Dag 37, 28 september 2017. Van Raon-l'Étape naar La Vierge Clarisse en terug, 45 km (en eerst per trein van Straatsburg naar Raon-l'Étape)
Wanneer ik me nog even meld bij de receptie, die gisteravond dicht was. Op veel Franse campings is dat heel normaal, maar hier lees ik in de ogen van de dienstdoende receptionist een mengeling van verwondering en verbijstering.
"Hoe kunt u hier overnacht hebben zonder dat wij u een plek hebben gegeven?", vraagt hij.
"Gewoon even rondkijken en dan de de tent opzetten", antwoord ik.
"Op welke plek was dat dan?"
"Schuin tegenover het washok, waar nog niemand anders stond."
Even vrees ik dat hij een nummer van die plek wil weten. De man kijkt een beetje moeilijk en neemt dan mijn betaling in ontvangst, aanzienlijk meer dan ik de afgelopen weken gewend was neer te tellen. Ik zal maar niet vragen of er korting voor laatkomers met kleine tentjes is. Dit is het moderne, commerciële en bureaucratische Frankrijk. De camping heeft een alternatief en groen imago, maar lijkt niet echt bedoeld voor alternatieve en groene kampeerders. Een fiets of een tent kun je hier huren en kun je dus maar beter niet zelf meenemen, lijken ze hier te denken. Ik krijg een beetje het gevoel dat ik ook wel eens had op recepties waar ik als enige man zonder pak en stropdas verscheen. Of wanneer ik in Frankrijk ruim voor lunchtijd koffie wilde drinken in een restaurant.
Net als twee dagen terug boemel ik naar Saint-Dié-des-Vosges. Dat kan maar tweemaal per dag, om 9:55 uur en om 17:55 uur. Dus is het handig dat ik gisteravond al naar Straatsburg ben gereisd. In Saint-Dié-des-Vosges stap ik over op de trein naar Raon-l'Étape. Daar was ik ook al op dag 31, toen ik vanaf Badonviller een alternatieve route via de Col de Rouge Vêtu had genomen. Nu fiets ik die route in de omgekeerde richting om bij Badonviller alsnog de hoofdroute via de Col de la Vierge Clarisse te volgen.
Op deze col gaat een bospad linksaf naar de Grotte des Poilus. Deze grot werd gebruikt als eerstehulppost voor Franse troepen die stand hielden op de nabijgelegen Col de la Chapelotte, waar de frontlinie naar het zuiden boog. Tot nu toe heb ik deze plek altijd links laten liggen, maar nu is dit een mooie afsluitng van het veldwerk. Ik fiets het bospad op en tref na 850 m een bordje aan dat naar de grot wijst. Ik laat mijn fiets staan en volg een steil paadje omlaag, dat bij de grot uitkomt.
De voorzijde van de grot ligt er op deze nazomerdag vredig bij. Wie niet beter weet, zou denken dat het hier nooit anders is geweest.
Ik rij terug naar de weg, waar de heilige maagd Clarisse als een vogel in een nestkastje aan een boom hangt. Zou ze hier honderd jaar geleden ook hebben gehangen en van alles hebben zien gebeuren?
Voor de bossen die hier staan, was de oorlog desastreus, en niet alleen in het gehavende frontgebied. Overal werden dennen gekapt voor het versterken van loopgraven; voor de bielzen van het overbelaste spoorwegennet was eikenhout nodig; kastanjebomen werden vanwege hun hoge looizuurgehalte gebruikt in de leerlooierijen, die het materiaal leverden voor schoeisel, riemen en zadels; en het taaie hout van essen werd gebruikt in de opkomende vliegtuigindustrie. De Duitsers haalden hun hout bij voorkeur uit de gebieden die zij bezet hielden. Zo ontstond een ongebreidelde roofbouw op de bossen aan beide kanten van de frontlijn.
Anderhalve kilometer verder gaat een smal pad omhoog naar de ruïne van het Château de Pierre-Percée, dat al in de 17e eeuw tijdens de 30-jarige oorlog werd verwoest. Nu fiets ik er voorbij, maar in oktober 2009 werd ik bij deze ruïne verrast door een prachtig uitzicht.
Dan volgt een mooie afdaling, onderbroken door een korte klim, langs het stuwmeer van Pierre-Percéé.
Het is wat langer en er moet meer worden geklommen, maar de route via de Col de la Vierge Clarisse is spectaculairder dan het alternatief via de Col de Rouge Vêtu, waar je de hele tijd tussen de bomen fietst. Daarom gaat de hoofdroute langs La Vierge Clarisse.
Na de stuwdam volgt nog een afdaling. De laatste 9 km naar Raon-l'Étape zijn vlak en autovrij.
In Raon-l'Étape neem ik de trein naar Nancy, waar ik overstap op een trein in de richting van Metz en Thionville. Nancy heeft een modern station met liften, die meestal functioneren, maar vandaag is de lift die ik nodig heb, defect. Een briefje meldt dat het einde van de onderhoudswerkzaamheden is voorzien in september 2017. Dan hebben ze nu nog drie dagen de tijd om een monteur op te trommelen. Altijd weer hartverwarmend, die service van de SNCF. Nou ja, na twee weken veldwerk en een stuk of tien Vogezencols krijg ik mijn fiets ook nog wel een stationstrap op.
In Thionville fiets ik naar de camping municipal die dichtbij het station ligt. Over twee dagen sluit deze camping voor de winter. Ook komt er een eind aan het zwoele nazomerweer. De eerste regenspetters vallen al snel nadat ik de tent heb opgezet.
De volgende dag maak ik de gebruikelijke treinreis via Luxemburg en Brussel terug naar huis. Daar ben ik nog een maand bezig met het verwerken van aantekeningen, gps-tracks en foto's. Daarna, in november, volgt nog enkele weken saai monnikenwerk: het up-to-date maken van de lijst met overnachtingsadressen. Na de laatste correcties kan het PDF-bestand rond de jaarwisseling naar de drukker. Een maand later liggen er 500 nieuwe gidsen klaar om te gebruiken.