In de jaren 70 werden overal wegen aangelegd. Veel snelwegen waren nog niet voltooid en eindigden bij rotondes, stoplichten, binnenwegen of bouwputten.
Regelmatig reed ik van IJmuiden naar een vakantiehuisje in de buurt van Ommen. Het liefst deed ik dat op de fiets, met een overnachting in de jeugdherberg van Putten of Amersfoort. Meestal had ik daar geen rijd voor en moest ik meerijden in de auto van mijn ouders. Dat was toen een kleine wereldreis van 2,5 uur (samen met een broer, twee zussen en een paar cavia's op de achterbank van een Ford Cortina gepropt; ik krijg het nu nog benauwd als ik er aan terugdenk). Eerst over een provinciale weg door de IJpolders langs de opgespoten zandvlaktes van het westelijk havengebied van Amsterdam. Dan dwars door Amsterdam naar Diemen, waar de snelweg begon. Die snelweg werd bij Naarden onderbroken en liep vanaf Bussum nog even door tot Baarn (dat was tien jaar nadat de foto in dit topic hier was genomen), waarna we weer kilometers lang over een smalle weg naast het zandtalud voor de toekomstige A1 reden. Om dat stuk te vermijden, reden we ook vaak door de Flevopolder. Dat was tot aan de Knardijk een eindeloze koolzaadsteppe met provisorisch aangelegde wegen, waar elke hobbel voelbaar was op de achterbank van de zwaar beladen Ford Cortina.
Om Amsterdam te mijden, reden we ook wel eens via Haarlem. Ook daar moest je nog dwars door de stad, tot aan het begin van de Schipholweg, een snelweg die bij Amstelveen weer ophield. Bij Ouderkerk wurmde het verkeer zich over de Amstel via een smalle noodbrug, die hier treffend wordt beschreven: 'Het verkeer op de Provinciale Weg nam langzamerhand zodanig toe, dat er ter ontlasting naast de brug een verhoogde, vaste noodbrug werd gelegd. Deze brug, een Baileybrug, lag er van 1969 tot 1976. Het was een zeer smalle brug met twee rijbanen en met ook nog eens diverse bochten er in. Geen centimeter van de vangrail langs de zijkanten was dus onbeschadigd en de vangrail toonde alle kleuren van auto’s die waren gepasseerd'.
Na Ouderkerk volgden half voltooide wegen door de Bijlmermeer tot aan Diemen. Vaak stonden er files. Door al die sleurritten die ik met mijn ouders heb moeten maken om een weekend op het platteland door te kunnen brengen, ging ik mij afvragen waarom toch zo veel mensen het bezit van een auto associëren met vrijheid. Op mijn 18e had ik geen behoefte aan rijlessen, maar werd ik wel lid van de net opgerichte ENWB, de latere Fietsersbond. Een poster van deze club, die het ruimtegebruik van auto's, fietsers, bussen en voetgangers liet zien, heeft jarenlang op mijn kamer gehangen.

Op mijn fantasiekaarten tekende ik het houtje-touwtje wegennet dat ik kende. Zoals hieronder: snelwegen die ophouden bij een primitieve rondweg om een kleine stad. Dunne lijnen geven aan waar de toekomstige bypass en andere geplande wegen moeten komen. Delen van het nieuwe talud liggen er al, een enkel viaduct is al klaar. Anders dan bij de vorige kaarten, tekende ik nu bewust onvoltooide situaties die ik niet meer met inktgum of met op maat geknipte zelfklevende etiketjes bij ging werken.

Ook op mijn laatste fantasiekaart heb ik een echte havenstad getekend. Compleet met sporen voor trams en treinen, autowegen, bruggen, tunnels, pontveren, hoogwaterkeringen en hier en daar een vergeten stukje polderland à la de Overbraker Binnenpolder, waarvan een restant tientallen jaren als een prachtige stukje veenweidegebied tussen de Oude IJdijk en twee spoorlijnen achter de Westergasfabriek in Amsterdam heeft gelegen.


Er is ook een variant op de Bijlmer te zien, compleet met honingraatflats en metrolijnen.

Leuk om te tekenen waren gecompliceerde kruisingen van snelwegen, compleet met fly-overs. Die had je toen alleen rond Rotterdam (zoals het Kleinpolderplein en Terbregseplein).

Een eindje buiten de stad wordt de rust wreed verstoord door een slaapstad. De krakelingvormige spoorlijn verraadt dat ik me hier door Zoetermeer heb laten inspireren.

Ik tekende het platteland waar ik graag doorheen fietste, maar ook hoe dat platteland geleidelijk werd vermorzeld door nieuwe wegen en stadsuitbreidingen. Andere landschapsverwoesters, zoals ruilverkavelingen, mestsilo's en megastallen en -kassen, vakantiebungalowparken etc., zie ik op deze kaart niet. Die waren mij als tiener misschien nog niet zo opgevallen, aangezien het platteland toen in een overgangsfase verkeerde, van gemoedelijk (zoals op de antieke kleurenfoto van Eendijk in dit topic) naar grootschalig en industrieel.
Regelmatig reed ik van IJmuiden naar een vakantiehuisje in de buurt van Ommen. Het liefst deed ik dat op de fiets, met een overnachting in de jeugdherberg van Putten of Amersfoort. Meestal had ik daar geen rijd voor en moest ik meerijden in de auto van mijn ouders. Dat was toen een kleine wereldreis van 2,5 uur (samen met een broer, twee zussen en een paar cavia's op de achterbank van een Ford Cortina gepropt; ik krijg het nu nog benauwd als ik er aan terugdenk). Eerst over een provinciale weg door de IJpolders langs de opgespoten zandvlaktes van het westelijk havengebied van Amsterdam. Dan dwars door Amsterdam naar Diemen, waar de snelweg begon. Die snelweg werd bij Naarden onderbroken en liep vanaf Bussum nog even door tot Baarn (dat was tien jaar nadat de foto in dit topic hier was genomen), waarna we weer kilometers lang over een smalle weg naast het zandtalud voor de toekomstige A1 reden. Om dat stuk te vermijden, reden we ook vaak door de Flevopolder. Dat was tot aan de Knardijk een eindeloze koolzaadsteppe met provisorisch aangelegde wegen, waar elke hobbel voelbaar was op de achterbank van de zwaar beladen Ford Cortina.
Om Amsterdam te mijden, reden we ook wel eens via Haarlem. Ook daar moest je nog dwars door de stad, tot aan het begin van de Schipholweg, een snelweg die bij Amstelveen weer ophield. Bij Ouderkerk wurmde het verkeer zich over de Amstel via een smalle noodbrug, die hier treffend wordt beschreven: 'Het verkeer op de Provinciale Weg nam langzamerhand zodanig toe, dat er ter ontlasting naast de brug een verhoogde, vaste noodbrug werd gelegd. Deze brug, een Baileybrug, lag er van 1969 tot 1976. Het was een zeer smalle brug met twee rijbanen en met ook nog eens diverse bochten er in. Geen centimeter van de vangrail langs de zijkanten was dus onbeschadigd en de vangrail toonde alle kleuren van auto’s die waren gepasseerd'.
Na Ouderkerk volgden half voltooide wegen door de Bijlmermeer tot aan Diemen. Vaak stonden er files. Door al die sleurritten die ik met mijn ouders heb moeten maken om een weekend op het platteland door te kunnen brengen, ging ik mij afvragen waarom toch zo veel mensen het bezit van een auto associëren met vrijheid. Op mijn 18e had ik geen behoefte aan rijlessen, maar werd ik wel lid van de net opgerichte ENWB, de latere Fietsersbond. Een poster van deze club, die het ruimtegebruik van auto's, fietsers, bussen en voetgangers liet zien, heeft jarenlang op mijn kamer gehangen.

Op mijn fantasiekaarten tekende ik het houtje-touwtje wegennet dat ik kende. Zoals hieronder: snelwegen die ophouden bij een primitieve rondweg om een kleine stad. Dunne lijnen geven aan waar de toekomstige bypass en andere geplande wegen moeten komen. Delen van het nieuwe talud liggen er al, een enkel viaduct is al klaar. Anders dan bij de vorige kaarten, tekende ik nu bewust onvoltooide situaties die ik niet meer met inktgum of met op maat geknipte zelfklevende etiketjes bij ging werken.

Ook op mijn laatste fantasiekaart heb ik een echte havenstad getekend. Compleet met sporen voor trams en treinen, autowegen, bruggen, tunnels, pontveren, hoogwaterkeringen en hier en daar een vergeten stukje polderland à la de Overbraker Binnenpolder, waarvan een restant tientallen jaren als een prachtige stukje veenweidegebied tussen de Oude IJdijk en twee spoorlijnen achter de Westergasfabriek in Amsterdam heeft gelegen.


Er is ook een variant op de Bijlmer te zien, compleet met honingraatflats en metrolijnen.

Leuk om te tekenen waren gecompliceerde kruisingen van snelwegen, compleet met fly-overs. Die had je toen alleen rond Rotterdam (zoals het Kleinpolderplein en Terbregseplein).

Een eindje buiten de stad wordt de rust wreed verstoord door een slaapstad. De krakelingvormige spoorlijn verraadt dat ik me hier door Zoetermeer heb laten inspireren.

Ik tekende het platteland waar ik graag doorheen fietste, maar ook hoe dat platteland geleidelijk werd vermorzeld door nieuwe wegen en stadsuitbreidingen. Andere landschapsverwoesters, zoals ruilverkavelingen, mestsilo's en megastallen en -kassen, vakantiebungalowparken etc., zie ik op deze kaart niet. Die waren mij als tiener misschien nog niet zo opgevallen, aangezien het platteland toen in een overgangsfase verkeerde, van gemoedelijk (zoals op de antieke kleurenfoto van Eendijk in dit topic) naar grootschalig en industrieel.