Dag 15: Gruissan - Banyuls
Vannacht was de warmste nacht tot nu toe. Het geeft wel wat geregend waardoor mijn tent voor de verandering aan de buitenkant nat was. Ik had een heel mooi plekje gevonden onder een dennenboom in de buurt van een fietspad maar toch ‘s morgens nog een auto die vlak in de buurt stopte waarna één schot weerklonk. Die jagers zitten echt overal, ik denk niet dat ik al één dag of nacht zonder geweerschoten heb gehad. In de Gard waren ze zelfs verplicht een fluovest aan te trekken, zag je zo van die knaloranje gezette mannen in de wijngaarden zitten loeren.
Na het opbreken volgt een prachtig gravelpad door de baai van Narbonne. Dit is één groot vochtig gebied waar het krioelt van het vogelleven. Ik zie drie soorten witte reigers, koe-, kleine en grote zilverreiger, de blauwe reiger is zelfs in de minderheid. Ook flamingo’s, die hier niet roze zien bij gebrek aan de juiste garnalen.
Ik ben wel blij dat ik gisteren niet verder doorgereden was — ik wou eigenlijk heel wat verder geraken— want in dit moeras had ik nergens een tent kunnen zetten. Ook die noordwester is wat gaan liggen en/of hij zit me in de rug. Meer moet het niet zijn, prachtig gravelen met af en toe zicht op zee.
Maar mooie liedjes blijven niet duren, na de baai draait de route terug het binnenland in. De wind is ook terug komen aanzetten, ik krijg hem nu af en toe vol op kop. Op een gegeven ogenblik merk ik dat in mijn op twee na laagste versnelling zit en nog maar zo’n 7km/u haal. Op vlak asfalt. Is dit nu die befaamde mistral? "Le vent qui rend fou" is het in ieder geval, ik word er gek van.
En dan komt onverhard. Het begint met een forse klim langs een cementfabriek. Dan volgt de route een gaspijplijn die dwars door het heuvellandschap getrokken is. Ik zie af, dit kan ik niet aan.
Vannacht was de warmste nacht tot nu toe. Het geeft wel wat geregend waardoor mijn tent voor de verandering aan de buitenkant nat was. Ik had een heel mooi plekje gevonden onder een dennenboom in de buurt van een fietspad maar toch ‘s morgens nog een auto die vlak in de buurt stopte waarna één schot weerklonk. Die jagers zitten echt overal, ik denk niet dat ik al één dag of nacht zonder geweerschoten heb gehad. In de Gard waren ze zelfs verplicht een fluovest aan te trekken, zag je zo van die knaloranje gezette mannen in de wijngaarden zitten loeren.
Na het opbreken volgt een prachtig gravelpad door de baai van Narbonne. Dit is één groot vochtig gebied waar het krioelt van het vogelleven. Ik zie drie soorten witte reigers, koe-, kleine en grote zilverreiger, de blauwe reiger is zelfs in de minderheid. Ook flamingo’s, die hier niet roze zien bij gebrek aan de juiste garnalen.
Ik ben wel blij dat ik gisteren niet verder doorgereden was — ik wou eigenlijk heel wat verder geraken— want in dit moeras had ik nergens een tent kunnen zetten. Ook die noordwester is wat gaan liggen en/of hij zit me in de rug. Meer moet het niet zijn, prachtig gravelen met af en toe zicht op zee.
Maar mooie liedjes blijven niet duren, na de baai draait de route terug het binnenland in. De wind is ook terug komen aanzetten, ik krijg hem nu af en toe vol op kop. Op een gegeven ogenblik merk ik dat in mijn op twee na laagste versnelling zit en nog maar zo’n 7km/u haal. Op vlak asfalt. Is dit nu die befaamde mistral? "Le vent qui rend fou" is het in ieder geval, ik word er gek van.
En dan komt onverhard. Het begint met een forse klim langs een cementfabriek. Dan volgt de route een gaspijplijn die dwars door het heuvellandschap getrokken is. Ik zie af, dit kan ik niet aan.