik heb tijd.
20221216_173819a.jpg
The lonely tree in the sea.
Dag 9: Klong Son – Kaibae beach (19 km)

Vandaag wordt het een traag dagje. Ik slaap uit en wandel rustig naar het restaurant aan het strand. Na een lekker ontbijtbuffet zeg ik de lonely tree nog even gedag en slenter wat langs de baai. Online zoek ik reeds een hotelletje voor deze avond.
20221217_084111.jpg
Ontbijt aan het strand. Ik heb al op minder aangename plaatsen ontbeten.
20221217_093308a.jpg
Piertje in de baai.
20221217_093652.jpg
Het afgelegen massage en spa-huisje.
20221217_094621.jpg
Vakantiegevoel.
De fietsrit vandaag wordt kort en krachtig: amper 19 kilometer maar met een kuitenbijter in de eerste kilometers. Hoewel het heuveltje maar 150m hoog is, is de weg naar boven steil. Heel erg steil. Wanneer de haarspeldbochten boven de 20% gaan moet ik afstappen. Ondanks de lichte baggage krijg ik mijn 40x46 niet meer rond. Dan maar een stukje te voet - gelukkig zijn er geen apen om me aan te moedigen. Mijn schijfremmen krijgen het hard te verduren in de minstens even steile afdaling naar White Beach. Allemaal heerlijk – dit had ik op mijn vlakke tot glooiende fietstocht nog niet mogen meemaken.
20221217_111836.jpg
Het heuvelende landschap van Koh Chang.
...
...

Halfweg stop ik even om de Khlong Phlu waterval te bezichtigen. Een korte jungle trail brengt me naar de waterval die, net zoals Namtok Phlio enkele dagen geleden, nog een behoorlijk debiet heeft. Helaas is het hier, zoals te verwachten op dit toeristeneiland, veel drukker dan wat ik op het vasteland had gezien. Maar dit is een beetje zoals klagen over de file waar je zelf deel van uitmaakt natuurlijk. Ik wring me in een paar bochten om de waterval zodanig in beeld te brengen alsof het lijkt dat ik er alleen ben. Dat lukt niet.
20221217_120810a.jpg
Khlong Phlu waterval.
Mijn rit eindigt in KB resort aan Kaibae Beach. De keuze aan hotels op het eiland is heel groot, dus ik kon deze morgen bij het online zoeken kieskeurig zijn. Ik wou geen backpackershotel van 6 EUR per nacht, maar eerder iets comfortabel. De chique vijfsterrenhotels liet ik ook links liggen, want als fietser zou ik me daar sowieso ten allen tijde underdressed voelen – de prijzen vielen nochtans mee. Ik zocht een resort met kleine huisjes waar mijn fietsje bij of in kan staan, liefst in het groen. En dat vond ik in KB resort. Voor de zekerheid had ik vanmorgen slechts één nacht geboekt, maar één uur na aankomst weet ik al dat ik de komende nachten dit resort als uitvalsbasis zou gebruiken. Dus ik boek nog enkele nachten bij.
20221217_130256.jpg
Mijn huisje in KB resort - perfecte uitvalsbasis!
Aan de tuinbar trakteer ik mezelf op een lekkere kokosshake. Dat is genieten…tot ik de rekening krijg. Dat is een even slikken na een week straatshakes te hebben gedronken. Ik besluit enkel nog shakes op straat te bestellen.
20221217_143524a.jpg
Mijn enige shake in het resort.
Het resort ligt aan het strand en ik zal er een gewoonte van maken om elke avond de zonsondergang te bekijken. Staren naar de zon, tot die net volledig is verdwenen achter de horizon. Het klinkt heel diep filosofisch en bezinnend, maar ik vind het gewoon mooi en rustgevend.
20221218_174319a.jpg
Tijdig op het strand om de zonsondergang mee te pikken.
20221218_180058a.jpg
Ook in de tropen is het Kerst (niet uit religieuze overwegingen in dit Boeddhistisch land, enkel voor de sfeer). Blijkbaar houden veel mensen van oplichtende rendieren.
Dag 10: Kaibae Beach – Bang Bao – Kaibae Beach (31 km)

Omdat ik geen verdere eindbestemming in gedachten heb zou ik vandaag de eerste fietsloze dag van de reis kunnen inplannen. Dat lukt niet helemaal omdat ik niet aan de drang kan weerstaan om eens naar de zuidpunt van het eiland te fietsen een tiental kilometer verderop. Dan zou ik volgens Google Maps ook de ‘Scharfe S-curve’ passeren; een behoorlijk steile dubbele haarspeldbocht die het geschopt heeft tot bezienwaardigheid. Ik heb me al neergelegd bij het feit dat ik op de terugweg dat stukje zou moeten wandelen.
20221218_145600.jpg
Wakker worden met dit uitzicht. Heerlijk.
Het uitstapje start met een korte steile klim naar Kai Bae viewpoint, waarna ik kan beginnen met de afdaling naar de Scharfe S-curve. Een gladde asfaltstrook gooit me in de diepte van de jungle. Krachtige remmen zijn hier een absolute noodzaak. Overal staan waarschuwingsborden en een deel van de haarspeldbocht is in het rood geschilderd. Opnieuw volgt een steile klim op Reggae Hill, steiler dan de eerste, maar afstappen is niet aan de orde – ik heb immers mijn baggage in het hotel gelaten. Ik passeer een zeer relaxed backpackersstrandje waar een groot deel van de horeca in het teken van het bekende zevenvingerige getande blaadje staat (waarvan de verkoop sinds begin 2022 gelegaliseerd is in Thailand – weliswaar enkel om medicinale redenen, maar dit lijkt niet echt gecontroleerd te worden). Op een half jaar tijd zijn in het land honderden wietshops, wietbars en wietrestaurants geopend. Ik ben benieuwd hoe dit zal evolueren.
20221219_094339.jpg
Kai Bae Viewpoint. Omdat de zee, de lucht en mijn fiets allemaal blauw zijn zoek ik een heel subtiel rood kleuraccent voor deze foto.
20221219_094416.jpg
Even naar de einder staren op Kai Bae viewpoint.
20221219_095333.jpg
De dieperik in! De kabels bovenaan zouden zomaar een skilift kunnen zijn.
20221219_095633.jpg
'Scharfe S-curve'
...