Broodbonnen
‘Zie dat jaartal!’ M’n boezemvriend Sikko steekt z’n enthousiasme niet onder stoelen of banken. ‘Dat pand is van ver vóór 1917!’
Ik knijp in de remmen. ‘Prachtig! Wat dacht je van een Oudnederlandse traktatie uit het Overijsselse Ane?’ Ik druk de klink van Bakkerij Slatman al omlaag. De hamer slaat met een hoge frequentie tegen de bel, het bruine interieur van de knusse winkel gaat al langer dan een mensenleven mee.
De bakkersvrouw groet me vriendelijk vanachter de toonbank.
‘Zodra ik jullie gevelopschrift las, wist ik het meteen. Het besef dat m’n voorgangers hier brood kochten, vervult me met weemoed.’
‘Voorgangers? Van welk kerkelijk genootschap bent u dan?’
‘Oh, ik bedoel de fietsers die me een eeuw geleden ten tijde van de Eerste Wereldoorlog voorgingen. Die pioniers reden de eerste meerdaagse fietstocht in eigen land.’
De verkoopster loopt rood aan. ‘Oei, dan moet ik u teleurstellen.’
Heb ik nou zo scheel gekeken? ‘Er staat toch ‘anno 1893’ op de pui?’
‘In dat jaar verkocht de overgrootvader van m’n man inderdaad zijn eerste brood. Maar lange tijd werd het elders gebakken en aan de man gebracht. Dit pand verrees pas na de Tweede Wereldoorlog.’
Waar gaat het heen als zelfs gevelopschriften niet meer te vertrouwen zijn? ‘Och, wat had ik graag de smaak van 1917 geproefd.’
Haar ogen twinkelen. ‘Maar dan bent u wél aan het juiste adres. Velen denken daarvoor aan de door de overheid in de oorlog geïntroduceerde eenheidsworst, met daarin alle beschikbare soorten vlees. Ons alternatief is echter veel smakelijker. De Slatmanskoek! Een Saksische kruidkoek, traditioneel gebakken volgens geheim recept.’
‘Doet u die dan maar. En graag een half gesneden donker volkoren.’
‘Prima, mag ik dan uw broodkaart.’
‘Euh, wat bedoelt u?’ Nu ben ik degene met rode wangen.
‘Ook ons land kende in die oorlog grote schaarste. Goederen als koffie, vlees, melk en steenkool waren op de bon. Net zoals brood, dus.’
‘Tja, zo’n kaart heb ik natuurlijk niet. Ik ben al blij dat ik bij elke controlepost m'n stempelkaart kan tonen.’
Streng slaat ze me gade. ‘Alleen al voor die twaalf sneetjes dient er een tegoed van driehonderd gram op je broodkaart te staan.’
Zelden hoorde ik mezelf zo stamelen. ‘Nou ja, zo bedoelde ik het nou ook weer niet.’
Ze giechelt. ‘Ik evenmin. Ik wilde u alleen graag een authentieke ervaring bezorgen.’
****
Een fragment uit m’n boek ‘Fietsen in oorlogstijd’. Wil je meer smakelijke verhalen lezen of zelf de route rijden? Kijk dan op m'n
website voor meer informatie.