Als kind ben ik een ontelbaar aantal malen plat gegaan omdat mijn grootste hobby bestond uit het zover mogelijk door de lucht gaan wanneer ik de grondhopen in de speeltuin als springschans gebruikte. Crossfietsjes bestonden nog niet, laat staan MTB of MP3. Cassetjes wel, maar die had ik nog niet
Als youtube toen bestaan had had ik het gemaakt met een filmpje waarbij ik met mijn voet testte of het slot aan mijn voorvork rammelde. In werkelijkheid stopte ik mijn voet tussen de spaken achter de voorvork. De voet deed geen pijn, maar de rest van mijn lijf wel, en de vork had een buiging de andere kant op.
Als tiener heb ik eens geprobeerd hoe lang ik met mijn ogen dicht op een fietspad kon fietsen. Ik dacht dat ik de randen wel kon voelen en dan corrigeren. Toen ik dacht aan de rechterkant beland te zijn corrigeerde ik naar links en reed vol tegen een hectometerpaaltje.
Toen ik links naast mijn eerste vriendinnetje fietste sloeg ik met overtuiging rechtsaf en zij niet.
In de laatste 15 jaar:
In een winterse en modderige afdaling besloot mijn voorwiel niet meer naar mijn commando's te luisteren. Het duurde zeker 15 meter zwabberen voordat ik door het luchtruim zweefde en met gespreide armen in de modder terecht kwam. De enige schade waren 4 gaatjes in mijn banden en een gekwetst zelfvertrouwen. Godzijdank waren er geen getuigen.
Op een onverharde weg besloot een brommer in volle vaart volkomen verscholen achter een hoge haag blind de binnenbocht te nemen. Ik kon op tijd remmen om een botsing te voorkomen maar ging wel over de kop.
Op een fietspad in een woonwijk besloot een student ongezien uit een zijpaadje te komen. Het frame van mijn nieuwe dure fiets was krom. Ik toonde mijn emoties door hem meteen te vertellen dat hem dat geld ging kosten, maar je rechtenstudent vatte dat op alsof ik het ongeluk expres had laten gebeuren en ging als eerste naar de politie. Het kostte me doorspitten en opsturen van 48 pagina's kleingedrukte jurisprudentie om mijn rechtsbijstandverlening uit te leggen dat de tegenpartij uit een uitrit kwam en niet "van rechts".
In een woonwijk had ik al fors vaart geminderd toen een ***jochie besloot zijn voetbal naar mij te schieten. Ik dacht dat de bal wel onder mijn fiets door zou rollen, maar vergat het voorblad. De bal kwam exact onder mijn achterwiel en ik beschreef tegelijk een parabolische baan door de lucht en een rotatie voorwaarts. Mijn oude judoreflexen zorgden dat armen en benen de klap opvingen. Gevolg was weer een gevecht met de verzekering en de tegenpartij die niet mee wilde werken. Mijn verzekering had geen zin om de tegenpartij te dagen en heeft de zaak afgekocht. Fysiek heb ik me bij de EHBO gemeld, en een paar weken later Corsica overgefietst met de handen vaak los van het stuur.
In Transsylvanië bleek dat wanneer je met de voortassen tegen de brugrailing aankomt, je fiets binnen een meter stilstaat. Bloed spetterde in het rond en een bezoek aan de afdeling chirurgie van het ziekenhuis van Deva was het gevolg. Drie hechtingen.
Eén bijzonder bijna-ongeval: In een afdaling in Toscane vond ik 60 km/u te hard en er kwam een bocht aan. Ik besloot af te remmen naar 50. Het bleek dat een onervaren fietser vlak achter mij zat en tevens dacht dat je niet hoorde te remmen in een afdaling, we raakten elkaar met onze sturen en het scheelde erg weinig. Dat ik hem toen spontaan voor ****** uitschold vond hij erg onvriendelijk van mij.
En er zijn natuurlijk de dagelijkse bijna-ongevallen waar ik auto's, fietsers en voetgangers ontwijk die mij recht in de ogen kijken en desondanks toch proberen wederrechtelijk in botsing met mij te komen en daarna boos worden omdat ik best aan de kant had kunnen gaan. Memorabel zijn de twee keer afgelopen jaar dat een jonge vader zijn kind in kinderwagen hiertoe inzette.
En twee keer in de SPD-pedalen vast blijven zitten, met weinig gevolgen.
Leon
P.s. Er komt na Fedors herinneringen nog een erge boven. Verliefd op mijn eerste vriendinnetje fietste ik in de late junischemering dromerig midden over een geasfalteerde landweg naar huis. Het noodlot bepaalde dat ik een lotgenoot tegenkwam die ook in het midden fietste. Nog net niet met de koppen tegen elkaar gegaan lagen wij aan weerszijden in de berm. Bij mij duurde het een tiental seconden voordat ik weer bij kwam; de ander slaagde er ook na een half uur nog pas met moeite in mij de weg naar zijn huis aan te wijzen, waar wij strompelend aankwamen. Daags erna heb ik nog met mijn broer mijn bril uit de berm gevist. Gelukkig is uiteindelijk alles goedgekomen.