Wanneer we de sneeuwvelden achter de rug hebben, ontmoeten we de eerste mensen van deze dag. Een Kosovaar en een Kroaat. De Kosovaar spreekt goed Duits. We maken een praatje en vragen hem of hij een goede overnachtingsplek in de buurt kent.
"
In Dragaš is een modern hotel, maar in Restelicë kun je ook prima slapen", vertelt hij. "
Alleen zullen jullie dat adres niet kunnen vinden. Sla na de brug rechtsaf en vraag dan iemand uit het dorp naar hotel Doša, dat je uitspreekt als Dosja. Duits is hier de meest gesproken vreemde taal, omdat veel bewoners in Duitsland of Oostenrijk hebben gewerkt. Restelicë is niet ver meer. Zo dadelijk nog een heuvel over, dan langs een boerderij en daarna komt er asfalt."
Corrie vraagt of er ook loslopende honden bij die boerderij zijn.
"
We rijden er zo langs. Ik zal de eigenaar even waarschuwen dat jullie eraan komen, zodat hij zijn honden kan intomen."
De man vertelt verder dat er enkele dagen geleden een groot festival in het dorp was.
"
De hele nacht wordt er dan gedanst. Geen feest voor mensen van onze leeftijd, maar duizenden jongeren uit heel Europa komen er op af."
"
Die dans zijn we dan mooi ontsprongen", grijns ik tegen Corrie. (Een
video van het festival is hier te zien.)
We fietsen de volgende heuvel op en dan begint het te regenen. We spurten naar het eerste huisje van Kosovo. '
Ajret babetu ziciru serifi od unuka erkan serifi, 2014', lees ik op de muur. We openen een traliedeur en treffen een soort wachtruimte met een bank aan. Op de grond liggen wat lege verpakkingen van mensen die hier geweest zijn. We eten de crackers op die we de berg opgesjouwd hebben en wachten we tot het weer droger wordt.
Achter ons komt de hoogste berg van Macedonië en Albanië uit de wolken, de 2764 m hoge Korab.
Voor ons zien we Restelicë in de diepte liggen.
Tijdens de afdaling rijden we langs een muur van sneeuw.
Dan komt het beloofde asfalt. In een bocht komen we de twee mannen weer tegen bij een bron, waar ze hun jerrycans vullen.
"
Dit water is beter dan kraanwater", vertelt de Kosovaar. "
Ook het voedsel dat je hier kunt krijgen, is lekkerder en natuurlijker dan wat er in de supermarkt ligt. Geen conserveermiddelen, geen kleurstoffen, maar puur natuur. Alles bio."
Hij haalt wat snoepgoed uit een zakje en deelt het aan ons uit.
"
Kennen jullie dit?"
"
Ja, dat is baklava", zegt Corrie.
"
Baklava uit deze streek, zonder toevoegingen. Alles bio!", benadrukt de man nog eens, terwijl hij de plastic zak achteloos op de grond gooit.
Nu komt Restelicë snel dichterbij. In het dal zien we dicht op elkaar gebouwde huizen, waarboven twee paar minaretten hoog uitrijzen.
Met piepende remmen komen we tot stilstand in het dorp. Mannen op ronkende minitrekkers, vrouwen met aangelijnde koeien en meisjes met of zonder hoofddoek kijken verbaasd op. Wanneer Corrie een oudere man vraagt of hij hotel Doša kent, lijkt hij haar niet te begrijpen. Bij een andere man heeft ze meer succes.
"
Folge mir", zegt hij. Door een wirwar van hellende straatjes volgen we de man, die bij ieder café trots laat zien dat hij twee vakantiefietsers heeft geadopteerd.
"
Turist, turist", horen we meer dan eens rondbazuinen.
De gids vraagt of we kinderen hebben, waarop Corrie ontkennend antwoord. Dan slaakt hij een droevig "
Aaaach..." uit en kijkt hij ons aan met een mengeling van ontzetting en erbarmen.
"
In Nederland maken veel vrouwen andere keuzes", probeert Corrie uit te leggen. Ik denk niet dat de man er veel van begrijpt, al verraadt zijn kennis van het Duits dat hij meer van de wereld heeft gezien dan dit dorp. Het zou me niet verbazen als zijn waarden en normen niet eens zoveel anders zijn dan die van mijn ouders waren.
Ik kijk om me heen en zie veel jonge mensen rondlopen, die zich snel voort zullen moeten planten om hier aan de norm te voldoen. Wel zullen de meesten van hen hun geluk wat verder van huis moeten zoeken, anders wordt het wel erg vol in dit nauwe dal tussen hoge bergen. Dat is misschien wel het grootste verschil met
Urk, het kinderrijkste dorp van Nederland, dat nog een tijdje uit kan dijen in de ruime Noordoostpolder. Al hoeven ze in Restelicë niet beducht te zijn voor een stijgende
zeespiegel.
Onze gids haalt een oude man met een Turks hoedje uit een café. Wij kunnen hem niet verstaan, maar begrijpen dat dit meneer Doša moet zijn. Hij brengt ons naar een huis, waar we de fietsen kunnen stallen in een kamer die nog in aanbouw is. Een verdieping hoger zijn enkele kamers met bedden en een douche. De lakens zijn zo te zien sinds het festival nog niet gewassen, dus halen we onze slaapzakken tevoorschijn. Voor hij ons heeft verteld wat deze kamer kost, en of het met of zonder ontbijt is, is de oude heer weer vertrokken. We hebben geen idee waar we hem terug kunnen vinden.
Dat laatste blijkt geen probleem te zijn. Zodra we het dorp weer ingaan om wat te gaan eten, lopen we al snel tegen meneer Doša aan. Hij wijst ons de weg naar een eetgelegenheid drie straatjes verder. Uit de Servisch-Albanese menukaart maken we op dat er in ieder geval kebab is. Of alles hier bio is, betwijfel ik. Misschien wel halal?
Later ben ik erachter gekomen dat de bewoners van Restelicë (de Albanese naam) of Restelica (de Slavische naam) tot de
Gorani behoren, die vooral in het uiterste zuiden van Kosovo wonen (dat er op de landkaart uitziet als een wormvormig aanhangsel) maar ook in negen dorpen net over de grens in Albanië en twee dorpen in Macedonië. Hun taal is een mengeling van Macedonisch, Turks, Bosnisch en Servisch, hun geloof is islamitisch. Vroeger waren de Gorani een van de vele etnische minderheden in Joegoslavië, maar sinds Kosovo zich van Servië heeft afgescheiden, vallen ze tussen wal en schip. In Kosovo spreken ze de verkeerde taal en in Servië hebben ze het verkeerde geloof.
(Een probleem waar ook de uit Kosovo afkomstige familie van
Taida Pasic, die van Rita Verdonk haar eindexamen niet in Nederland af mocht leggen, mee te maken had. Taida bleek slimmer te zijn dan Rita. Enkele jaren geleden zag ik haar met een paar studenten staan roken voor de ingang van een Leidse studentensociëteit. Na haar studie is ze als advocaat gaan werken in Amsterdam en New York).
In deze uithoek van Kosovo moeten ouders gokken welk onderwijs het best is voor hun kinderen, het Kosovaarse of het Servische systeem. Beide schoolsystemen zijn te vinden in hetzelfde gebouw (zie
hier), maar hanteren een andere taal en gebruiken totaal verschillende geschiedenisboeken. Kosovaarse diploma's worden niet erkend in Servië, Servische diploma's niet in Kosovo.
wordt vervolgd