door
Aniphys » zo 18 feb, 2024 14:42
Dag 15: Erawan watervallen
Na een dagje professioneel luieren sluit ik de reis af met een bezoekje aan de Erawan Falls. Tijd voor een refresher want het is reeds van 2000 geleden dat ik de watervallen gezien heb. Tijdens de taxirit zie ik mijn eerder vermoeden bevestigd: de omgeving is wel mooi, maar de weg is bij tijden smal, druk en niet zo aangenaam om te befietsen. Vooraleer ik het toeristisch krioelnest Erawan bezoek brengt mijn chauffeur me naar Phra Tat Cave, een tiental kilometer voorbij de watervallen. De dame aan de kassa van het park verkoopt me haar eerste ticketje van de dag – het is er bijzonder rustig. De weg naar de grot loopt doorheen bamboebossen, is mooi afgewerkt en in bijzonder goede staat.

- Paadje door de bamboebossen naar Phra That Cave
Het is duidelijk dat ook wat geld van Erawan Waterfalls naar hier vloeit. Wanneer ik na een stevige klim de toegang tot de grot bereik zie ik een aantal zitplaatsen en een informatiebord waarop staat dat ik eerst een medewerker dien te contacteren en erop dien te wachten vooraleer de grot binnen te gaan. Het knettert even in mijn brein. Hoe wordt ik verwacht een medewerker te contacteren? Ik ben als enige toerist naar boven gestuurd. Hier is niemand te zien. Ik kan toch niet helemaal terugkeren om iemand te halen en terug naar boven te klauteren?

- De wachtzaal van de geologie-praktijk.
Ik sta wat te dralen en kijk hoe het zit aan de ingang van de grot, een wat claustrofobisch nauwe donkere spleet. Eens binnen is het pikkedonker. Gelukkig heb ik eraan gedacht om mijn fel fietslichtje mee te nemen. Ik begeef me traag verder en zie dat het pad breder wordt en de grot ruimer. Heel ruim zelfs. Terwijl ik mijn fietslichtje op de stalagmieten en -tieten richt hoor ik plots enkele stappen en zie een grote wiebelende verblindende zaklamp op me afkomen. Het blijkt de park official te zijn die niet had verwacht dat ik al tot aan de grot zou zijn geraakt. Hij neemt me mee op sleeptouw en laat me de highlights van de donkere grot zien. Ondertussen tsjirpen en fladderen de vleermuizen hoog boven onze hoofden. Hoog, want de grot blijkt meer dan behoorlijke afmetingen te hebben. Een betonnen pad met ballustraden leidt ons in een grote boog doorheen het duistere natuurschoon. Ik zie een druipsteenformatie in de vorm van een olifant (een goed gevoel voor pareidolie is wel noodzakelijk), een weelderig koraalrif , druipstenen bezet met glitters en als toetje een doorschijnende druipsteen die zo van een nachtkastje lijkt te zijn weggeplukt. Ondertussen zoek ik ook naar ongewervelde grotfauna, maar ik kom niet verder dan de grote populatie schattige grottensprinkhanen met hun gebochelde lijfjes en belachlijk lange antennen. Geen zweepschorpioenen of Heteropoda jachtkrabspinnen, helaas. Die deden enkele jaren terug in Laos mijn hart sneller slaan door een mix van angst en fascinatie. Onvergetelijke topmomentjes waren dat.

- Net voor het binnengaan van de grot

- 'De olifant'

- De grottensprinkhaan - meer aanhangsel dan lijf.