Voor de volledigheid ... het plan was dus om met de racefiets in zeven dagen van Maastricht naar Saintes-Maries-de-la-Mer te rijden langs de Groene Weg (het traject dwars door de Ardennen) met tarp, slaapzak etc. in een klein rugzakje.
De 9000 hoogtemeters hier eerder aangegeven lijken me ongeveer correct. Dat is toch wat mijn benen mij vertelden.
Maar gelukt is het niet. De eerste zes dagen haalde ik het vooropgestelde schema, met overnachtingen op de campings van Ettelbrück, Lunéville, Port-sur-Saône, Pont-de-Poitte, Chatonnay en Valréas. 175 km per dag gemiddeld, samen ongeveer 1050 km.
Maar tijdens de trajecten vijf (door de Rhône-vallei naar Chatonnay) en zes (naar Valréas) moest ik afrekenen met een verschroeiende hitte (32-34 °C) en een tegenwind van 40 km/u uit het zuiden. De bomen zwiepten langs de kant van de weg.
Vooraf leek het laatste traject het gemakkelijkste, want wel ongeveer 180 km lang maar nagenoeg volledig vlak. Helaas, ik las dat de lokale kranten opnieuw een strakke wind uit het zuiden voorspelden. Tot daar aan toe, maar bovendien zou de temperatuur oplopen tot 38 °C. Toen ik dat zag, brak de veer. 70 km door de Camargue zonder een spoortje schaduw, zonder respijt moeten worstelen met die wind ... Dat leek zelfmoord. Dag vijf en zes hadden me nogal gesloopt, om eerlijk te zijn - met elke zweetdruppel verdween er kracht uit het lijf.
Ik ben dus in Valréas gebleven.
Een belevenis was het wel.
Enkele lessen.
- Dat rugzakje werkte niet. Hoe licht het ook was, na een paar uur hing het als lood aan mijn schouders. Leve de fietstas!
- De coureurs maken de koers. De Groene Weg is niet zwaar, zelfs het traject door de Ardennen niet, als je het houdt bij 100 km of minder per dag. Maar 175 km is een ander verhaal.
- Het routeboekje suggereert dat de Ardennen het zwaarste onderdeel zijn. Klopt dat? De jury overlegt nog. Het onderdeel van Vaulx-Milieu naar Valréas is ook stevig, al had ik de omstandigheden toen tegen.
- Je geniet meer als je niet voortdurend op het routeboekje moet staren. Omdat de houder van het boekje niet tegelijk met de fietscomputer op mijn racestuur paste, had ik het routeboekje van buiten geleerd (met dank aan Google Maps). Dat ging heel goed, ik ben maar één keer 200 m verkeerd gereden. In de Ardennen, een stuk België dat ik ken en waarop ik dus niet hard moest studeren. Dacht ik. Maar in het algemeen was ik me veel bewuster van het landschap dan de keren dat ik de Groene Weg met routeboekje gereden had. En het landschap is heel vaak erg mooi.
- Het tempo. Als je rijdt, krijg van een heleboel dingen last. Rugpijn, zadelpijn, zeurende schouders en handen, kwelkuit en puddingdij. Maar als je stopt en al die kwaaltjes verdwijnen meteen, dan heb je het goede tempo.
De 9000 hoogtemeters hier eerder aangegeven lijken me ongeveer correct. Dat is toch wat mijn benen mij vertelden.
Maar gelukt is het niet. De eerste zes dagen haalde ik het vooropgestelde schema, met overnachtingen op de campings van Ettelbrück, Lunéville, Port-sur-Saône, Pont-de-Poitte, Chatonnay en Valréas. 175 km per dag gemiddeld, samen ongeveer 1050 km.
Maar tijdens de trajecten vijf (door de Rhône-vallei naar Chatonnay) en zes (naar Valréas) moest ik afrekenen met een verschroeiende hitte (32-34 °C) en een tegenwind van 40 km/u uit het zuiden. De bomen zwiepten langs de kant van de weg.
Vooraf leek het laatste traject het gemakkelijkste, want wel ongeveer 180 km lang maar nagenoeg volledig vlak. Helaas, ik las dat de lokale kranten opnieuw een strakke wind uit het zuiden voorspelden. Tot daar aan toe, maar bovendien zou de temperatuur oplopen tot 38 °C. Toen ik dat zag, brak de veer. 70 km door de Camargue zonder een spoortje schaduw, zonder respijt moeten worstelen met die wind ... Dat leek zelfmoord. Dag vijf en zes hadden me nogal gesloopt, om eerlijk te zijn - met elke zweetdruppel verdween er kracht uit het lijf.
Ik ben dus in Valréas gebleven.
Een belevenis was het wel.
Enkele lessen.
- Dat rugzakje werkte niet. Hoe licht het ook was, na een paar uur hing het als lood aan mijn schouders. Leve de fietstas!
- De coureurs maken de koers. De Groene Weg is niet zwaar, zelfs het traject door de Ardennen niet, als je het houdt bij 100 km of minder per dag. Maar 175 km is een ander verhaal.
- Het routeboekje suggereert dat de Ardennen het zwaarste onderdeel zijn. Klopt dat? De jury overlegt nog. Het onderdeel van Vaulx-Milieu naar Valréas is ook stevig, al had ik de omstandigheden toen tegen.
- Je geniet meer als je niet voortdurend op het routeboekje moet staren. Omdat de houder van het boekje niet tegelijk met de fietscomputer op mijn racestuur paste, had ik het routeboekje van buiten geleerd (met dank aan Google Maps). Dat ging heel goed, ik ben maar één keer 200 m verkeerd gereden. In de Ardennen, een stuk België dat ik ken en waarop ik dus niet hard moest studeren. Dacht ik. Maar in het algemeen was ik me veel bewuster van het landschap dan de keren dat ik de Groene Weg met routeboekje gereden had. En het landschap is heel vaak erg mooi.
- Het tempo. Als je rijdt, krijg van een heleboel dingen last. Rugpijn, zadelpijn, zeurende schouders en handen, kwelkuit en puddingdij. Maar als je stopt en al die kwaaltjes verdwijnen meteen, dan heb je het goede tempo.