door
Witte » di 09 dec, 2008 06:25
De maan ligt op haar rug en laat voor onze wielen het natte asfalt glimmen. Onverlichte tegenliggers schrikken ons niet meer af, of ze nu wandelen of fietsen.
“Als kleine jongen mocht ik met mijn vader mee, in zijn Ford Anglia. We reden dan dit tolwegje af, tot aan het water. Daar staken we met een pont over. Nee, dat was niet een gebruikelijk pontje maar een die reed over een rails, op de bodem van het Kanaal”, vertelt Koert. Over de dijk zijn we naar die lokatie toe gefietst, richting Utrecht. Nadat we er even bij hebben stilgestaan fietsen we de polder Baambrugge-Oostzijds in. Silhouetten van knotwilgen steken zich af tegen de nacht, angstaanjagend, met de kale takken als monsterlijke sprieten op de knotten. Ertussen houdt zich het weggetje in evenwicht. "We gaan kijken of het bordje er nog is waarop de tarieven uit die tijd staan vermeld", gaat Koert verder.
Bij huisnummer twintig wordt een vierkante houten paal als een monumentje gekoesterd. Het is duidelijk, hieraan draaide het hek. Met de fiets aan de hand dralen we er rond, als een groepje fietsers die nog geen consensus hebben bereikt over hoe verder te rijden. Tenslotte, als we opstappen om naar Abcoude te fietsen zien we het bordje aan een brodeloos toegangshek, deels verscholen achter de struiken. Vijfentwintig cent voor een paard, vijftien cent voor een bromrijwiel en één dubbeltje voor een rijwiel.
Voor de Eendracht stallen we de fietsen zoals het de paarden verging die vijfentwintig cent kostten. Als een van de eersten ziet Lidewij een lege stamtafel door de nog onbeslagen ruiten. Die is voor ons. Eraan drinken we chocolademelk met slagroom, warm en onder de laaghangende leeslampen. Ongemerkt is de klamme, koude nattigheid uit onze kleding verdampt. Anekdotes worden steeds losser uit de mouw, waarvan er enkele op tafel liggen, geschud.
Weer op de zadels strekt zich links van ons het zwarte, rimpelloze water van het Abcouder meer uit. Groepjes watervogels lijken erop vastgeplakt. Aan de overkant doemen tegen de heldere gaten in de zwart-blauwe hemel een stal en hooiberg op. Oeps... plotseling voel ik dat mijn achterwiel even het gras in de berm wil zoeken. Onder nul zou het gaan worden, en dat moment lijkt nu ongeveer aangebroken. Ik ben gewaarschuwd. Marjan en Lidewij fietsen in mijn buurt en waarschuw ze op mijn beurt voor de weersomslag.
Bloempotten op de balkons, schilderijtjes, iets te veel aangeknipte schemerlampen en bloezende gordijntjes. De verlichte woonkamers in de woonboten laten ons nog even zien hoe échte Hollandse gezelligheid er uit hoort te zien. Voorzichtig fietsen we door de bouwput onder de A2 door. Slaan dan links af. Vier rode fietslampjes bewegen zich als vuurvliegjes over de Holendrechtseweg. Ouderkerk aan de Amstel ligt aan het eind van dit drie voet brede pad. De Holendrecht legt haar de kronkels op. Hier en daar breekt het ijs op de plasjes als we er doorheen fietsen. De futurisch verlichte Arena is uiterst bizar.
Samen met mijn maatje beleven we onze after party, op een bankje in het Amsterdamse Bos. Ik zoek in mijn rugzak naar nog een paar koeken en kom er dan ook de borstplaat tegen. Ai, die had ik graag met de anderen willen delen.
Groet Wim