Laatste vakantiedag van deze korte Eifel-vakantie. Zeker voor herhaling vatbaar, ondanks het weer. Vandaag meer gewandeld dan gefietst (qua tijd dan, niet qua km’s). Hopelijk mag dit verslagje dan toch.
Dag 7, vrijdag 19 april.
Veel slechter wordt het niet, de weersverwachting. Geen zon, de hele dag regen, en in de middag meer regen dan in de ochtend. Temperatuur? 5-8 graden…
Ik plan dus een mooie wandeling van rond de 10 km in een natuurgebied rondom een kratermeer, bij Boos. Dat is dichtbij, ongeveer 9 km, kunnen we mooi op de fiets naartoe. Mijn wederhelft vindt het geen goed plan. “Dan ga je maar alleen”, zegt ze. Zo gezegd, zo gedaan.
Rond een uur of negen op pad. Mooie route, deels onverhard en modderig, maar met wat beleid goed te fietsen. Door de hellingen heb ik het ook niet koud, het is stevig klimmen af en toe.
Na een kleine 45 minuten bij startpunt van de wandeling de fiets bij een bosje geparkeerd. Hopelijk staat die er straks nog, dacht ik nog, maar ach, uit zicht, en met dit weer loopt hier toch niemand. Ik had gelukkig gelijk.
Het weer zit niet echt tegen. Het miezert af en toe, soms even droog, soms even iets meer regen. De route is weer prachtig en afwisselend. Onverharde paadjes, breed en smal, steeds mooie doorkijkjes en panorama’s op de velden en witte dorpjes in het dal.
Op het hoogste punt van de wandeling een uitzichttoren: Eifelblick. Daar vandaan rondom zicht op de VulkanEifel, jammer van de nevel. Maar toch echt wel de moeite waard.
Ook dichtbij zijn er mooie dingen te zien. Brem en korstmos bijv.
Bij een picknicktafel als het even een kwartiertje echt droog is eet ik rustig mijn boterhammen, waarbij ik zicht heb op twee grazende reeën aan de overkant van het dal. Moeilijk te fotograferen door de nevel, maar als je goed kijkt, herken je er wel eentje. Mooi om daar rustig even de tijd voor te nemen, ze zijn zo ver weg, dat ze mij blijkbaar niet in de gaten hebben, of in mij geen gevaar zien. (Terecht natuurlijk).
Na ruim 3 uur ben ik weer terug bij de fiets (die er dus inderdaad nog stond). Ik heb gedurende de hele wandeling 1 man met hond en 1 man met paard gezien. Verder niemand. En qua geluid: de wind in de bomen, het zachte geruis en gedruppel van de regen, het kabbelen van de beekjes en stroompjes en het gefluit en gekwetter van de vogels. En een kettingzaag.
Rustig weer naar het huisje gepeddeld. Conclusie?
Hagel en sneeuw, onweer, wind en regen
deren ons niet; wij kunnen er wel tegen.
Lach er maar om, trap en stap maar lekker door.
't Is pech, maar zeg: ooit schijnt de zon weer hoor!
(Vrij naar een oud kinderliedje)