Fietsvakantie Thailand en Laos februari 2000
door Bauke Hoogland
Maandag 31 januari is het eindelijk zover, Henk en ik gaan op reis naar Laos. Onze reis zal ruim vier weken duren en na enkele opwarmdagen in Thailand willen wij fietsend Laos verkennen.
Bij het inchecken op Schiphol heb ik alleen moeite om mijn stuur in de gewenste richting te draaien. Iets meer oefenen thuis de volgende keer. Onze angst voor overbagage blijkt ongegrond. China Airlines accepteert probleemloos de meeste tassen als handbagage, zodoende blijven wij makkelijk onder het streefgewicht van 20 kilo. Na een vlotte non-stop vlucht naar Bangkok, erg aan te bevelen, en een korte treinreis van het vliegveld tot het centrum van Bangkok beginnen we aan iets dat in alle reisgidsen wordt afgeraden: Fietsen in Bangkok.
We nemen de kortste route naar het guesthouse dat via de e-mail voor ons gereserveerd is, maar de weg ernaartoe blijkt voornamelijk via eenrichtingsstraten te gaan en natuurlijk niet onze kant op. Dan maar over de stoep, om de straat-stalletjes heen en regelmatig bukken voor de luifels (Bauke).
Maar we komen op de plaats van bestemming en de sleutel van de kamer ligt al klaar. Voor ons gereserveerd door een Austin Mini-gek in Bangkok die ik via e-mail ken. Een douche, een drankje en een blokje om, om de omgeving vast te verkennen. Dit is het backpackers paradise. Tientallen guesthouses, restaurantjes, barretjes en kraampjes op enkele honderden vierkante meters aan de rivier in hartje Bangkok.
De reis en de warmte, al valt die erg mee voor de tijd van het jaar, beginnen hun tol te eisen en we gaan terug om de ogen een uurtje te sluiten. Als ze weer open gaan is het een erg lang uurtje geworden en is de avond al begonnen. Hoog tijd om de straat op te gaan en wat te gaan eten. Vanuit het restaurant zien we een zwaarwichtig nationaal symbool van Thailand voorbij schuiven. Het fotograferen van deze dikhuid valt mij zwaar, Henk heeft er minder moeite mee. Het vinden van een geschikt eetadresje is in Thailand overigens geen probleem. De Thai en eten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het lijkt of ze altijd met eten in de weer zijn. Stalletjes die 's morgens, 's middags en/of 's avonds open zijn, straatbarbecues die als het donker wordt overal verschijnen en complete restaurants met mobiele keukens die 's avonds op de stoep neergezet worden.
De volgende ochtend eerst uitslapen en de rest van de dag door de stad gesjouwd. Van de vorige keer weten we nog een fietsenzaak in een ander deel van de stad en die willen we weer terugvinden. Omdat fietsen door de stad te doen is maar ook voor ons niet direct een van onze grootste hobby’s laten we ons rijden in een Tuk-Tuk. Het kost moeite maar we vinden de Bike-shop terug. De rest van de middag struinen we enkele markten af, we zien meer winkeltjes en kraampjes dan andere beroemde toeristische attracties. We maken wel een mooie wandeling door een fraai tempel-complex, na een kleine klauterpartij maken we enkele foto’s van het mooie uitzicht over de stad. Het contrast tussen oud en nieuw, arm en rijk is in deze stad soms erg schrijnend. We moeten ons haasten om op tijd terug te zijn omdat we om half 6 hebben afgesproken met Visnu, de mini-gek. Ook het visum voor Laos ligt al klaar in het guesthouse. De visumaanvraag kostte bij ons guesthouse 1500 baht, niet gek, want de meeste ‘tourist offices’ vragen 2000 Baht of meer. 's Avonds gaan we met Visnu uit eten en we maken in zijn mini met airco een rondrit door de stad.
Donderdag 3 februari gaan we op zoek naar de standing Boeddha. Ondanks de gigantische hoogte kost het ons de nodige moeite om hem te vinden. Achteraf blijken we er drie keer om heen gelopen te zijn, voordat we hem in een zijstraatje vinden. Het loopje naar de Puthaak kost zoveel tijd dat we ons alweer moeten haasten om op tijd bij ons guesthouse terug te keren. Dezelfde avond willen wij namelijk met de trein naar Khon Kaen vertrekken. Snel ons boeltje inpakken en dan dwars door de avondspits naar het station. Nu rijden we wel met de verkeersstroom mee, maar fietsen door Bangkok blijft een vak apart. Bij het station aangekomen blijkt het een drukte van jewelste. Vanwege het Chinese Nieuwjaar zijn alle treinen afgeladen vol. Ik wil eigenlijk toch wel dezelfde avond nog vertrekkeen, en neem genoegen met twee kaartjes 3e klas.
In de trein kunnen we onze lol wel op, 9 uren lang opgesloten zitten in een stampvolle coupé. De enige afleiding is de 'Thaise Wagon Lits' die om de vijf minuten met water, bier, brood en fruit voorbij komt schuifelen. Gedurende de reis doen we geen oog dicht. De volgende ochtend komen we tegen zessen aan in Khon Kaen. Bij de plaatselijke supermarkt doen we enkele inkopen (o.a. een paar zoete Thaise broodjes, gewoon brood is amper te krijgen in Thailand) daarna kan het fietsen echt beginnen. Na een koude nacht en een frisse ochtend lijkt het ons verstandig warm gekleed te beginnen, dus trekken we de lange trainingsbroek maar aan. Een uurtje later kunnen we ons al weer omkleden omdat de zon ongenadig hard begint te steken.
De lange rechte weg naar Udonthani is weinig interessant. De route is vrijwel geheel vlak en het natuurschoon is matig. Soms zitten er enkele steile stukken tussen en kan het bergverzet gebruikt worden. Eenmaal bind ik de strijd aan met een tientonner en ik win het duel royaal, zelfs niet-klimmer Henk durft de strijd met het zware verkeer wel aan. De gemiddelde vrachtauto heeft in Zuidoost-Azië de grootste moeite om de top te bereiken.
Onderweg wordt druk geasfalteerd en we moeten dan ook regelmatig van rijbaan wisselen. We maken steeds gebruik van de beste asfaltstroken. Tegen het einde van de middag arriveren we in Udonthani waar we een knap guesthouse vinden. Dit redelijk grote stadje heeft bijzonder weinig te bieden, zonder toeristen kan Thailand niets. Het gebrek aan nachtrust en een tropische dag vergen zijn tol en we kruipen er dan ook vroeg in.
De volgende ochtend fietsen we verder naar Nong Kai. De etappe van gisteren was toch nog 120 km, nu hebben we slechts 60 km voor de boeg. De route is nog steeds vrijwel vlak, maar het uitzicht aan weerszijden van de weg is wat interessanter. Onderweg zijn er voldoende straatstalletjes, zodat het in tegenstelling tot een dag eerder geen probleem is voldoende eten en drinken in te slaan. Onderweg komen we nog een Amerikaan op de racefiets tegen. We babbelen even en we wisselen onze emailadressen uit. We komen een andere keer wel eens bij hem op de koffie, op onze terugreis doen wij Udonthani niet meer aan. In de namiddag komen we in Nong Kai aan, in dit levendige stadje vinden we een knap guesthouse. Deze royale kamer met goede sanitaire voorzieningen kost amper vijftien gulden, dat hebben we er graag voor over. ’s Avonds eten we in een restaurantje met de veelbelovende naam ‘Fawlty Towers’, hier geen John Cleese-achtige taferelen, maar de ‘sweet and sour’ smaakt er prima. De eigenaar van ons guesthouse boert blijkbaar goed, hij heeft een mooie Mercedes 220E voor de deur staan.
Zondagochtend via de Friendship Bridge op naar Vientiane. Onze route leidt eerst onder de brug door, na enige omzwervingen komen we toch bij de brug aan. Het passeren van de grens heeft heel wat voeten in de aarde. We worden 1 keer op Thaise bodem en maar liefst 3 keer op Laotiaans grondbezit op onze paspoorten gecontroleerd. De Friendship Bridge zelf steken we met de Shuttle Bus over. Fietsend de brug over is niet toegestaan. (Het invullen van alle grensdocumenten is een tijdrovende bezigheid).
Eenmaal de brug over gaan we snel richting Vientiane. Nu weer rechts van de weg over knap asfalt fietsen we naar de hoofdstad van Laos. In Vientiane halen we uit de gids een guesthouse dat uitstekende kamers blijkt te hebben. We hebben het eerste doel gehaald. We zijn in Vientiane, de hoofdstad van Laos. Het lijkt of we net vertrokken zijn maar inmiddels is er al bijna een week verstreken. ’s Avonds strijken we neer bij een restaurantje aan de oever van de Mekongrivier. Dit is de plek waar je moet zijn om de zon te zien verdwijnen. En inderdaad, de zon zakt snel achter de bomen aan de overkant in Thailand, een rode schijn over het water achterlatend.
De volgende dag sightseeing in Vientiane. Deze hoofdstad met slechts 130.000 inwoners is een bezoek meer dan waard. Mooie tempels, fraaie oude gebouwen en een wandeling over de boulevard is zowel ’s middags (heerlijke verkoeling in de schaduw van de bomen) als ’s avonds (onbeschrijflijk mooi uitzicht over de Mekong) een aanrader. Vlakbij ons guesthouse is een internetcafé, vanwaar we onze familie en kennissen over onze avonturen berichten.
Vandaag (10e) zitten we lekker binnen bij een internet cafeetje. Buiten is het een graad of 33 en de optie om met een tractorbinnenband de rivier af te drijven is ongeveer gelijk aan oefenen voor het crematorium (Origineel door Harry Jekkers).
Vientiane hebben wij via de mooiere en rustiger Route 10 verlaten. (Na eerst een kleine omweg via een paar dorpjes). Het belangrijkste om de route te bepalen is de zon in de rug te houden want het aantal wegwijzers is minimaal.
Na een paar keer vragen komen we toch op die route 10 naar Ban Keun uit. De weg slingert vrij vlak door het landschap van rijstveldjes, bomen en droge stoffige grond en de eerste 60 km gaan vlot. We willen naar een dorpje, in de boeken Na Nam genoemd, in het echt wordt het nergens aangegeven. Het dorpje ligt vlak bij het Ang Ngam reservoir op ongeveer 105 km van de hoofdstad. Bij Tourakhom, op de borden Toulakom, wijken we van de weg af om ongewild een toeristische route te pakken. Het venijn zit deze keer in de staart want de laatste 20 km worden we op een paar klimmetjes getrakteerd waar we niet op hebben gerekend. Het plaatsje Na Nam is een klein vissersdorpje aan de oever van het reservoir vlak naast de stuwdam. Buiten visserij en toeristen heeft het niets. De toeristen komen hier alleen maar om van het uitzicht en de boottochtjes te genieten. Het reservoir is een dal dat onder water is gezet waardoor nu tientallen bergtoppen eilandjes zijn geworden. De avond op de balustrade van onze bamboehut met uitzicht over het water doorgebracht.
De weg naar Vang Vieng hadden we op ongeveer 90 km geschat, dat blijken er ruim 10 km meer te zijn. Een Duitse jongen, die 10 maanden geleden in Duitsland was begonnen, zegt dat we wel op mogen schieten als we voor donker binnen willen zijn. Gelukkig heeft het plaatsje Ban Hauy Mo, zo’n 25 kilometer voor Vang Vieng , aan de noordkant van hetzelfde reservoir, maar liefst 2 guesthouses en we blijven daar. De heuvels en de warmte hebben er een pittig dagje van gemaakt, we vinden het wel best voor vandaag. Het uitzicht vanuit het guesthouse is net zo mooi als de vorige dag dus dat zit ook wel goed.
Net buiten Ban Huay Mo zien we een tentje staan met 3 fietsen er naast en een stel bleekgezichten die hun tanden staan te poetsen. Ze komen uit Engeland en zijn ook op weg naar Vang Vieng. Het blijkt een ongecompliceerd gezelschap te zijn, ze hebben minimaal bagage mee en leven van dag tot dag. De alcoholische versnaperingen en de andere stimulerende middelen die Laos te bieden heeft, zijn bepalend geweest voor hun reisdoel.
Vang Vieng blijkt een groot guesthouse te zijn. Het dorpje heeft zelf niet zoveel alleen dat het halverwege Vientiane en Luang Phabang ligt en dat in de omgeving vele grotten zijn die je kunt bezoeken. Hier komen we de volgende fietsers tegen, 2 dames uit Nederland die de route de andere kant op maken. Zij melden ons dat we de komende dagen het nodige klimwerk mogen verwachten.
Maandag of dinsdag (we weten het niet meer en de website van de Telegraaf is zo traag daar wachten we niet op): We zitten in Luang Phabang weer aan de Mekong rivier. Vanaf Vang Vieng hebben we stevig moeten doortrappen om jullie vandaag een mailtje vanuit de oude hoofdstad van Laos te kunnen sturen. In Vang Vieng aangekomen, na ons vorige mailtje de verkoeling van de grot opgezocht. Laotiaanse grotten zijn niet helemaal op mijn (Bauke) hoogte berekend (“hij moet niet zeuren, valt best mee”(Henk)). Dat kleintje naast mij moest mij bijna achterlaten omdat ik makkelijker omhoog fiets dan in grotten omhoog klauter. Ten koste van een aantal forse schaafplekken kom ik toch weer bij de uitgang van de primitieve grot.
De volgende dag op weg naar Kasi, na een relatief eenvoudig begin, komen de echte bergen snel op ons af. Het ritje van zo'n 60 km neemt bijna de hele dag in beslag. Het is vandaag zo warm dat ik het grootste deel slechts in wielerbroek fiets. Ik verzuim echter mijn rug in te smeren en ik verbrand dan ook gigantisch. Ik geniet met volle teugen van de Laotiaanse bergen, Henk vindt het klimwerk maar zozo.
In Kasi aangekomen blijken we wel aardig getimed te hebben. Tegelijk stopt er een bus met Westerse toeristen. Kasi is een tussenstop voor het traject Luang Phabang-Vang Vieng. Even later zien we nog een bus bijna stranden met een kapotte wiellager, na enkele uren noeste arbeid kan ook die weer verder. (fietsen heeft toch zijn voordelen). De toeristen balen zichtbaar, het avondeten kan wat later besteld worden en ze zullen waarschijnlijk pas in de duisternis op de plaats van bestemming aankomen. 's Avonds schuift er nog een internationaal gezelschap motorrijders bij ons aan. Het gezelschap is redelijk luidruchtig, en verstoren gedeeltelijk onze nachtrust. De motormuizen worden geleid door een Duitser die blijkbaar zijn schaapjes al op het droge heeft. Hij reist samen met zijn heel wat jongere Chinese vriendin de wereld rond. Het stel is aardig spraakzaam en we wisselen onze vakantie-ervaringen uit. Het Chineesje toont zich bijzonder ijverig in de keuken van ons guesthouse, geen wonder, zij wil samen met haar Duitse vriend, na enkele jaren rondgereisd te hebben, een restaurant beginnen. Ons guesthouse heeft overigens wel erg jeugdig personeel, de twee dochters waarvan de jongste amper 8 jaar is, doen bijna al het werk. Het bijvullen van de watervoorraad is het kleinste meisje echter een onmogelijk karwei en het wordt een heus waterballet. Ik had haar wel willen helpen, maar het kleine meisje was vastberaden die lange toerist te tonen hoe handig zij met die vaten water om kon gaan.
Vanaf Kasi de volgende ochtend op weg naar Phou Khun, na een rustige aanloop moeten we er echt aan geloven. Een forse klim met bijna 1000 meter hoogteverschil bij minstens 30 graden geen sinecure. Liters water zijn dan ook nodig om het einddoel te bereiken. Even voor vieren parkeer ik mijn tweewieler op het dorpsplein van Phou Khun en ik trakteer mezelf op een heerlijk koele beerlao. Een klein kwartier later arriveert Henk ook. We vinden het meer dan welletjes en reserveren direct het dichtstbijzijnde guesthouse. Achteraf blijkt dat we ook niet weinig later binnen hadden moeten komen, want de eerste stalletjes worden alweer ontruimd. Snel gaan we naar het enige restaurantje wat nog open is om wat te eten. Onze gastvrouw heeft het maar zwaar, ze moet ons van een smakelijke maaltijd voorzien, terwijl ze gelijktijdig haar nogal vervelende kinderen onder de duim moet houden. Vanwege de invallende duisternis probeert ze voor ons haar olielamp aan de praat te krijgen. We moeten even geduld hebben, maar daarna kunnen we bij sfeerverlichting nog even natafelen. Na het eten onze kamer opgezocht, er is in dit oord verder weinig te beleven.
Zondag maken we ons klaar voor een 'monsteretappe' naar misschien Luang Phabang, in ieder geval zover mogelijk. In de tropische hitte ploeteren we over de diverse bergen, onderweg in alle dorpjes luidkeels aangemoedigd door onze wel zeer jeugdige fans.
Sommige kleintjes lopen hele stukken achter ons aan, om zo lang mogelijk van deze rijdende attractie te kunnen genieten. Eenmaal snijdt een stel kleine meisjes een bocht af (rennen dwars door de struiken) om ons zelfs twee maal voorbij te kunnen zien rijden. Halverwege de dag even geluncht en nog even bijgepraat met een reislustige Vlaming, hij reist ditmaal zonder fiets en is stinkend jaloers op ons. Het aantal fietsers op de route Vientiane-Luang Phabang doet sterk denken aan de elfstedentocht, Duitsers, Nederlanders, Engelsen, Zwitsers, Fransen en Australiërs, de hele aardbol lijkt hier rond te fietsen. Door de stevige lunch knappen we helemaal op. We worden overmoedig en besluiten nog een fiks stuk verder te fietsen. De eerste twintig kilometer is dat geen kunst, we gaan als een raket naar beneden, daarna moeten we echter bijna dezelfde afstand weer klimmen. Zelfs ik (Bauke) vind dat met deze hitte geen pretje.
Onderweg komen we weinig leefbaars meer tegen, en in de schemering bereiken we na nog een fikse afdaling Xieng Ngeun (op 30 km van Luang Phabang). Een guesthouse is hier niet, dus dit wordt onze eerste overnachting in een 'Wat' (boeddhistische tempel). Maandagochtend (weten we ondertussen) is het nog anderhalf uur fietsen naar Luang Phabang waar we gezien de temperatuur enkele dagen siësta gaan houden.
door Bauke Hoogland
Maandag 31 januari is het eindelijk zover, Henk en ik gaan op reis naar Laos. Onze reis zal ruim vier weken duren en na enkele opwarmdagen in Thailand willen wij fietsend Laos verkennen.
Bij het inchecken op Schiphol heb ik alleen moeite om mijn stuur in de gewenste richting te draaien. Iets meer oefenen thuis de volgende keer. Onze angst voor overbagage blijkt ongegrond. China Airlines accepteert probleemloos de meeste tassen als handbagage, zodoende blijven wij makkelijk onder het streefgewicht van 20 kilo. Na een vlotte non-stop vlucht naar Bangkok, erg aan te bevelen, en een korte treinreis van het vliegveld tot het centrum van Bangkok beginnen we aan iets dat in alle reisgidsen wordt afgeraden: Fietsen in Bangkok.
We nemen de kortste route naar het guesthouse dat via de e-mail voor ons gereserveerd is, maar de weg ernaartoe blijkt voornamelijk via eenrichtingsstraten te gaan en natuurlijk niet onze kant op. Dan maar over de stoep, om de straat-stalletjes heen en regelmatig bukken voor de luifels (Bauke).
Maar we komen op de plaats van bestemming en de sleutel van de kamer ligt al klaar. Voor ons gereserveerd door een Austin Mini-gek in Bangkok die ik via e-mail ken. Een douche, een drankje en een blokje om, om de omgeving vast te verkennen. Dit is het backpackers paradise. Tientallen guesthouses, restaurantjes, barretjes en kraampjes op enkele honderden vierkante meters aan de rivier in hartje Bangkok.
De reis en de warmte, al valt die erg mee voor de tijd van het jaar, beginnen hun tol te eisen en we gaan terug om de ogen een uurtje te sluiten. Als ze weer open gaan is het een erg lang uurtje geworden en is de avond al begonnen. Hoog tijd om de straat op te gaan en wat te gaan eten. Vanuit het restaurant zien we een zwaarwichtig nationaal symbool van Thailand voorbij schuiven. Het fotograferen van deze dikhuid valt mij zwaar, Henk heeft er minder moeite mee. Het vinden van een geschikt eetadresje is in Thailand overigens geen probleem. De Thai en eten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het lijkt of ze altijd met eten in de weer zijn. Stalletjes die 's morgens, 's middags en/of 's avonds open zijn, straatbarbecues die als het donker wordt overal verschijnen en complete restaurants met mobiele keukens die 's avonds op de stoep neergezet worden.
De volgende ochtend eerst uitslapen en de rest van de dag door de stad gesjouwd. Van de vorige keer weten we nog een fietsenzaak in een ander deel van de stad en die willen we weer terugvinden. Omdat fietsen door de stad te doen is maar ook voor ons niet direct een van onze grootste hobby’s laten we ons rijden in een Tuk-Tuk. Het kost moeite maar we vinden de Bike-shop terug. De rest van de middag struinen we enkele markten af, we zien meer winkeltjes en kraampjes dan andere beroemde toeristische attracties. We maken wel een mooie wandeling door een fraai tempel-complex, na een kleine klauterpartij maken we enkele foto’s van het mooie uitzicht over de stad. Het contrast tussen oud en nieuw, arm en rijk is in deze stad soms erg schrijnend. We moeten ons haasten om op tijd terug te zijn omdat we om half 6 hebben afgesproken met Visnu, de mini-gek. Ook het visum voor Laos ligt al klaar in het guesthouse. De visumaanvraag kostte bij ons guesthouse 1500 baht, niet gek, want de meeste ‘tourist offices’ vragen 2000 Baht of meer. 's Avonds gaan we met Visnu uit eten en we maken in zijn mini met airco een rondrit door de stad.
Donderdag 3 februari gaan we op zoek naar de standing Boeddha. Ondanks de gigantische hoogte kost het ons de nodige moeite om hem te vinden. Achteraf blijken we er drie keer om heen gelopen te zijn, voordat we hem in een zijstraatje vinden. Het loopje naar de Puthaak kost zoveel tijd dat we ons alweer moeten haasten om op tijd bij ons guesthouse terug te keren. Dezelfde avond willen wij namelijk met de trein naar Khon Kaen vertrekken. Snel ons boeltje inpakken en dan dwars door de avondspits naar het station. Nu rijden we wel met de verkeersstroom mee, maar fietsen door Bangkok blijft een vak apart. Bij het station aangekomen blijkt het een drukte van jewelste. Vanwege het Chinese Nieuwjaar zijn alle treinen afgeladen vol. Ik wil eigenlijk toch wel dezelfde avond nog vertrekkeen, en neem genoegen met twee kaartjes 3e klas.
In de trein kunnen we onze lol wel op, 9 uren lang opgesloten zitten in een stampvolle coupé. De enige afleiding is de 'Thaise Wagon Lits' die om de vijf minuten met water, bier, brood en fruit voorbij komt schuifelen. Gedurende de reis doen we geen oog dicht. De volgende ochtend komen we tegen zessen aan in Khon Kaen. Bij de plaatselijke supermarkt doen we enkele inkopen (o.a. een paar zoete Thaise broodjes, gewoon brood is amper te krijgen in Thailand) daarna kan het fietsen echt beginnen. Na een koude nacht en een frisse ochtend lijkt het ons verstandig warm gekleed te beginnen, dus trekken we de lange trainingsbroek maar aan. Een uurtje later kunnen we ons al weer omkleden omdat de zon ongenadig hard begint te steken.
De lange rechte weg naar Udonthani is weinig interessant. De route is vrijwel geheel vlak en het natuurschoon is matig. Soms zitten er enkele steile stukken tussen en kan het bergverzet gebruikt worden. Eenmaal bind ik de strijd aan met een tientonner en ik win het duel royaal, zelfs niet-klimmer Henk durft de strijd met het zware verkeer wel aan. De gemiddelde vrachtauto heeft in Zuidoost-Azië de grootste moeite om de top te bereiken.
Onderweg wordt druk geasfalteerd en we moeten dan ook regelmatig van rijbaan wisselen. We maken steeds gebruik van de beste asfaltstroken. Tegen het einde van de middag arriveren we in Udonthani waar we een knap guesthouse vinden. Dit redelijk grote stadje heeft bijzonder weinig te bieden, zonder toeristen kan Thailand niets. Het gebrek aan nachtrust en een tropische dag vergen zijn tol en we kruipen er dan ook vroeg in.
De volgende ochtend fietsen we verder naar Nong Kai. De etappe van gisteren was toch nog 120 km, nu hebben we slechts 60 km voor de boeg. De route is nog steeds vrijwel vlak, maar het uitzicht aan weerszijden van de weg is wat interessanter. Onderweg zijn er voldoende straatstalletjes, zodat het in tegenstelling tot een dag eerder geen probleem is voldoende eten en drinken in te slaan. Onderweg komen we nog een Amerikaan op de racefiets tegen. We babbelen even en we wisselen onze emailadressen uit. We komen een andere keer wel eens bij hem op de koffie, op onze terugreis doen wij Udonthani niet meer aan. In de namiddag komen we in Nong Kai aan, in dit levendige stadje vinden we een knap guesthouse. Deze royale kamer met goede sanitaire voorzieningen kost amper vijftien gulden, dat hebben we er graag voor over. ’s Avonds eten we in een restaurantje met de veelbelovende naam ‘Fawlty Towers’, hier geen John Cleese-achtige taferelen, maar de ‘sweet and sour’ smaakt er prima. De eigenaar van ons guesthouse boert blijkbaar goed, hij heeft een mooie Mercedes 220E voor de deur staan.
Zondagochtend via de Friendship Bridge op naar Vientiane. Onze route leidt eerst onder de brug door, na enige omzwervingen komen we toch bij de brug aan. Het passeren van de grens heeft heel wat voeten in de aarde. We worden 1 keer op Thaise bodem en maar liefst 3 keer op Laotiaans grondbezit op onze paspoorten gecontroleerd. De Friendship Bridge zelf steken we met de Shuttle Bus over. Fietsend de brug over is niet toegestaan. (Het invullen van alle grensdocumenten is een tijdrovende bezigheid).
Eenmaal de brug over gaan we snel richting Vientiane. Nu weer rechts van de weg over knap asfalt fietsen we naar de hoofdstad van Laos. In Vientiane halen we uit de gids een guesthouse dat uitstekende kamers blijkt te hebben. We hebben het eerste doel gehaald. We zijn in Vientiane, de hoofdstad van Laos. Het lijkt of we net vertrokken zijn maar inmiddels is er al bijna een week verstreken. ’s Avonds strijken we neer bij een restaurantje aan de oever van de Mekongrivier. Dit is de plek waar je moet zijn om de zon te zien verdwijnen. En inderdaad, de zon zakt snel achter de bomen aan de overkant in Thailand, een rode schijn over het water achterlatend.
De volgende dag sightseeing in Vientiane. Deze hoofdstad met slechts 130.000 inwoners is een bezoek meer dan waard. Mooie tempels, fraaie oude gebouwen en een wandeling over de boulevard is zowel ’s middags (heerlijke verkoeling in de schaduw van de bomen) als ’s avonds (onbeschrijflijk mooi uitzicht over de Mekong) een aanrader. Vlakbij ons guesthouse is een internetcafé, vanwaar we onze familie en kennissen over onze avonturen berichten.
Vandaag (10e) zitten we lekker binnen bij een internet cafeetje. Buiten is het een graad of 33 en de optie om met een tractorbinnenband de rivier af te drijven is ongeveer gelijk aan oefenen voor het crematorium (Origineel door Harry Jekkers).
Vientiane hebben wij via de mooiere en rustiger Route 10 verlaten. (Na eerst een kleine omweg via een paar dorpjes). Het belangrijkste om de route te bepalen is de zon in de rug te houden want het aantal wegwijzers is minimaal.
Na een paar keer vragen komen we toch op die route 10 naar Ban Keun uit. De weg slingert vrij vlak door het landschap van rijstveldjes, bomen en droge stoffige grond en de eerste 60 km gaan vlot. We willen naar een dorpje, in de boeken Na Nam genoemd, in het echt wordt het nergens aangegeven. Het dorpje ligt vlak bij het Ang Ngam reservoir op ongeveer 105 km van de hoofdstad. Bij Tourakhom, op de borden Toulakom, wijken we van de weg af om ongewild een toeristische route te pakken. Het venijn zit deze keer in de staart want de laatste 20 km worden we op een paar klimmetjes getrakteerd waar we niet op hebben gerekend. Het plaatsje Na Nam is een klein vissersdorpje aan de oever van het reservoir vlak naast de stuwdam. Buiten visserij en toeristen heeft het niets. De toeristen komen hier alleen maar om van het uitzicht en de boottochtjes te genieten. Het reservoir is een dal dat onder water is gezet waardoor nu tientallen bergtoppen eilandjes zijn geworden. De avond op de balustrade van onze bamboehut met uitzicht over het water doorgebracht.
De weg naar Vang Vieng hadden we op ongeveer 90 km geschat, dat blijken er ruim 10 km meer te zijn. Een Duitse jongen, die 10 maanden geleden in Duitsland was begonnen, zegt dat we wel op mogen schieten als we voor donker binnen willen zijn. Gelukkig heeft het plaatsje Ban Hauy Mo, zo’n 25 kilometer voor Vang Vieng , aan de noordkant van hetzelfde reservoir, maar liefst 2 guesthouses en we blijven daar. De heuvels en de warmte hebben er een pittig dagje van gemaakt, we vinden het wel best voor vandaag. Het uitzicht vanuit het guesthouse is net zo mooi als de vorige dag dus dat zit ook wel goed.
Net buiten Ban Huay Mo zien we een tentje staan met 3 fietsen er naast en een stel bleekgezichten die hun tanden staan te poetsen. Ze komen uit Engeland en zijn ook op weg naar Vang Vieng. Het blijkt een ongecompliceerd gezelschap te zijn, ze hebben minimaal bagage mee en leven van dag tot dag. De alcoholische versnaperingen en de andere stimulerende middelen die Laos te bieden heeft, zijn bepalend geweest voor hun reisdoel.
Vang Vieng blijkt een groot guesthouse te zijn. Het dorpje heeft zelf niet zoveel alleen dat het halverwege Vientiane en Luang Phabang ligt en dat in de omgeving vele grotten zijn die je kunt bezoeken. Hier komen we de volgende fietsers tegen, 2 dames uit Nederland die de route de andere kant op maken. Zij melden ons dat we de komende dagen het nodige klimwerk mogen verwachten.
Maandag of dinsdag (we weten het niet meer en de website van de Telegraaf is zo traag daar wachten we niet op): We zitten in Luang Phabang weer aan de Mekong rivier. Vanaf Vang Vieng hebben we stevig moeten doortrappen om jullie vandaag een mailtje vanuit de oude hoofdstad van Laos te kunnen sturen. In Vang Vieng aangekomen, na ons vorige mailtje de verkoeling van de grot opgezocht. Laotiaanse grotten zijn niet helemaal op mijn (Bauke) hoogte berekend (“hij moet niet zeuren, valt best mee”(Henk)). Dat kleintje naast mij moest mij bijna achterlaten omdat ik makkelijker omhoog fiets dan in grotten omhoog klauter. Ten koste van een aantal forse schaafplekken kom ik toch weer bij de uitgang van de primitieve grot.
De volgende dag op weg naar Kasi, na een relatief eenvoudig begin, komen de echte bergen snel op ons af. Het ritje van zo'n 60 km neemt bijna de hele dag in beslag. Het is vandaag zo warm dat ik het grootste deel slechts in wielerbroek fiets. Ik verzuim echter mijn rug in te smeren en ik verbrand dan ook gigantisch. Ik geniet met volle teugen van de Laotiaanse bergen, Henk vindt het klimwerk maar zozo.
In Kasi aangekomen blijken we wel aardig getimed te hebben. Tegelijk stopt er een bus met Westerse toeristen. Kasi is een tussenstop voor het traject Luang Phabang-Vang Vieng. Even later zien we nog een bus bijna stranden met een kapotte wiellager, na enkele uren noeste arbeid kan ook die weer verder. (fietsen heeft toch zijn voordelen). De toeristen balen zichtbaar, het avondeten kan wat later besteld worden en ze zullen waarschijnlijk pas in de duisternis op de plaats van bestemming aankomen. 's Avonds schuift er nog een internationaal gezelschap motorrijders bij ons aan. Het gezelschap is redelijk luidruchtig, en verstoren gedeeltelijk onze nachtrust. De motormuizen worden geleid door een Duitser die blijkbaar zijn schaapjes al op het droge heeft. Hij reist samen met zijn heel wat jongere Chinese vriendin de wereld rond. Het stel is aardig spraakzaam en we wisselen onze vakantie-ervaringen uit. Het Chineesje toont zich bijzonder ijverig in de keuken van ons guesthouse, geen wonder, zij wil samen met haar Duitse vriend, na enkele jaren rondgereisd te hebben, een restaurant beginnen. Ons guesthouse heeft overigens wel erg jeugdig personeel, de twee dochters waarvan de jongste amper 8 jaar is, doen bijna al het werk. Het bijvullen van de watervoorraad is het kleinste meisje echter een onmogelijk karwei en het wordt een heus waterballet. Ik had haar wel willen helpen, maar het kleine meisje was vastberaden die lange toerist te tonen hoe handig zij met die vaten water om kon gaan.
Vanaf Kasi de volgende ochtend op weg naar Phou Khun, na een rustige aanloop moeten we er echt aan geloven. Een forse klim met bijna 1000 meter hoogteverschil bij minstens 30 graden geen sinecure. Liters water zijn dan ook nodig om het einddoel te bereiken. Even voor vieren parkeer ik mijn tweewieler op het dorpsplein van Phou Khun en ik trakteer mezelf op een heerlijk koele beerlao. Een klein kwartier later arriveert Henk ook. We vinden het meer dan welletjes en reserveren direct het dichtstbijzijnde guesthouse. Achteraf blijkt dat we ook niet weinig later binnen hadden moeten komen, want de eerste stalletjes worden alweer ontruimd. Snel gaan we naar het enige restaurantje wat nog open is om wat te eten. Onze gastvrouw heeft het maar zwaar, ze moet ons van een smakelijke maaltijd voorzien, terwijl ze gelijktijdig haar nogal vervelende kinderen onder de duim moet houden. Vanwege de invallende duisternis probeert ze voor ons haar olielamp aan de praat te krijgen. We moeten even geduld hebben, maar daarna kunnen we bij sfeerverlichting nog even natafelen. Na het eten onze kamer opgezocht, er is in dit oord verder weinig te beleven.
Zondag maken we ons klaar voor een 'monsteretappe' naar misschien Luang Phabang, in ieder geval zover mogelijk. In de tropische hitte ploeteren we over de diverse bergen, onderweg in alle dorpjes luidkeels aangemoedigd door onze wel zeer jeugdige fans.
Sommige kleintjes lopen hele stukken achter ons aan, om zo lang mogelijk van deze rijdende attractie te kunnen genieten. Eenmaal snijdt een stel kleine meisjes een bocht af (rennen dwars door de struiken) om ons zelfs twee maal voorbij te kunnen zien rijden. Halverwege de dag even geluncht en nog even bijgepraat met een reislustige Vlaming, hij reist ditmaal zonder fiets en is stinkend jaloers op ons. Het aantal fietsers op de route Vientiane-Luang Phabang doet sterk denken aan de elfstedentocht, Duitsers, Nederlanders, Engelsen, Zwitsers, Fransen en Australiërs, de hele aardbol lijkt hier rond te fietsen. Door de stevige lunch knappen we helemaal op. We worden overmoedig en besluiten nog een fiks stuk verder te fietsen. De eerste twintig kilometer is dat geen kunst, we gaan als een raket naar beneden, daarna moeten we echter bijna dezelfde afstand weer klimmen. Zelfs ik (Bauke) vind dat met deze hitte geen pretje.
Onderweg komen we weinig leefbaars meer tegen, en in de schemering bereiken we na nog een fikse afdaling Xieng Ngeun (op 30 km van Luang Phabang). Een guesthouse is hier niet, dus dit wordt onze eerste overnachting in een 'Wat' (boeddhistische tempel). Maandagochtend (weten we ondertussen) is het nog anderhalf uur fietsen naar Luang Phabang waar we gezien de temperatuur enkele dagen siësta gaan houden.