door
PietV » vr 31 okt, 2014 14:15
Robertjan,
In het vorige RVV (1966) stond in art. 1 lid 1: Ieder heeft in gelijke mate aanspraak op een veilig gebruik van de weg. Die regel werd in het RVV 1990 niet meer opgenomen, omdat die regel vanzelfsprekend was, omdat het veiligheidsaspect boven het vlotheidsaspect gaat. Bovendien gelden regels voor zover ze in het normale of gebruikelijke verkeer van toepassing zijn.
Weggebruiker, voertuig, weg of weersomstandigheden kunnen een storende factor zijn, zoals ziekte, defect voertuig, moeilijk begaanbare weg of windstoten.
Op de regel dat bestuurders verplicht zijn zoveel mogelijk rechts te houden, mag je eerst het veiligheids- en daarna het vlotheidsaspect op loslaten.
Een (rechtsrijdende) fietser mag uit veiligheidsoverweging, mede afhankelijk van de plaatselijke situatie, zoveel ruimte nemen als hij of zij daarvoor nodig acht. In bepaalde situaties mag de fietser zelfs het overige verkeer hinderen, omdat die hinder door een noodzakelijke veiligheidsoverweging wordt veroorzaakt en niet als onnodige hinder kan worden aangemerkt. Mits fietsers dan niet meer naast elkaar rijden.
Op de regel: fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden is het veiligheids- en vlotheidsaspect ook van toepassing. Op vele smalle fietspaden is dat zelfs een onveilige- en op rijbanen een hinderende factor.
Fietsers worden overigens in het Nederlands verkeersrecht beschouwd als zwakke verkeersdeelnemer en bij (letsel)schade beschermd.
Hoofdstuk XII. Civiele aansprakelijkheid
Artikel 185 WVW 1994.
1. Indien een motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden, betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen of zaken, is de eigenaar van het motorrijtuig of - indien er een houder van het motorrijtuig is - de houder verplicht om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht, daaronder begrepen het geval dat het is veroorzaakt door iemand, voor wie onderscheidenlijk de eigenaar of de houder niet aansprakelijk is.
2. De eigenaar of houder die het motorrijtuig niet zelf bestuurt, is aansprakelijk voor de gedragingen van degene door wie hij dat motorrijtuig doet of laat rijden.
3. Het eerste en het tweede lid vinden geen toepassing ten aanzien van schade, door een motorrijtuig toegebracht aan loslopende dieren, aan een ander motorrijtuig in beweging of aan personen en zaken die daarmee worden vervoerd.
4. Dit artikel laat onverkort de uit andere wettelijke bepalingen voortvloeiende aansprakelijkheid.
Piet.