Dag 29, 20 september 2017. Van Pont-à-Mousson naar Vic-sur-Seille, 73 km
Al vroeg boemel ik van Lunéville naar Pont-à-Mousson, waar de Moezel ligt te dampen in de ochtendzon.
Ik denk dat het weer tijd wordt voor een kaartje, om te laten zien waarom ik nu met de trein een stuk de verkeerde kant op gegaan ben. De afgelopen dagen heb de volgende etappes gefietst:
- dag 24: van Verdun westwaarts naar traject 14 (het 'Rondje Argonne')
- dag 25: van traject 14 oostwaarts naar traject 7 bij Verdun
- dag 26: van Verdun via een inkorting van traject 7 (staat niet op het kaartje) naar het begin van traject 8
- dag 27: het eerste deel van traject 15 (het alternatief via Nancy)
- dag 28: het tweede deel van traject 15 en vervolgens naar Lunéville (staat niet op het kaartje)
- dag 29: eerst per trein naar Pont-à-Mousson, waar traject 8 de Moezel kruist
(Ik zie nu dat Michaël de route niet heel nauwkeurig ten opzichte van de Maas en de Moezel heeft getekend. In de gids valt dat amper op, omdat dit kaartje een sterk vergroot detail is van een overzichtskaartje van de complete Frontlijnroute. In de gids is dit fragment slechts 3 cm breed.)
Traject 8 begint bij het Lac de Madine, waar ik in mei al een stuk van heb gefietst. Daarna gaat dit traject 15 km over stille asfaltwegen, waar hoogstwaarschijnlijk niets is veranderd. Wat ik wel wil controleren, is een jaagpad tussen Vandières en Pont-à-Mousson, dat destijds onverhard was.
Dat jaagpad begint nu als een fonkelnieuw asfaltpad.
Verderop houdt het asfalt op. De oude route bleef aan dezelfde kant van het kanaal het onverharde jaagpad volgen. Vanochtend had ik echter op weg naar Vandières al ontdekt dat aan de andere kant van het kanaal nu een nieuw asfaltpad naar Pont-à-Mousson loopt. Tussen het eerste en het laatste fietspad ligt nog een brede grindweg, die gebruikt wordt door vrachtwagens met grind van een nabijgelegen ontgronding langs de Moezel. Ik vermoed dat men daar nog even wacht met asfalteren tot de concessie voor het ontgronden verlopen is. Ik laat de route nu over de nieuwe fietspaden lopen en hoop dat die 1.6 km grindweg met af en toe een vrachtwagen ook nog eens verbeterd wordt.
Deze paden zijn onderdeel van de
Véloroute Charles le Téméraire.
Op de oostoever ligt het oudste deel van de stad met de kathedraalachtige Eglise St-Martin. Na een heftige klim volgt een prachtig uitzicht vanaf de Butte de Mousson.
Enkele kilometers noordelijker liggen de resten van loopgraven bij het Signal de Xon, waar het front de Moezel kruiste en verder naar het oosten liep.
Bij slecht zicht of gebrek aan klimlust biedt de vlakkere, maar ook drukkere route via Atton een goed alternatief. Je komt dan ook langs een jachthaven en camperplek met douches, die van 8 tot 20 uur open zijn. Het grasveld achter de camperplaatsen zou een prima tentenveld kunnen zijn, maar helaas is het hier uitdrukkelijk verboden om te kamperen. In het verleden schijnen er problemen te zijn geweest met groepen (motor?)fietsers die hier kwamen kamperen, maar ik vermoed ook een gebrek aan interesse voor fietstoerisme bij de lokale autoriteiten. Dat is jammer, want nu is er tussen Heudicourt aan het Lac de Madine en Vic-sur-Seille, een afstand van bijna 90 km, geen camping langs dit traject. Deze jachthaven annex camperplek ligt er mooi tussenin: 35 km van de ene en 55 km van de andere camping. Bovendien zijn hier winkels. Het feit dat de douches na 20 uur gesloten zijn, doet vermoeden dat hier later op de avond geen beheerder is. Dus kan ik me goed voorstellen dat iemand hier een douche neemt, dan wat gaat eten in het restaurant ernaast en wat later in de schemering, buiten het zicht van de boten en de campers, discreet een tentje opzet.
De D120 tussen Pont-à-Mousson en Atton is een drukke weg met een fietsstrook. Na een kilometer wordt dit een autosnelweg en moeten fietsers deze weg oversteken om de oude weg door het dorp te volgen. Ik heb wel eens geprobeerd om die nare oversteek te vermijden, maar kwam toen terecht op een modderpad tussen de autowrakken van een woonwagenkamp. Dus bleef de D120 de minst slechte optie voor fietsers die de de Butte de Mousson willen omzeilen. In Atton zelf en daarna was de D120 niet druk meer. Dat is nu anders. Ook na het eind van de fietsstrook blijft de D120 erg druk, wat onacceptabel is voor een fietsroute.
Ik rij terug en vind een alternatieve route langs de noordrand van Atton. Het is een kruip-door-sluip-door-oplossing met een halve kilometer grindpad, maar wel autovrij. Hierna volgen mooie stille binnenwegen.
In de vorige gidsen ging de hoofdroute via de vlakkere optie en was de steile Butte de Mousson een alternatief. Dat draai ik nu om. De weg via de Butte de Mousson is mooier en stiller; bovendien biedt deze de mogelijkheid om nog een ommetje naar het Signal de Xon te maken.
Het is al 2 uur en heb deze dag nog maar 23 km afgelegd wanneer ik Atton uitfiets. Hierna tref ik geen verrassingen meer aan. Het is nog 50 km naar de camping in Vic-sur-Seille, waar ik 's avonds tegen 8 uur arriveer. Voor een doorsnee vakantiefietser is dat redelijk sloom, maar wanneer ik veldwerk verricht, stop ik ook regelmatig op trajecten waar ik niets bijzonders hoef uit te zoeken, om een aantekening, een waypoint of een foto te maken. Op dit traject registreer ik bijvoorbeeld veel korte klimmetjes die nog net een hellingpercentage van 5% halen. Ook heb ik 's middags wel een uur nodig om te lunchen en tegelijkertijd de tent, die ik meestal kletsnat heb ingepakt, te laten drogen. Daar zijn picknickbanken en speeltuintjes prima plekken voor: de tent droogt snel wanneer deze ergens overheen kan hangen, zoals een tafel, schommel of klimrek.
Van Aulnois-sur-Seille tot en met Vic-sur-Seille loopt de route door het deel van Lotharingen dat vanaf 1871 deel uitmaakte van het Duitse Keizerrijk. De taalgrens lag hier zo’n 20 km naar het noordoosten, waardoor een Franstalige grensstreek binnen Duitsland was ontstaan. In augustus 1914 trokken Franse troepen hier de grens over, met de bedoeling heel Lotharingen en de Elzas op de Duitsers te heroveren. Dit plan faalde. Een Duits leger dreef de Fransen terug en wilde gelijk doorstomen naar Nancy, maar werd tot staan gebracht op de heuvelrug tussen Pont-à-Mousson en Lunéville.
Tussen Pettoncourt en Chambrey kom ik weer langs de plek waar ik tien jaar geleden de coverfoto van de frontlijngids gemaakt heb, 2 jaar voordat ik op het idee kwam om die gids te maken. Toen reed ik een stuk van de Groene Weg naar de Middellandse Zee, die de Frontlijnroute hier kruist.
Dit is misschien wel de meest 'gejatte' foto van mijn website. In 2010 kwam ik er al bij toeval achter dat deze klaproos bij een kroeg in Ieper als terrasversiering werd gebruikt. Er waren ook nog een paar vliegtuigen in geplakt (zie
hier en stukje scrollen). Die kroegbaas uit Ieper is zeker niet de enige stiekeme gebruiker van mijn foto. Ook iemand die zich 'politicoloog-auteur-opiniemaker-performer-journalist' noemt, heeft mijn klaproos zonder mijn toestemming op zijn/haar (vroeger heette ze Monique, tegenwoordig Mounir) website gezet (zie
hier). Overigens staat er op verschillende plekken van zijn/haar site een ©-symbool, dus van auteursrecht heeft deze persoon wel degelijk benul.
Michael Wannet maakte me destijds attent op deze webpagina. Een collegafotograaf raadde me aan om een jurist in te schakelen, maar dat is er tot nu toe niet van gekomen. Deze mensen boffen dat ik van dat soort dingen geen energie krijg en dat ik mijn tijd liever vul met fietsen, schrijven en fotograferen. Ik ben allang blij dat ik niet in een Ieperse kroeg hoef te werken, niet als aspirant BN'er om aandacht hoef te leuren bij Jeroen Pauw en niet hoef te creperen op een slagveld. Ook voel ik allang niet meer de behoefte om te voldoen aan het commerciële ideaalbeeld van de
fotoacademie.
Na zo’n 40 km fietsen langs golvend graan zijn de wijnhellingen vlak voor Vic-sur-Seille een welkome afwisseling. Ook het stadje zelf is een aangename verrassing na alle ingedutte en ontvolkte dorpjes in dit deel van Lotharingen.
Op de camping van Vic-sur-Seille is de receptie gesloten. Wel zie in een man in een soort jagersjack lopen. Dat zou weleens de campingbeheerder kunnen zijn. Ik loop naar hem toe.
'
Vous êtes le gardien?', vraag ik.
'
Non, je viens de Hollande', antwoordt de man.
'
Laten we dan maar Nederlands praten.'
Later op de avond spreek ik de man weer terwijl ik mijn tent aan het opzetten ben. Op een aangrenzend veldje bivakkeert hij met zijn vrouw in een gehuurde camper. Hij biedt me een tuinstoel en een biertje aan. Daarna nog een kop koffie om op te warmen: we doen namelijk wel of het zomer is, maar volgens mijn fietscomputer is het nog maar 6 graden.
'
Heb je de hele dag gefietst? Sportief hoor.'
'
Dat valt wel mee. Het was weinig meer dan 70 km.'
'
Dat is heel veel! Ik heb wel eens 30 km op een dag gefietst en dat vond ik al erg ver.'
Ik vertel maar niet dat ik 30 jaar terug af en toe meer dan 180 km op een dag fietste.
'
Thuis in Rotterdam neem ik meestal de scooter', vervolgt hij.
'Zo'n electrische?', vraag ik naïef maar hoopvol.
' Nee, gewoon een Vespa.
Mede dankzij Willem Holleeder zijn die
stinkscooters razend populair. Dat denk ik, maar zeg ik natuurlijk niet. Ik laat de man rustig doorpraten.
'Nu heb ik een week vrijgenomen. De telefoon heb ik doorverbonden naar mijn waarnemer, anders heb ik ook hier geen moment rust.'
'Wat doet u voor werk?'
'Ik ben aannemer. Dat betekent de hele dag telefoneren en dingen regelen. Af en toe moet ik een weekje onderduiken, anders hou ik het niet vol.'
Ik heb met hem te doen. Een telefoon is een concentratiekiller en dwingt je tot reageren zonder dat je goed na kunt denken. Het ergst zijn verbaal sterke bellers, telefonische verkopers, enqueteurs en kakelende moeders. Een telefoon heeft ook geen spambox. Zelf liet ik al jaren terug de telefoon steeds vaker gaan zonder op te nemen. Inmiddels ben ik een telefonische kluizenaar geworden; de komst van e-mail was een bevrijding.
wordt vervolgd