beste Patricia,
Hier dan wat uitleg. Shimano LX is een groep atb onderdelen van een bepaalde (goede maar niet super goede) kwaliteit. Daarbinnen heb je een groot aantal cassettes met verschillende overbrengingsverhoudingen (zie het overzicht op de door mij genoemde site van Sheldon Brown).
Door een andere combinatie van tandwielen voor en achter te kiezen kun je zorgen dat je onder wisselende belasting met dezelfde trapfrequentie blijft fietsen. Als je voor een tandwiel met 30 tandjes gebruikt en achter ook eentje met 30 tandjes, dan maakt je wiel met iedere omwenteling van de cranks ook precies een omwenteling. Als je voor 40 tandjes gebruikt, en achter 20, dan maakt je wiel twee omwentelingen voor iedere omwenteling die je cranks maken. Je gaat dus veel harder, maar je moet ook veel harder op de pedalen duwen om ze rond te krijgen. Andersom maakt je wiel niet veel meer dan een halve omwenteling voor iedere omwenteling van de cranks als je voor twintig tandjes gebruikt (het kleinste wat er is), en achter 34 (het grootste wat er te koop is). Je gaat dan heel langzaam, maar de cranks draaien heel licht (dit heet een licht verzet). Dat laatste wil je dus als je steil omhoog moet, om tegen de zwaartekracht op te boksen.
Die zwaartekracht is dus het probleem: met een zware fiets en veel bagage is het een hele toer een berg op te klimmen, maar goed getrainde racefietsers op lichte fietsjes zonder bagage hebben het veel makkelijker (de verschillen zijn enorm).
Om onder steeds verschillende omstandigheden altijd de goede combinatie van voor en achtertandwielen te hebben, hebben fietsen in de loop van de jaren steeds meer versnellingen (verschillende overbrengingsverhoudingen = verschillende tandwielcombinaties) gekregen. Tegenwoordig hebben alle vakantiefietsen voor drie verschillende tandwielen, en achter 7 tot nu meestal 9. Samen levert dat dus 21-27 combinaties op. Maar welke combinaties zijn het beste? Hier moet je kiezen. Het is fijn om combinaties te hebben die lekker dicht tegen elkaar aan liggen: als je naar een volgend groter of kleiner tandwiel schakelt is het verschil slechts gering. Je kunt dan heel precies de optimate overbrengings verhouding kiezen. Je hebt het dan bijvoorbeeld over een cassette achter van 11-23 tandjes. Dan verschillen de kransjes niet meer dan een of twee tandjes van elkaar. Het nadeel is natuurlijk dat het bereik heel gering is: je verzet blijft in dit voorbeeld (een typische racefietscassette) heel zwaar, en je komt er als gewone fietser met bagage niet een berg mee op. Daarvoor heb je een veel lichter verzet nodig, en een groter bereik, bijvoorbeeld 13-32. De sprongen tussen de opeenvolgende kransjes zijn dan groter, maar je hebt daarentegen zowel een goede overbrengingsverhouding om de berg mee op te zwoegen, als om er van af te denderen.
De praktijk is dat voor vakantiefietsen met bagage combinaties uit de atb hoek het beste uitkomen. Je moet dan denken aan 24-34-46 voor, en 13-32 achter. 46 voor en 13 achter is misschien niet zwaar genoeg voor het echte snelle racen, maar als je dat met je vakantiefiets wilt doen kun je misschien toch maar beter een tweede fiets kopen (als je tenminste zo hard kunt....). Triple cranksets uit de racehoek hebben op zijn minst 30-40-50 tandjes, en in combinatie met een 12-28 cassette geeft dat dus nog geen 1:1. Tenzij je heel athletisch bent zijn de zwaarste combinaties hiervan onbruikbaar (probeer 50-12 maar eens rond te trappen), terwijl de lichtste eigenlijk niet licht genoeg zijn om jou en je fiets met een paar tassen de berg over te brengen.
Gebruik je een recht stuur (ik begrijp dat dat je voorkeur heeft) dan is het allemaal heel makkelijk. Shimano Deore of beter, met rem/schakel grepen aan het stuur, een atb crankset voor en een cassette met een niet al te gering bereik (13-30?) brengt je overal overheen. Fietsend in Nederland ben je dan weleens teleurgesteld dat de sprongen tussen de kransjes wat groot zijn, maar het valt reuze mee (vind je dat echt vervelend, en spelen de bergen een minder grote rol in je programma, dan kun je de eerder genoemde megarange cassettes monteren, met de genoemde voor- en nadelen).
Wil je een racestuur dan wordt het een klein beetje moeilijker. Immers, de gecombineerde race/schakelgrepen voor racesturen combineren moeilijker met de overige onderdelen uit de atb stal. Wat zijn de problemen? Allereerst kun je ze niet goed met V brakes combineren (en met zijoptrekremmen kun je slechts tamelijk smalle banden gebruiken). Daar zijn oplossingen voor, maar het is wel een probleem. Voorts laten zulke schakelaars zich niet altijd even goed met atb voorderailleurs combineren (achter is het geen probleem). Ook hier zijn wel oplossingen, maar je fietsenmaker moet weten wat hij doet. Tot slot hebben die gecombineerde schakel en remgrepen voor racefietsen niet een geweldige reputatie van betrouwbaarheid. Omdat veel - vooral traditionele - vakantiefietsers een racestuur toch veel prettiger vinden is de gebruikelijke oplossing dat ze voor atb derailleurs en tandwielen kiezen, en schakelen met buiscommandeurs (zo heet dat, die ouderwetse handeltjes op de schuine buis) of crosscommandeurs, aan het uiteinde van de stuurbocht. Vooral die laatste zijn erg populair en laten zich probleemloos met zowel race als atb derailleurs combineren. Als remmen gebruiken ze dan bijvoorbeeld 'ouderwetse' cantilevers (met zo'n kabeltje in een driehoekje), of speciale racegrepen voor V brakes (Diacompe 287V).
Zorg er tot slot voor dat je als je een erg lichte combinatie fiets kiest dat je in elk geval atb naven neemt. Die zijn breder dan racenaven (135 mm ipv 130 mm) en dat geeft een veel steviger wiel.
Mocht bij jou de balans uiteindelijk toch meer naar het lichte en snelle werk uitvallen, dan kun je ook denken aan wat wel een audax fiets genoemd wordt. Dat zijn fietsen die er op het eerste gezicht als racefietsen uitzien, maar die net wat bredere banden hebben (max 32 mm), enl zijoptrekremmen, een comfortabeler geometrie, spatborden, en voorzieningen om wat lichte tassen mee te nemen. Het zijn fietsen die eigenlijk voor een heel speciaal soort zeer heldhaftig fietsen gebruikt worden: superlange trajecten van soms een paar dagen min of meer non-stop. Maar ze zijn ook geweldig geschikt voor het hele snelle lichte toeren. Op deze website van een Engelse fietsenbouwer (het is daar nogal populair) kun je een paar modellen aantreffen om je een idee te geven:
www.sjscycles.com (het gaat om hun audax classic, audax 853 en brevet). Ook Nederlandse bouwers als Vittorio kunnen ze prachtig bouwen. Zulke fietsen hebben vernuftige combinaties van atb en race onderdelen, maar hun bouwers weten ook wat ze doen.
Wil je uiteindelijk toch meer bagage meenemen, dan kun je die ook in een aanhanger stoppen die je achter zo'n audax fiets hangt (een tweewieler zoals de kar van Radical belast daarbij het achterwiel minder dan een eenwieler zoals een Bob). Ik heb dat jaren met succes gedaan, maar je moet wel op de weg blijven anders gaat de boel al gauw kapot.
Veel plezier,
Wim