Dag 9, 19 september 2016. Van Monampteuil naar Val-de-Vesle, 92 km
Door het mooie dal van de Ailette loopt een voie verte die inmiddels 17 km lang is, compleet met vlonders en bruggen.
In 2009 was deze fietsroute nog in aanleg. Ik wilde hier toen een camping opzoeken, maar die bleek te zijn veranderd in een groot commercieel vakantiepark van Center Parcs. De meeste fietsers die je hier nu tegenkomt op de voie verte, zijn gasten van dat vakantiepark die de ene dag een fiets huren, de andere dag een stukje gaan varen op het nabijgelegen stuwmeer en soms ook dagenlang binnen de muren van het complex doorbrengen op de waterglijbaan, in de sauna, op de bowlingbaan of aan de bar. Er is ook een supermarkt, maar om die te bereiken moet je wel eerst het bewaakte terrein op zien te komen. In de wijde omgeving buiten het vakantiepark is zelfs geen bakker te vinden.
Een trekkersveldje voor passerende vakantiefietsers past niet in het business model van Center Parcs (en anders had dat waarschijnlijk tientallen euro's per nacht gekost), zodat ik toen enkele kilometers verderop ben gaan wildkamperen op een sfeervolle plek bij de ruïnes van de Abbaye de Vauclair. Deze abdij werd in de 16e eeuw al verwoest, tijdens de Franse Revolutie nog een keer en wat er nog van restte, werd in 1917 kapot geschoten tijdens het offensief van de Franse generaal Robert Nivelle bij de Chemins des Dames.
De Chemins des Dames loopt parallel aan de voie verte de l'Ailette, op een 100 m hoger gelegen heuvelrug. De weg dankt zijn naam aan twee dochters van koning Lodewijk XV, die hier langsreden als ze hun gouvernante kwamen bezoeken. Ze zullen niet hebben vermoed wat voor drama’s zich ooit langs hun route zouden gaan afspelen. Daarover meer in een andere aflevering.
Als routemaker moest ik hier kiezen: de wat drukkere en windgevoelige weg over de heuvels, waar het wemelt van het oorlogserfgoed, of de autovrije en beschutte voie verte door het dal. De hoofdroute duikt eerst het dal in en klimt later weer naar het meest interessante deel van de Chemin des Dames. Wie geen zin heeft in die klim, kan een alternatieve route nemen: boven op de heuvels blijven of het dal niet verlaten.
Na het oversteken van de Aisne begint de Champagnestreek. Al gauw verschijnen de eerste wijngaarden. Dan komt Reims in zicht. Dwars door de stad loopt een autovrije voie verte, maar wie wat van de binnenstad wil zien zal dit fietspad moeten verlaten. Het is ook verstandig om hier proviand in te slaan, want pas na 90 km is er weer een serieuze winkel langs de route.
Reims had tot 1914 een middeleeuwse binnenstad met veel vakwerkhuizen. De stad lag echter dichtbij de frontlinie en onderging hetzelfde lot als Ieper; 80 procent van de gebouwen werd verwoest. Anders dan in Ieper, werden de oude huizen niet herbouwd, al is hier en daar nog een mooi exemplaar intact. Wel werd de beroemde kathedraal, waarin eeuwenlang Franse koningen werden gekroond, stukje bij beetje hersteld, net als het bisschoppelijk paleis en de basiliek Saint Remi. Ook zijn er in Reims nog overblijfselen uit de Romeinse tijd, zoals de Porte de Mars.
Wie de binnenstad van Reims toch liever links laat liggen, fietst volledig autovrij door de stad over het geasfalteerde jaagpad langs het Canal de l'Aisne à la Marne. Destijds werd het asfalt buiten de stad nog enkele kilometers onderbroken door een geitenpad, maar ook dat is inmiddels een mooi fietspad geworden. Dit volg ik tot 15 km buiten de stad, waar de dichtsbijzijnde camping is. Dit is op zich een mooie camping municipal, die wel altijd vol staat met campers die vooral uit Nederland komen. Ook nu hangt er weer een bordje 'complet' bij de ingang, maar voor een trekkerstentje is er altijd wel een stukje gras beschikbaar. Waarom een grote toeristische stad als Reims al jaren geen eigen camping meer heeft, begrijp ik niet. Het zal wel net zo'n verhaal zijn als in Maastricht, waar een goed bezochte stadscamping moest wijken voor golfbanen.
wordt vervolgd