Het was zaterdag 12 juli 1975. Ik fietste over de weg nr. 45 van Göteborg naar Trollhättan in Zweden. Door de lucht dreven zware wolken, maar droog, maar wat later begon het hard te regenen! Vanuit het asfalt kwam de sterke regengeur je tegemoet. Vlug trok ik mijn gele regenkleding aan, sandalen aan in plaats van schoenen, die anders vol water zouden lopen. Ongeveer vijftien kilometer verder ontmoette ik drie jongens, waarvan één een zware aanhangwagen achter zich trok. Zij waren uit Amstelveen afkomstig en vanmorgen met de Tor Line in Göteborg aangekomen. De rode kist was 120 cm lang, 70 cm hoog en 65 cm breed. Gebouwd door een van hun vaders en knap gemonteerd op bromfietswielen met automatische remmen, mocht hij onverhoeds achteruit gaan. De propvol gestouwde inhoud bestond uit kampeerspullen, waaronder een bungalowtent! De achterklep met de NL-sticker en de twee reflecterende driehoeken kon omlaag geklapt worden en zo had je een complete minikeuken! De tussenwand had vele vakjes van dunne plankjes, waarin diverse ingrediënten werden bewaard. Mijn complimenten, hoor! Het regende nóg harder, dat de weg bijna onder 4 cm water kwam te liggen. Mijn fietsbanden maakten een soort kielzog in het water. De fiets met aanhangwagen werd door de drie jongens om hun beurten getrokken. Eerlijk verdeeld, toch? Zo bleven wij onder dit rotweer samen vijftig kilometer fietsen. Hellingen op, hellingen af, totdat wij eindelijk in de stad Trollhättan aankwamen, waar wij bij een winkelcentrum gingen uitrusten en een beetje eten. Op de uitgeklapte achterklep van de wagen hebben zij thee op een koperen primustoestel gezet en het smaakte goed. Daarna namen we afscheid van elkaar. Waarheen zij verder gingen, wist ik niet meer.
Wel een bijzondere ontmoeting!
De jongen in het oranje regenpak hield mijn fiets vast, zodat ik een foto kon nemen.