Afgelopen maand juli heb ik een fietstocht gemaakt naar de Donau. Ik was eerder langs die rivier gereden over de Donau Radweg, op weg naar de Zwarte Zee, begonnen bij de twee bronnen, Bregquelle en Brigachquelle. Deze route naar de Donau, langs de Rijn, Main, Tauber en Altmühl, was me aangeraden door vrienden. Een goede tip: het bleek een prachtige tocht die ik jullie graag onder de aandacht breng met het verslagje hieronder. Foto's kun je zien op https://www.flickr.com/photos/henk48/al ... 9557830999
LANGS VIER RIVIEREN NAAR DE DONAU
Zondag 4 juli met de trein via Venlo naar Düsseldorf en vandaar aan de tocht begonnen (ik heb dat hele gedeelte tussen Amsterdam en het Roergebied al zo vaak gereden, via verschillende routes, dat ik geen zin had om het nog eens over te doen).
Van Düsseldorf zuidwaarts dus, langs de Rijn, altijd mooi. Deze keer wilde ik eens niet via de linkeroever Keulen binnenrijden maar kijken hoe je aan de andere kant de stad door kon fietsen. Helaas begon het ergens tussen Leverkusen en Keulen te regenen, met bakken uit de hemel, ware hoosbuien. Op zich geen probleem met ademende regenkleding, alleen kun je door al die regendruppels op je brillenglazen niet veel zien, nog afgezien van de wasem die zich erop vormt als je even stilstaat. Ook is het door al die nattigheid niet eenvoudig om even rustig op je kaart te kijken. Kortom: in Keulen ben ik een paar keer faliekant fout gefietst, één keer zelfs een rondje gemaakt, zonder dat ik het in de gaten had, en dat is toch wel een frontale aanval op je ego. Het fietspad langs de Rijn kon ik zo gauw ook niet terugvinden, dus ben ik maar langs de gewone weg, via Zundorf en Ranzel, naar Niederkassel gereden, waar ik op aanwijzingen van een local een café vond dat ook kamers verhuurde, 40 euro per nacht voor een Einzelzimmer, gelijk het goedkoopste dat ik verder tegen ben gekomen.
Bij mooi weer opgewekt op pad, na het gebruikelijke stevige Duitse ontbijt. Onderweg fietste me een vrouw tegemoet met een fietshelm op, zoals de meeste Duitsers. O ja, mijn helm! Alweer ruim een jaar geleden had ik, speciaal voor mijn fietstocht naar St. Petersburg (die vanwege corona op het laatste moment afgeblazen moest worden), een fietshelm gekocht maar dat ding heb ik nooit op gehad. Voordat ik wegging nog staan twijfelen: zal ik 'm meenemen of thuis laten? Nou, vooruit, laat ik 'm eens meenemen, kijken hoe het bevalt. Bovendien voel je je in Duitsland bijna een fremdkörper als je géén fietshelm draagt. De avond ervóór had ik de fietshelm al vlak bij mijn fiets klaar gelegd, goed in het zicht, om 'm maar niet te vergeten. Maar dan doet de macht der gewoonte zich gelden: ik ben nog nooit met een fietshelm op pad gegaan, dus klom ik ook nu weer blootshoofds op mijn e-bike, die fietshelm niet eens gezien. Toch maar even terug dus. Helaas, de mevrouw die het ontbijt verzorgde was inmiddels vertrokken en had het hele hotel afgesloten; er was niemand meer. Nou ja, dan maar weer verder zonder fietshelm. Erg vond ik het ook weer niet, want één dag mèt helm vond ik al vervelend. Waarschijnlijk moet je eraan wennen, maar met je blote hoofd in de wind vind ik toch fijner. Via Bergheim en Neuwied kwam ik aan het eind van de middag in Kestert terecht, waar ik voor 50 euro een kamer vond in Pension Scheid. Onderweg nog een tijdje in Erpel rondgehangen, een heel leuk plaatsje tegenover Remagen.
Volgende ochtend weer regen. In St. Goarshausen samen met een verregende medefietser de pont naar St. Goar genomen want aan de rechterkant van de Rijn heb je verder geen fietspad, en in Duitsland over de gewone weg fietsen is geen pretje. Om een uur of 1 hield de regen op maar had inmiddels vanaf Bingen hele delen van het onverharde fietspad langs de Rijn veranderd in modderpoelen met diepe kuilen. Aan het eind van de dag zag mijn fiets er niet meer uit, de ketting en derailleur moest je zoeken onder de kluiten modder. Vanaf Mainz verder langs de wederom mooie Main Radweg, tot aan Hattersheim, waar ik in het Parkhotel voor 77 euro een Einzelzimmer vond. Waarom is het juist in de wat duurdere hotels altijd te warm?
Goed, verder maar weer, deze keer in een vriendelijk ochtendzonnetje, langs de rivier dwars door Frankfurt am Main, met z'n bijna futuristische skyline. In Selingenstadt waren alle terrassen zo goed als vol, dus heb ik in een wat achteraf Dönerhuisje een smakelijke Dürüm gegeten, een hele hap, voor 5 euro. 's Middags nog even Aschaffenburg binnengereden, een leuke en gezellige stad, maar ook weer zo druk! Voor die drukte vlucht je dan gauw, snel terug naar de rust van het fietspad, met de groene natuur om je heen. Daar heb ik tijdens de hele fietstocht nog het meest van genoten: het overdadige en weelderige groen met z'n ontelbare tinten, alles dankzij de regen, met een zonnetje erbij. Het leek wel alsof de hele natuur zich laafde aan een vruchtbaarheid die ze een paar hete en kurkdroge zomers had moeten missen.
Zoals bijna altijd was aan het eind van de middag het vinden van een slaapplaats een tijdrovend karwei; als je op de bonnefooi gaat ontdek je dat vrijwel alle goedkope kamers al vergeven zijn aan mensen die ruim van tevoren boeken. In mijn Bikeline gids staan veel adressen met telefoonnummers van goedkope Privatzimmer, Gasthofen en Pensionen maar daar maak je weinig kans en de nodige informatie erover is vaak ook achterhaald, dan bestaat dat adres niet meer, of de prijzen zijn inmiddels een stuk hoger. Je enige optie is dan een hotel, in dit geval werd het 'Hotel Anker' in Miltenberg. Met een goed restaurant; dat stemt een mens dan weer tot tevredenheid.
Van Miltenberg was het niet ver naar Wertheim, een oud en pittoresk, maar ook zeer toeristisch stadje, vanwaar de tocht door het 'Liebliches Taubertal' begint, ook weer zo heerlijk groen, met de meanderende Tauber steeds hoorbaar in de nabijheid. Soms ook een boemeltje dat voorbijrijdt. Op een terrasje in Tauberbischofsheim de inwendige mens versterkt en weer verder, de mooie route door het glooiende landschap volgend tot aan Bad Mergentheim, waar ik even buiten de stad in Hotel Kippes een kamer vond met mooi uitzicht over de heuvels.
De weerman had het al voorspeld: het wisselvallige weer zou aanhouden, dus vanochtend andermaal vertrokken onder een loodgrijze hemel en gestaag vallende regen. Na Tauberrettersheim kwam ik plotseling voor een kleine aardverschuiving over de weg te staan. Een automobilist, die uit tegenovergestelde richting kwam, had me er al voor gewaarschuwd, maar het viel nog mee; zonder al te veel moeite kon ik er overheen fietsen. Anders werd het even voorbij Röttingen: de Tauber was daar zo buiten zijn oevers getreden dat al het land eromheen overstroomd was, met de weg erbij.
Ik overwoog nog even een poging te wagen maar plaatselijke bewoners weerhielden me daarvan omdat het water verderop te diep werd. Beter was het een omweg maken over de gewone weg, niet erg aanlokkelijk, met al dat snelle verkeer, maar er zat niets anders op. Tot aan Rothenburg bleef de situatie ongewijzigd en reed ik lange stukken naast de auto’s. De enige troost was dat ik met veel andere fietsers het leed kon delen.
In Rothenburg vond ik via de Tourist Info, een leuke kamer boven een chaotische winkel van sinkel, gedreven door een man uit een ver land, zijn vader van over de 80 zat achter de kassa. ’s Middags maakte ik een uitgebreide wandeling door het stadje, evenals Wertheim zeer toeristisch, maar ook weer heel oud en schilderachtig. Vooral de middeleeuwse stadswal, met zijn muren van een meter dik, maakte indruk op me; toen werd er nog gebouwd voor de eeuwigheid, bij gebrek aan een IKEA.
Wisselvallig weer betekent ook verandering: de volgende ochtend was het prachtig, zonnig weer met een strakblauwe hemel. De klim naar Wachsenberg viel me wel op, maar met een e-bike was het ook weer geen probleem: gewoon de ondersteuning wat hoger zetten (standaard staat hij op ‘eco’). Het glooiende landschap leek me iets weidser dan dat rond de Tauber, maar langs de Altmühl begin je ook wat hoger.
Na Colmberg stuitte ik onverwacht toch weer op grote overstromingen die me dwongen over de grote weg verder te gaan, eerst naar Leutershausen en daarna nog naar Herrieden en Ornbau. Gelukkig konden we vandaar weer de fietsroute volgen, langs de Altmühlsee.
Na een voedzame maaltijd in Gunzenhausen fietste ik verder, niet meer geplaagd door een buiten zijn oevers getreden rivier en genietend van het groene landschap om me heen, in de verte de rode daken van talloze dorpjes die in de heuvels uitgestrooid leken, zo af en toe een veld vol kleurrijke bloemen.
Een paar kilometer voor Treuchtlingen, on een uur of 5, was ik opeens moe en had geen zin meer om verder te fietsen. Bovendien zag ik er tegenop om in een relatief grote, drukke stad andermaal naar een slaapplaats te zoeken. Dus besloot ik om eens in het dorpje Wettelsheim te kijken. Dat pakte goed uit: aan de rand van het dorp vond ik in ‘Landgasthof zum Hirschen’ voor 48 euro een mooie kamer, eigenlijk meer een appartement, met een ruime slaapkamer en een aparte keuken, van alle gemakken voorzien. Er was een groot terras dat nu eens niet door toeristen bevolkt werd maar door mensen uit het dorp of de omgeving. Voortaan zou ik een slaapplaats zoeken vlak vóór of vlak ná een grotere stad, zo nam ik me voor.
Onder een wat bewolkte hemel fietste ik vanuit Wettelsheim richting Treuchtlingen. Gelukkig was het wel droog. In Pappenheim deed ik wat inkopen bij een ReWe en nuttigde een kop koffie met een Puddingteilchen. Eén van de charmes van Duitsland is dat je in vrijwel iedere bakkerij iets kunt eten of drinken. Duitsers zijn ook gek op ijs; in iedere plaats vind je, vaak op het marktplein, wel een ijssalon met een terras, waar uitgebreid van enorme coups genoten wordt. Voor mij is dat in de loop der jaren een vaste gewoonte geworden: ’s morgens koffie met koek in een bakkerij en ’s middags een ijsje op een terras; een welkome onderbreking van het fietsen.
Via Eichstätt, Kipfenberg, Beilngries, Dietfurt en Riedenburg kwam ik aan het eind van de middag, na weer een prachtige tocht, aan in Altessing, een paar kilometer voor Kelheim. Daar vond ik in Gasthof Ehrl een rustige Einzelzimmer. Mijn fiets zag er weer verschrikkelijk vies uit, met kluiten modder die overal aan vastgekoekt zaten. Ik vroeg de eigenaar of er ergens een plekje was waar ik de fiets kon schoonmaken en tot mijn verrassing verwees hij me naar een naastgelegen schuur waar ik een tuinslang en wat emmertjes vond; de charmes van een dorp.
Met een schone fiets reed ik de volgende ochtend naar Kelheim. Voorbij de stad zag ik hoe de Altmühl uitmondde in de Donau, waarbij vooral het kleurverschil in het oog sprong: de Altmühl was wat bruinig, de Donau grijsblauw, bijna zwart.
Vroeg in de middag kwam ik aan in Regensburg. Eerst naar het station om een treinkaartje te kopen. Met een beetje geluk vind je in de buurt van een centraal station ook de wat goedkopere hotels, een andere reden waarom ik daar altijd het eerst naartoe ga.
De ‘mevrouw achter het loket’ had, tot mijn verrassing, de grootste moeite om een treinreis naar Amsterdam te vinden, met een fiets erbij; in alle verbindingen moest je wel een keer gebruik maken van de snelle ICE’s en die bieden maar zelden plaats voor fietsen. Na ruim een half uur zoeken vond ze uiteindelijk een mogelijkheid, twee dagen later, wat me goed uitkwam omdat ik graag een extra dag in Regensburg wilde doorbrengen, één van de leukste steden waar ik op mijn eerdere tocht naar de Zwarte Zee langsgekomen was.
Een paar honderd meter van het station verwijderd vond ik in de Maximilianstrasse Hotel Weidenhof, met een eenvoudige Einzelzimmer voor 44 euro, inclusief ontbijt. En dat is altijd goed in Duitsland. De rest van de dag, en ook de volgende, bracht ik op mijn gemak door in de stad, op goed geluk overal en nergens naartoe wandelend, genietend van de vele kleine steegjes, de prachtige oude gebouwen en de indrukwekkende Dom van Regensburg, maar ook van de gezelligheid en levendige sfeer.
Woensdagochtend om 09.18 uur vertrok mijn Regional Express naar Nürnberg. Daar moest ik bijna anderhalf uur wachten op de ICE naar Hannover, ik fietste de stad even in en kocht, terug op het station, wat broodjes voor onderweg.
De trein naar Hannover was allang onderweg toen ik even iets uit het borstzakje van mijn overhemd wilde halen en tot de ontdekking kwam dat dat leeg was. Aanvankelijk schrok ik er niet eens van, ervan uitgaande dat ik, in de haast, mijn spullen even ergens anders gestopt had, maar dat was niet het geval; de spullen waren echt weg: naast wat papiergeld, gelukkig niet veel: een ID-kaart, een ING-bankpas en een OV-chipkaart.
Was ik gerold? Dat leek me onwaarschijnlijk omdat ik een T-shirt droeg over mijn overhemd, met een ronde hals, geen V-hals waar een wel heel handige zakkenroller misschien nog net een hand doorheen had kunnen steken.
Jaren geleden was ik ook al eens papiergeld verloren omdat ik het niet ín het borstzakje van mijn overhemd stopte maar er eigenlijk voorlangs overheen streek, waarna het ongemerkt tussen mijn T-shirt en overhemd naar beneden gleed en op die manier verdween. Best mogelijk dat op het station van Nürnberg iets dergelijks gebeurd was, want ik had er wat rondgelopen en later moest ik mijn fiets de trap opduwen omdat de lift naar het perron kapot was.
Erg was het allemaal niet: mijn treinkaartje tot Amsterdam had ik nog, in de trein kon ik met mijn smartphone de bankpas en OV-chipkaart blokkeren en terug in Amsterdam liet ik de volgende dag hetzelfde doen met mijn ID-kaart. Alles is vervangbaar. Nou vooruit: bijna alles.
In Hannover moest ik overstappen op de IC vanuit Berlijn die om 21.00 uur, precies op tijd, in Amsterdam aankwam. Een kwartier later was ik weer thuis, na een mooie tocht.
LANGS VIER RIVIEREN NAAR DE DONAU
Zondag 4 juli met de trein via Venlo naar Düsseldorf en vandaar aan de tocht begonnen (ik heb dat hele gedeelte tussen Amsterdam en het Roergebied al zo vaak gereden, via verschillende routes, dat ik geen zin had om het nog eens over te doen).
Van Düsseldorf zuidwaarts dus, langs de Rijn, altijd mooi. Deze keer wilde ik eens niet via de linkeroever Keulen binnenrijden maar kijken hoe je aan de andere kant de stad door kon fietsen. Helaas begon het ergens tussen Leverkusen en Keulen te regenen, met bakken uit de hemel, ware hoosbuien. Op zich geen probleem met ademende regenkleding, alleen kun je door al die regendruppels op je brillenglazen niet veel zien, nog afgezien van de wasem die zich erop vormt als je even stilstaat. Ook is het door al die nattigheid niet eenvoudig om even rustig op je kaart te kijken. Kortom: in Keulen ben ik een paar keer faliekant fout gefietst, één keer zelfs een rondje gemaakt, zonder dat ik het in de gaten had, en dat is toch wel een frontale aanval op je ego. Het fietspad langs de Rijn kon ik zo gauw ook niet terugvinden, dus ben ik maar langs de gewone weg, via Zundorf en Ranzel, naar Niederkassel gereden, waar ik op aanwijzingen van een local een café vond dat ook kamers verhuurde, 40 euro per nacht voor een Einzelzimmer, gelijk het goedkoopste dat ik verder tegen ben gekomen.
Bij mooi weer opgewekt op pad, na het gebruikelijke stevige Duitse ontbijt. Onderweg fietste me een vrouw tegemoet met een fietshelm op, zoals de meeste Duitsers. O ja, mijn helm! Alweer ruim een jaar geleden had ik, speciaal voor mijn fietstocht naar St. Petersburg (die vanwege corona op het laatste moment afgeblazen moest worden), een fietshelm gekocht maar dat ding heb ik nooit op gehad. Voordat ik wegging nog staan twijfelen: zal ik 'm meenemen of thuis laten? Nou, vooruit, laat ik 'm eens meenemen, kijken hoe het bevalt. Bovendien voel je je in Duitsland bijna een fremdkörper als je géén fietshelm draagt. De avond ervóór had ik de fietshelm al vlak bij mijn fiets klaar gelegd, goed in het zicht, om 'm maar niet te vergeten. Maar dan doet de macht der gewoonte zich gelden: ik ben nog nooit met een fietshelm op pad gegaan, dus klom ik ook nu weer blootshoofds op mijn e-bike, die fietshelm niet eens gezien. Toch maar even terug dus. Helaas, de mevrouw die het ontbijt verzorgde was inmiddels vertrokken en had het hele hotel afgesloten; er was niemand meer. Nou ja, dan maar weer verder zonder fietshelm. Erg vond ik het ook weer niet, want één dag mèt helm vond ik al vervelend. Waarschijnlijk moet je eraan wennen, maar met je blote hoofd in de wind vind ik toch fijner. Via Bergheim en Neuwied kwam ik aan het eind van de middag in Kestert terecht, waar ik voor 50 euro een kamer vond in Pension Scheid. Onderweg nog een tijdje in Erpel rondgehangen, een heel leuk plaatsje tegenover Remagen.
Volgende ochtend weer regen. In St. Goarshausen samen met een verregende medefietser de pont naar St. Goar genomen want aan de rechterkant van de Rijn heb je verder geen fietspad, en in Duitsland over de gewone weg fietsen is geen pretje. Om een uur of 1 hield de regen op maar had inmiddels vanaf Bingen hele delen van het onverharde fietspad langs de Rijn veranderd in modderpoelen met diepe kuilen. Aan het eind van de dag zag mijn fiets er niet meer uit, de ketting en derailleur moest je zoeken onder de kluiten modder. Vanaf Mainz verder langs de wederom mooie Main Radweg, tot aan Hattersheim, waar ik in het Parkhotel voor 77 euro een Einzelzimmer vond. Waarom is het juist in de wat duurdere hotels altijd te warm?
Goed, verder maar weer, deze keer in een vriendelijk ochtendzonnetje, langs de rivier dwars door Frankfurt am Main, met z'n bijna futuristische skyline. In Selingenstadt waren alle terrassen zo goed als vol, dus heb ik in een wat achteraf Dönerhuisje een smakelijke Dürüm gegeten, een hele hap, voor 5 euro. 's Middags nog even Aschaffenburg binnengereden, een leuke en gezellige stad, maar ook weer zo druk! Voor die drukte vlucht je dan gauw, snel terug naar de rust van het fietspad, met de groene natuur om je heen. Daar heb ik tijdens de hele fietstocht nog het meest van genoten: het overdadige en weelderige groen met z'n ontelbare tinten, alles dankzij de regen, met een zonnetje erbij. Het leek wel alsof de hele natuur zich laafde aan een vruchtbaarheid die ze een paar hete en kurkdroge zomers had moeten missen.
Zoals bijna altijd was aan het eind van de middag het vinden van een slaapplaats een tijdrovend karwei; als je op de bonnefooi gaat ontdek je dat vrijwel alle goedkope kamers al vergeven zijn aan mensen die ruim van tevoren boeken. In mijn Bikeline gids staan veel adressen met telefoonnummers van goedkope Privatzimmer, Gasthofen en Pensionen maar daar maak je weinig kans en de nodige informatie erover is vaak ook achterhaald, dan bestaat dat adres niet meer, of de prijzen zijn inmiddels een stuk hoger. Je enige optie is dan een hotel, in dit geval werd het 'Hotel Anker' in Miltenberg. Met een goed restaurant; dat stemt een mens dan weer tot tevredenheid.
Van Miltenberg was het niet ver naar Wertheim, een oud en pittoresk, maar ook zeer toeristisch stadje, vanwaar de tocht door het 'Liebliches Taubertal' begint, ook weer zo heerlijk groen, met de meanderende Tauber steeds hoorbaar in de nabijheid. Soms ook een boemeltje dat voorbijrijdt. Op een terrasje in Tauberbischofsheim de inwendige mens versterkt en weer verder, de mooie route door het glooiende landschap volgend tot aan Bad Mergentheim, waar ik even buiten de stad in Hotel Kippes een kamer vond met mooi uitzicht over de heuvels.
De weerman had het al voorspeld: het wisselvallige weer zou aanhouden, dus vanochtend andermaal vertrokken onder een loodgrijze hemel en gestaag vallende regen. Na Tauberrettersheim kwam ik plotseling voor een kleine aardverschuiving over de weg te staan. Een automobilist, die uit tegenovergestelde richting kwam, had me er al voor gewaarschuwd, maar het viel nog mee; zonder al te veel moeite kon ik er overheen fietsen. Anders werd het even voorbij Röttingen: de Tauber was daar zo buiten zijn oevers getreden dat al het land eromheen overstroomd was, met de weg erbij.
Ik overwoog nog even een poging te wagen maar plaatselijke bewoners weerhielden me daarvan omdat het water verderop te diep werd. Beter was het een omweg maken over de gewone weg, niet erg aanlokkelijk, met al dat snelle verkeer, maar er zat niets anders op. Tot aan Rothenburg bleef de situatie ongewijzigd en reed ik lange stukken naast de auto’s. De enige troost was dat ik met veel andere fietsers het leed kon delen.
In Rothenburg vond ik via de Tourist Info, een leuke kamer boven een chaotische winkel van sinkel, gedreven door een man uit een ver land, zijn vader van over de 80 zat achter de kassa. ’s Middags maakte ik een uitgebreide wandeling door het stadje, evenals Wertheim zeer toeristisch, maar ook weer heel oud en schilderachtig. Vooral de middeleeuwse stadswal, met zijn muren van een meter dik, maakte indruk op me; toen werd er nog gebouwd voor de eeuwigheid, bij gebrek aan een IKEA.
Wisselvallig weer betekent ook verandering: de volgende ochtend was het prachtig, zonnig weer met een strakblauwe hemel. De klim naar Wachsenberg viel me wel op, maar met een e-bike was het ook weer geen probleem: gewoon de ondersteuning wat hoger zetten (standaard staat hij op ‘eco’). Het glooiende landschap leek me iets weidser dan dat rond de Tauber, maar langs de Altmühl begin je ook wat hoger.
Na Colmberg stuitte ik onverwacht toch weer op grote overstromingen die me dwongen over de grote weg verder te gaan, eerst naar Leutershausen en daarna nog naar Herrieden en Ornbau. Gelukkig konden we vandaar weer de fietsroute volgen, langs de Altmühlsee.
Na een voedzame maaltijd in Gunzenhausen fietste ik verder, niet meer geplaagd door een buiten zijn oevers getreden rivier en genietend van het groene landschap om me heen, in de verte de rode daken van talloze dorpjes die in de heuvels uitgestrooid leken, zo af en toe een veld vol kleurrijke bloemen.
Een paar kilometer voor Treuchtlingen, on een uur of 5, was ik opeens moe en had geen zin meer om verder te fietsen. Bovendien zag ik er tegenop om in een relatief grote, drukke stad andermaal naar een slaapplaats te zoeken. Dus besloot ik om eens in het dorpje Wettelsheim te kijken. Dat pakte goed uit: aan de rand van het dorp vond ik in ‘Landgasthof zum Hirschen’ voor 48 euro een mooie kamer, eigenlijk meer een appartement, met een ruime slaapkamer en een aparte keuken, van alle gemakken voorzien. Er was een groot terras dat nu eens niet door toeristen bevolkt werd maar door mensen uit het dorp of de omgeving. Voortaan zou ik een slaapplaats zoeken vlak vóór of vlak ná een grotere stad, zo nam ik me voor.
Onder een wat bewolkte hemel fietste ik vanuit Wettelsheim richting Treuchtlingen. Gelukkig was het wel droog. In Pappenheim deed ik wat inkopen bij een ReWe en nuttigde een kop koffie met een Puddingteilchen. Eén van de charmes van Duitsland is dat je in vrijwel iedere bakkerij iets kunt eten of drinken. Duitsers zijn ook gek op ijs; in iedere plaats vind je, vaak op het marktplein, wel een ijssalon met een terras, waar uitgebreid van enorme coups genoten wordt. Voor mij is dat in de loop der jaren een vaste gewoonte geworden: ’s morgens koffie met koek in een bakkerij en ’s middags een ijsje op een terras; een welkome onderbreking van het fietsen.
Via Eichstätt, Kipfenberg, Beilngries, Dietfurt en Riedenburg kwam ik aan het eind van de middag, na weer een prachtige tocht, aan in Altessing, een paar kilometer voor Kelheim. Daar vond ik in Gasthof Ehrl een rustige Einzelzimmer. Mijn fiets zag er weer verschrikkelijk vies uit, met kluiten modder die overal aan vastgekoekt zaten. Ik vroeg de eigenaar of er ergens een plekje was waar ik de fiets kon schoonmaken en tot mijn verrassing verwees hij me naar een naastgelegen schuur waar ik een tuinslang en wat emmertjes vond; de charmes van een dorp.
Met een schone fiets reed ik de volgende ochtend naar Kelheim. Voorbij de stad zag ik hoe de Altmühl uitmondde in de Donau, waarbij vooral het kleurverschil in het oog sprong: de Altmühl was wat bruinig, de Donau grijsblauw, bijna zwart.
Vroeg in de middag kwam ik aan in Regensburg. Eerst naar het station om een treinkaartje te kopen. Met een beetje geluk vind je in de buurt van een centraal station ook de wat goedkopere hotels, een andere reden waarom ik daar altijd het eerst naartoe ga.
De ‘mevrouw achter het loket’ had, tot mijn verrassing, de grootste moeite om een treinreis naar Amsterdam te vinden, met een fiets erbij; in alle verbindingen moest je wel een keer gebruik maken van de snelle ICE’s en die bieden maar zelden plaats voor fietsen. Na ruim een half uur zoeken vond ze uiteindelijk een mogelijkheid, twee dagen later, wat me goed uitkwam omdat ik graag een extra dag in Regensburg wilde doorbrengen, één van de leukste steden waar ik op mijn eerdere tocht naar de Zwarte Zee langsgekomen was.
Een paar honderd meter van het station verwijderd vond ik in de Maximilianstrasse Hotel Weidenhof, met een eenvoudige Einzelzimmer voor 44 euro, inclusief ontbijt. En dat is altijd goed in Duitsland. De rest van de dag, en ook de volgende, bracht ik op mijn gemak door in de stad, op goed geluk overal en nergens naartoe wandelend, genietend van de vele kleine steegjes, de prachtige oude gebouwen en de indrukwekkende Dom van Regensburg, maar ook van de gezelligheid en levendige sfeer.
Woensdagochtend om 09.18 uur vertrok mijn Regional Express naar Nürnberg. Daar moest ik bijna anderhalf uur wachten op de ICE naar Hannover, ik fietste de stad even in en kocht, terug op het station, wat broodjes voor onderweg.
De trein naar Hannover was allang onderweg toen ik even iets uit het borstzakje van mijn overhemd wilde halen en tot de ontdekking kwam dat dat leeg was. Aanvankelijk schrok ik er niet eens van, ervan uitgaande dat ik, in de haast, mijn spullen even ergens anders gestopt had, maar dat was niet het geval; de spullen waren echt weg: naast wat papiergeld, gelukkig niet veel: een ID-kaart, een ING-bankpas en een OV-chipkaart.
Was ik gerold? Dat leek me onwaarschijnlijk omdat ik een T-shirt droeg over mijn overhemd, met een ronde hals, geen V-hals waar een wel heel handige zakkenroller misschien nog net een hand doorheen had kunnen steken.
Jaren geleden was ik ook al eens papiergeld verloren omdat ik het niet ín het borstzakje van mijn overhemd stopte maar er eigenlijk voorlangs overheen streek, waarna het ongemerkt tussen mijn T-shirt en overhemd naar beneden gleed en op die manier verdween. Best mogelijk dat op het station van Nürnberg iets dergelijks gebeurd was, want ik had er wat rondgelopen en later moest ik mijn fiets de trap opduwen omdat de lift naar het perron kapot was.
Erg was het allemaal niet: mijn treinkaartje tot Amsterdam had ik nog, in de trein kon ik met mijn smartphone de bankpas en OV-chipkaart blokkeren en terug in Amsterdam liet ik de volgende dag hetzelfde doen met mijn ID-kaart. Alles is vervangbaar. Nou vooruit: bijna alles.
In Hannover moest ik overstappen op de IC vanuit Berlijn die om 21.00 uur, precies op tijd, in Amsterdam aankwam. Een kwartier later was ik weer thuis, na een mooie tocht.