Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Zes weken veldwerk langs de Frontlijnroute - Pagina 2 - Forum Wereldfietser

Zes weken veldwerk langs de Frontlijnroute

167 berichten
Afgelopen zomer deden wij, mijn vrouw en ik, ongepland een rondje België. Ongepland in de zin dat we eigenlijk aan de Jacobsroute begonnen waren, maar gaandeweg ontdekten dat de ongetrainde benen van mijn reisgenote niet zo goed bestand waren tegen de vrijwel constante tegenwind. En toen we op het stuk Geraardsbergen - Doornik/Tournai nog meer wind tegen hadden en daar de heuvels ook nog bij kwamen, besloten we bijna letterlijk het roer om te gooien. En zo kwamen we uiteindelijk ook in het gebied Ieper/Diksmuide terecht (voordat u denkt: wordt dit nog eens on topic of hoe zit dat).

We arriveerden op 31 juli in Ieper, en dat was toevallig de dag dat het 100 jaar geleden was dat de derde slag om Ieper begon. Die slag die effectief nauwelijks iets opleverde maar aan honderdduizenden het leven kostte.
De camping van Ieper was bomvol met Britten die voor de herdenking waren gekomen, en met enkelen van hen spraken we ook. Vrijwel iedereen daar aanwezig had wel een familielid te herdenken. Opmerkelijk hoe dit na zoveel jaren nog steeds leeft. Ook wij waren bijzonder onder de indruk van ons bezoek aan de dagelijkse herdenking bij de Menenpoort, de duizelingwekkende hoeveelheden namen op de muren van de poort en de herdenkingsmuren op Tyne Cot, van mensen van wie nooit meer iets herkenbaars is teruggevonden.

Nog een paar zaken die niet met WO1 te maken hebben maar op de fietstocht betrekking hebben. Wij kochten in een boekhandel een drietal kaarten waarop ook de knooppuntnummers vermeld stonden zodat we ons daarmee weer gemakkelijk naar Nederland konden navigeren. Dachten we. Totdat inderdaad, zoals Kees ook al memoreerde, bleek dat de knooppuntennummering drastisch overhoop was gehaald. Daarmee verviel wel een deel van het nut van de kaarten, en we voelden eigenlijk wel een beetje bekocht.

De camping bij Diksmuide was een plezierige verrassing. Mooi veldje, aardige mensen, gezellig kroegje, en sanitair dat gedeeltelijk al vernieuwd was. De enige handicap was de bijna stormachtige wind die het opzetten van de tent tot een waar avontuur maakte.
IMG_2169sm.jpg
Na ons bezoek aan Diksmuide zelf vroeg ik me zelfs even af of ik de flarden tent niet al voorbij zou zien waaien. Hij hield echter moedig stand.

Hoewel we na bijna een week in het oorlogsgebied wel een beetje monumentmoe waren kan ik me toch wel voorstellen dat ik de route van Kees nog eens in zijn geheel ga rijden. De geschiedenis is boeiend genoeg.
keesswart schreef:
di 23 jan, 2018 22:52
Carl schreef:
di 23 jan, 2018 21:49
Hoewel: als je de informatie voorhanden hebt, zou ik het wel leuk vinden om te zien welke afstand je per dag hebt afgelegd.
Ik zal de fietskilometers er voortaan bijzetten. De eerste dag van Breskens naar Diksmuide fietste ik (dus exclusief de kusttram van Zeebrugge naar Nieuwpoort) 55 km. De tweede dag van Diksmuide naar Ieper was dat 65 km.
Wat een service! Nogmaals dank, Kees.

Groetjes,

Carl
Dag 3, 20 april 2016. Van Ieper naar Fleurbaix, 75 km

Afbeelding

Vandaag pak ik de hoofdroute weer op. Eerst door de binnenstad van Ieper, langs de Lakenhal. Net als veel andere gebouwen in Ieper, is de huidige Lakenhal een replica van het middeleeuwse origineel. Onderaan dit enorme gebouw zijn nog de grote originele bouwstenen zichtbaar, de bovenkant is opgebouwd met nieuwe stenen die kleiner zijn. In de Lakenhal bevindt zich het museum 'In Flanders Fields', waarin de oorlog vanuit verschillende invalshoeken wordt benaderd.

Afbeelding

Grotendeels autovrij loopt de route naar de Kemmelberg ten zuiden van Ieper. Het golvende landschap is doorspekt met oorlogsgraven, maar oogt vriendelijk. De polders zijn nu achter de rug, maar nog steeds is alles hier door mensen aangelegd. Zo is de Dikkebusvijver ontstaan door het afdammen van de Kemmelbeek en zijn de vele poeltjes die je hier ziet, ondergelopen mijnkraters.

Afbeelding

Bij de Letteberg, een uitloper van de Kemmelberg, zijn nog vier Britse bunkers te vinden, waarvan er eentje onderdak aan vleermuizen biedt.

Afbeelding

Vlak voor Mesen, met amper 1000 inwoners de kleinste stad van België, doemt een ronde middeleeuwse Keltische toren op. Schijn bedriegt, want deze Ierse vredestoren is nog geen twintig jaar oud. De toren is zo ontworpen, dat de zon het interieur alleen verlicht op het elfde uur van de elfde dag van de elfde maand, de verjaardag van de wapenstilstand in 1918.
In 1917 sneuvelden veel Ieren bij de Slag om Mesen. Velen van hen vroegen zich af waarom ze wel mochten vechten voor de vrijheid van België, terwijl die vrijheid hen zelf al eeuwenlang door de Britten werd ontzegd.

Afbeelding

Mesen ligt op een 'zachte' taalgrens. Alle straatnaamborden zijn er tweetalig, al vormen de Franstaligen in het stadje een kleine minderheid. Ten zuiden van Mesen zijn de taalverhoudingen omgekeerd, en ook daar worden de straatnamen in het Nederlands en Frans vermeld. Tot Armentières, want dat ligt net over de grens in Frankrijk. Ook het netwerk van fietsknooppunten houdt daar op. Fietspaden zijn sowieso dun gezaaid in Armentières. Alleen in noordoostelijke richting is er een mooi jaagpad langs de Leie.

Helaas vormen ook de stille weggetjes die grote delen van Frankrijk aantrekkelijk maken voor fietsers, hier geen goed netwerk. Meestal eindigen ze bij een drukke weg of ze lopen simpelweg dood. De metropool Lille is niet ver weg en dat merk je aan de drukte. Er zijn hier veel doorgaande wegen aangelegd, en daarbij heeft men geen rekening met fietsers gehouden.
De route die ik hier destijds na lang wikken en wegen heb gekozen, is buiten de spitsuren wel te doen en gaat zonder omwegen door de rafelranden van Armentières. Gewoon een kilometer of zeven vooruittrappen met het verstand op nul en de blik op oneindig. Dat vooruittrappen lukt me nog wel, maar het verstand blijft malen en uiteindelijk besluit ik om hier toch maar wat extra veldwerk te gaan verrichten.
Eerst fiets ik naar de Leie ten zuidwesten van Armentières om te zien of daar inmiddels ook een goed befietsbaar jaagpad ligt. Dat valt niet tegen: op de rivierdijk ligt een pad waar ik redelijk goed op kan fietsen. Dit pad volg ik terug naar Armentières. Daar tref ik een gloednieuwe brug over de Leie aan, die van een keurig fietspad is voorzien. Om van het jaagpad op de brug te kunnen komen, is er een trap met een fietsgoot aangebracht. Dat is niet fijn met een bepakte fiets, dus zoek ik een mogelijkheid om fietsend op de brug te komen. Dat blijkt te kunnen, maar betekent wel een omweg van 1.7 km, waarvan 300 m over een grindpad. Die omweg is wel nagenoeg autovrij.

Afbeelding

Een klein stukje verder ligt de oude brug over de Leie. Die heeft geen fietspad en wordt druk bereden door snelverkeer, dus die optie valt af ten gunste van de nieuwe brug.
Ik fiets weer terug over het jaagpad en hoop dat dit doorloopt tot de brug van Sailly-sur-la-Lys, waar ik een mooie doorsteek naar een rustig stuk van de Frontlijnroute kan maken. Dat lukt, al moet ik daarvoor wel 325 m grindpad en 650 m gras met een ondergrond van klei op de koop toe nemen. Nu is het droog en rij ik er op mijn 5 cm dikke banden redelijk vlot overheen. Maar uit ervaring weet ik dat zo'n pad na een flinke regenbui of op dunne bandjes een ander verhaal wordt. Zolang dit jaagpad niet weatherproof is, ga ik de hoofdroute hier niet langsleggen. Die zou dan ook nog 6 km langer worden. Wel voeg ik aan de gids een extra kaartje toe van de jaagpadoptie, die ik presenteer als autoluw alternatief; met een waarschuwing erbij voor fietsers met een modderallergie.

Afbeelding

Vlak voor het einde van dit alternatief stop ik bij de camping van Fleurbaix, waar ik mijn aantekeningen nog even uitwerk in een leeg TV-zaaltje.

Wordt vervolgd
Ik heb er veel rspect voor, Kees.
Ik zou zeggen: zoek het zelf uit.
Vraag me ook af of er nog wat overblijft zelf te ontdekken.
keesswart schreef:
di 23 jan, 2018 16:41
Anders dan de Britten en de Fransen, hebben de Duitsers het afgeleerd om hun verleden te romantiseren.
Dat is ook mijn indruk.

Deze beschrijvingen roepen prettige herinneringen op aan tochten door dit fraaie deel van België in midden jaren 90.
Ook ik was/ben zeer geboeid door oorlogsverleden, ook bijvoorbeeld in streken als Normandië, maar steeds vaker bekruipt mij een vorm van spijt dat zulke prachtige gebieden voorgoed zijn belast met afschuwelijkheden, waardoor ze permanent gebrandmerkt zijn. En dat allemaal door de politiek, uiteindelijk. Legers trekken niet uit zichzelf ten strijde.
Ik vond de Belgen toen erg vriendelijk en beleefd in het verkeer.
Ha die Kees,

Klopt het dat jij lezingen over de frontlijnroute verzorgd op de komende Fiets en Wandelbeurs?
Hoi Bert, dat klopt: op de zaterdag en de zondag.
Dag 4, 21 april 2016. Van Fleurbaix naar Arras, 64 km

Afbeelding

Vlak voor Fromelles staat het Australian Memorial Park, ter herinnering aan de Slag bij Fromelles in 1916. Dit was de eerste operatie waarbij in Frankrijk Australische troepen werden ingezet. Zij moesten de Duitsers hier afleiden, terwijl het Britse leger al enkele weken bezig was met het rampzalige offensief aan de Somme. Bij Fromelles verging het de Australiërs al net zo catastrofaal. Binnen een dag waren meer dan 5500 van hun soldaten gesneuveld of vermist.
Ik rij hier nu voorbij, omdat ik het al eens bezocht heb. Vaak herinner ik me van zo'n herdenkingsplek alleen een bijzonder kunstwerk, dat me destijds trof. In dit geval is dat een standbeeld op de resten van een Duitse bunker. Hier zie je hoe Simon Fraser, een Australische boer die zich als vrijwilliger had aangemeld, een gewond geraakte kameraad - een 'cobber'- op zijn schouder draagt. Hoewel het nadrukkelijk was verboden, verliet hij hier de loopgraven omdat maten vanuit het niemandsland tussen de stellingen om hulp smeekten: 'Don't forget me, cobbers'. In zijn dagboek schrijft hij dat hij vóór de aanval een van zijn vrienden had beloofd hem te komen redden als hij gewond was. Sinds de slag bij Bullecourt in mei 1917 wordt Simon Fraser vermist.

Afbeelding

In 2006 werden in Fromelles een paar honderd slachtoffers uit een massagraf gehaald en met een DNA-analyse geïdentificeerd. In 2010 zijn ze herbegraven op de gloednieuwe Pheasant Wood Cemetery aan de rand van het dorp.

Voor de derde keer sinds 2009 fiets ik dit gedeelte van de Frontlijnroute, maar nu pas zie ik net voorbij Aubers de knoestige linde langs de weg staan. Misschien omdat het nu april is en de takken nog niet schuil gaan achter een bladerdek, misschien omdat er nu een bankje met afvalbak naast staat, misschien omdat ik de vorige keren een andere kant opkeek. Op een groen uitgeslagen stenen bordje is te lezen dat deze boom al in de 15e eeuw geplant moet zijn. Het is een mirakel dat tijdens de Grote Oorlog zo'n forse boom, die toen al vijf eeuwen oud was, zo dicht bij de frontlinie overeind is blijven staan. Misschien was dit een wat rustiger stukje van het front.

Afbeelding

Halverwege Armentières en Arras steken spitse, schaars begroeide mijnsteenbergen of terrils als dode vulkanen uit boven het open veld. Ze herinneren aan het zwarte goud dat hier in de twintigste eeuw gedolven werd. In 1914 kwam het grootste deel van de Franse en Belgische steenkolenbekkens in Duitse handen. De frontlijn liep hier vlak langs wat nu nog de hoogste terrils van Europa zijn. Ze zijn geliefd bij mountain bikers.

Afbeelding

Sinds de mijnen zijn gesloten, is dit een verarmd gebied. Om toeristen deze kant op te krijgen, is er in de stad Lens een dependence van het Louvre in een oude mijnschacht geopend. Langs de terrils en over de voormalige mijnspoorlijnen zou je hier een netwerk van fietspaden aan kunnen leggen. Die mijnsteenbergen lijken me ook goede plekken voor windmolenparken. Daar staan geen huizen en aan wind is er zelden gebrek. Verder zuidwaarts, in Artois, zie je steeds meer windturbines in de graanvelden verschijnen. Waarom hier dan niet? Misschien een verhoogd risico op aardbevingen of sink holes met die oude mijnschachten in de ondergrond?
Er mogen hier dan geen kolen meer worden gedolven, bij het passeren van het Canal d'Aire zag ik nog wel een schip met kolen voorbijvaren. Zouden dat dan Chinese kolen zijn? Voor adembenemende natuur moet je niet in de Noordfranse mijnstreek zijn, maar dit is wel een landschap met mysteries en verhalen waar je fietsend over na kunt denken.

Afbeelding

Zolang de gedroomde voies vertes er niet zijn, blijft het puzzelen om autoluwe routes in de mijnstreek te vinden. In de eerste editie van de gids had ik ergens een paar honderd meter grindpad gevonden als kortste en rustigste verbinding tussen twee voormalige mijnwerkersdorpen. Er lag wat zwerfvuil in de bermen, maar het pad was berijdbaar. Een jaar later troffen fietsers hier een metershoge afvalberg midden op het pad aan. Nadat ze die waren gepasseerd, werden ze belaagd door loslopende honden van het nabijgelegen woonwagenkamp. Daarna heb ik de route toch maar een stukje omgelegd over een doorgaande weg die niet onacceptabel druk is.

Waar de eerste heuvels van het Bekken van Parijs oprijzen, moet kort maar stevig worden geklommen. Die heuvelranden waren beruchte slagvelden. Op de hellingen bij Notre Dame de Lorette sneuvelden meer dan 100.000 Fransen voor een halve kilometer terreinwinst. De heuveltop is nu een erebegraafplaats met een enorm knekelhuis en een vuurtoren. Hier zie ik ook een veld waar moslims zijn begraven. Op deze graven staat geen kruis, maar een platte steen met een uivormige bovenkant.

Afbeelding

Ik denk aan een leuke ontmoeting, die we hier vijf jaar terug hadden. We stonden naast onze fietsen toen we werden aangesproken door een van de vrijwilligers die hier bezoekers rondleiden. Het was een man van rond de zeventig, die ons in redelijk goed Engels met een mooi Frans accent van alles kon vertellen over mensen en paarden (uitgesproken als 'orses') die hier als kanonnenvlees, koeriers, verpleegsters of transportmiddel hadden gediend.
Als Fransman moet hij lachen om die malle plastic poppies die de Britten hier overal meezeulen. 'Dat komt door John McCrae', zegt hij hoofdschuddend. John McCrae was een Canadese arts die bij een eerstehulppost in de buurt van Ieper werkte. Daar schreef hij het gedicht dat begint met 'In Flanders Field the poppies blow, between the crosses, row on row...'. Sindsdien laten Britten met opgespelde klaprozen zien dat ze betrokken zijn en dat ze doneren. 'In Frankrijk kunnen we dat wel zonder klaprozen', glimlacht de gids.

Een paar kilometer verder veroverden Canadezen in april 1917 een heuvel op de Duitsers, nadat een Marokkaans onderdeel van het Vreemdelingenlegioen dat een jaar eerder al had geprobeerd. Bij helder weer biedt een torenhoog beeld van wit marmer op de Vimy Ridge een weids uitzicht over de mijnstreek.

Afbeelding

De route loopt hier eerst steil omhoog via een slecht onderhouden asfaltweg en daarna over een vlak bospad. Enkele jaren terug meldde een fietser dat hij hier was vastgelopen in de modder. Sommige kaarten later hier in de buurt een verharde weg zien die als asfaltalternatief voor dat bospad zou kunnen dienen. Volgens de OpenFietsMap op mijn gps is een deel van dit alternatief toch onverhard. Ik ga dit ter plekke onderzoeken. De OpenFietsMap blijkt gelijk te hebben: de asfaltweg wordt na enkele kilometers een veldpad. Ook na vier droge lentedagen is het er nog modderig.
Ik zie nog een andere optie, maar dat is enkele kilometers omfietsen. Daar heb ik nu geen tijd meer voor, anders bereik ik Arras vandaag niet. Misschien kan ik het thuis wel zien op de streetview van Google Earth.

Arras is een van mijn favoriete Noord-Franse steden. Geschiedenisfreaks kennen het ook als Atrecht. Tot in de zeventiende eeuw hoorde het met het omringende Artois bij de Nederlanden. In 1579 vormde het samen met Henegouwen en het Franstalige deel van Vlaanderen de Unie van Atrecht, die loyaal bleef aan de koning van Spanje. Een eeuw later werd Artois voorgoed een deel van Frankrijk, maar er hangt nog altijd een 'Belgische' sfeer. Oude steden hebben hier een grote markt en een statig belfort, in veel dorpen staat een frituur en er wordt meer bier dan wijn gedronken.
Ook Arras lag tegen de frontlijn aan. Britten en Nieuw-Zeelanders probeerden hier via onderaardse mergelgroeves door de Duitse linies te breken. Het ondergrondse offensief mislukte en de stad kwam onder vuur te liggen. Veel is hier later hersteld. Alleen al de Place des Héros met stadhuis, belfort en gildehuizen, de Grand Place en de abdij Saint Vaast zijn een extra rondje waard.

Afbeelding

Na vier mooie lentedagen wordt slechter weer verwacht. Dus geen goede condities voor veldwerk, waarbij ik ongestoord aantekeningen en foto's wil kunnen maken. Het is nog maar april, dus er komen vast nog genoeg mooie dagen om de rest van de route te fietsen.
Vanaf Arras reis ik per trein terug naar Armentières, waar ik een camping opzoek. Daarvandaan fiets ik de volgende ochtend langs de Leie naar Komen in België, waar ik net op tijd voor de regen op de trein naar Antwerpen stap.

wordt vervolgd
Pas in september pak ik de draad van de Frontlijnroute weer op. In de resterende voorjaarsweken had ik het te druk met andere dingen, in de zomer maakten we een tocht door de Alpen (zie dit topic) en daarna vond ik het in Noord-Frankrijk lange tijd te heet (middagtemperaturen rond de 30 graden) om te gaan fietsen.

Dag 5, 15 september 2016. Van Oostende naar Adinkerke, 48 km

Afbeelding

In april had ik al gezien dat het standbeeld 'Godin van de Wind', dat in Nieuwpoort het begin van de Frontlijnroute markeerde, was vervangen door een andere sculptuur met de naam 'Verzoening'. Door het grauwe weer kon ik toen geen foto maken die een goede vervanger zou zijn van een foto in de gids. September biedt een nieuwe kans. De weersverwachting is goed, dus ik ga hoopvol weer naar Nieuwpoort.

Deze keer neem ik de trein naar Oostende. Daar zou ik weer de kusttram kunnen nemen, maar nu is er geen tegenwind op de kustweg tussen Oostende en Nieuwpoort. Dus ga ik lekker fietsen, want dit is best een aardig stuk van de Vlaamse kust. Links van mij ligt een duinenrij met bunkers, afgewisseld door de bijzondere architectuur van de Costa del Vlaanderen, zoals dit fraaie staaltje van neovakwerk in een brutalistische omlijsting.

Afbeelding

Rechts van mij lonkt het Noordzeestrand, dat hier bij laagwater een halve kilometer breed kan zijn, terwijl er bij hoogwater niet veel van overblijft. Op de boulevard van Middelkerke ontmoet ik Agent 212, Natasja en Jerom.

Afbeelding

Afbeelding

Afbeelding

Verderop staat een mooi staaltje van meccanokunst.

Afbeelding

Na Westende loopt de kustroute niet langer langs het strand. Over binnenweggetjes rij ik dicht langs de vuurtoren van Nieuwpoort naar de plek waar een fietspontje over de IJzermonding moet varen. Helaas blijkt dit fietsveer alleen in de weekends, op feestdagen en in schoolvakanties te varen. Er zit nu niks anders op dan 7 km om te fietsen via de brug bij Nieuwpoort, waar ik gelijk weer een blik op het Koning Albert I monument kan werpen.

Afbeelding

Koning Albert I heeft een heldhaftig imago omdat hij in 1914 niet met de Belgische regering naar het Franse Le Havre vertrok, maar in de buurt van het Belgische leger achter de loopgraven langs de IJzer bleef. In 1934 verongelukte hij bij een klimtocht in de Ardennen. Dat is jammer, want daardoor weten we niet wat hij in 1940 gedaan zou hebben, toen heel België door de Duitsers werd bezet.
Zijn zoon en opvolger Leopold III wilde hetzelfde doen als zijn vader. Hij voerde het Belgische leger aan tijdens de Duitse invasie, maar - anders dan in 1914 - moest dit leger na achttien dagen capituleren. Hij koos er toen voor om in het bezette België te blijven. Een jaar later trouwde hij daar met een van zijn minnaressen, die zwanger van hem was geworden. Bij een andere minnares had hij in 1940 al een dochter gekregen. Zijn vrouw Astrid was in 1935 in Zwitserland verongelukt tijdens een autorit, nadat hij de macht over het stuur was kwijtgeraakt. Je krijgt zo wel de indruk dat Leopold een beetje onhandig was.
Was hij in 1940 samen met een deel van de Belgische regering naar Londen uitgeweken, dan had hij na de oorlog misschien als een held terug kunnen keren. Net als Bernhard zur Lippe-Biesterfeld, die het tijdens de oorlogsjaren in Londen als playboy best naar zijn zin had.
Maar dat is alternatieve geschiedenis. Zoals je die ook van de Eerste wereldoorlog hebt: als Gavrilo Prinzip tijdens het bezoek van aartshertog Franz Ferdinand aan Sarajevo geen broodje kaas maar een tosti had besteld, was die oorlog misschien wel niet uitgebroken (zie deze hilarische act van Diederik van Vleuten).

Een paar kilometer zeewaarts doemt langs de IJzerboulevard weer een sculptuur op. Ditmaal niet van een stripfiguur, maar van Maurits van Nassau (dit is de oom van die andere Maurits, waar het Mauritshuis naar genoemd is), die hier in 1600 een Spaans leger versloeg (de Slag bij Nieuwpoort). Daar bleef het toen bij: het doel van de veldtocht - de inname van Duinkerke - werd niet bereikt.

Afbeelding

Een kilometer verder staat een eikenhouten impressie van de Blauwvoet. Volgens de tekst op de sokkel 'Symbool van Vlaamse vrijheid, behoedt de zeevarende voor onheil'.

Afbeelding

En dan doemt eindelijk het kunstwerk 'Verzoening' van Willem Vermandere op, dat nu het begin van de Frontlijnroute markeert. Het oude beeld van de 'Godin van de Wind' had ik van achteren gefotografeerd, als een silhouet naast de havenpier. Aangezien 'Verzoening' een dubbelbeeld is, kies ik ditmaal voor een meer symmetrische compositie, met de kop van de havenpier tussen de twee beelden.

Afbeelding

Ik begrijp wel dat 'Verzoening' een passend thema is voor een plek die zo dicht bij het begin van het westfront van de Eerste Wereldoorlog ligt (het echte begin van dat front lag iets oostelijker, net voorbij de vuurtoren, waar nu een afgesloten militair terrein is). Toch mis ik de Godin van de Wind hier een beetje. Wanneer je als windgevoelige fietser iemand te vriend moet houden, is zij het wel. In de toekomst zal haar beeld wat meer landinwaarts komen te staan. Dat is jammer, want de oude plek aan het winderige strand paste goed bij deze stoere godin.
De gids van de Frontlijnroute krijgt in ieder geval weer een up-to-date foto. En in de tekst verander ik 'Maurits van Oranje' in 'Maurits van Nassau', want de titel 'Prins van Oranje' erfde hij pas 18 jaar na de Slag bij Nieuwpoort.

Afbeelding

Hierboven pagina 15 in de editie 2015, hieronder dezelfde pagina in de nieuwe gids.

Afbeelding

Hierna ga ik de Frontlijnroute even verlaten. Het stuk tussen Nieuwpoort en Arras heb ik in april al gefietst. Voor een andere gids, 'Fietsen rond Het Kanaal', wil ik nog wat dingetjes uitzoeken rond Duinkerke. Daarom rij ik nu langs de kust verder naar De Panne. Daar zoek ik de fietsvriendelijke camping Green Park op. Deze blijkt, net als de nabijgelegen camping Zeepark, op 15 september al dicht te zijn. Terwijl september qua weer het nieuwe augustus aan het worden is!
Een paar kilometer verder is camping Ter Hoeve nog wel open. Deze is echter niet erkend als fietsvriendelijk en ligt pal naast pretpark Plopsaland. In de zomervakantie moet dit haast wel een helse familiecamping zijn, waar krijsende kinderen tegen je fiets aanknallen en de walm van vette frieten en aangebrande worsten tot diep in de slaapzak doordringt; maar op een doordeweekse dag in september is hier volop rust en ruimte. Ik haal de tentzak van mijn fiets en constateer dat ik in plaats van mijn eenpersoons Akto de dubbel zo zware Nallo 3 GT heb meegenomen. Dat is een beetje dom, want zo wordt de gewichtsbesparing die ik dacht te bereiken door voortassen en low riders thuis te laten, weer tenietgedaan...

wordt vervolgd
Dag 6, 16 september 2016. Van Adinkerke naar Arleux, 76 km (excl. treinrit Duinkerke - Arras)

Afbeelding

In het eerste deel van 'Fietsen rond Het Kanaal' heb ik een fietsroute beschreven van De Panne/Adinkerke naar de veerhaven van Duinkerke, waar om de twee uur een veerboot naar Dover afvaart. Deze route gaat waar mogelijk over fietspaden, strandpromenades en binnenwegen. Al jaren zijn er plannen om van de voormalige spoorlijn tussen De Panne/Adinkerke en Duinkerke een voie verte te maken. Volgens de huidige planning zou het Franse deel van dit fietspad in 2020 gereed moeten zijn. Nu loopt mijn beschreven route nog langs een oude duinrug van Adinkerke naar Gijvelde (officieel Ghyvelde) en verder over polderwegen naar Leffrinkhoeke (officieel Leffrinckoucke).

Vandaag zou ik het liefst door de duinen van de Westhoek fietsen, het grootste onbebouwde duingebied langs de Vlaamse kust. Volgens de Open Cycle Map en de OpenFietsMap loopt er een befietsbaar pad - het Slufterpad - langs het strand tussen De Panne en de schreve, zoals de Franse grens hier genoemd wordt. De realiteit is anders. Na een halve kilometer verdwijnt het geasfalteerde Slufterpad onder een metersdikke laag duinzand. Gelukkig is het nu laag water. Door de vorm van de zuidelijke Noordzee en het bestaan van amfidromische punten (zie hier en hier voor een simpele uitleg; hier een prettige uitleg in Jip- en Janneketaal van het Coriolis-effect, dat het bestaan van amfidromische punten verklaart) is het tijverschil voor de Vlaamse kust veel groter dan langs de Hollandse kust. Bij laagtij is het strand hier dan erg breed, terwijl er met hoogwater weinig van over blijft.
Ik sleep mijn fiets over de smalle strook mul zand tussen de duinen en de vloedlijn, waarna ik over het hardere zand van een drooggevallen stuk strand weer verder kan fietsen.

Afbeelding

In Brayduinen (officieel Bray-Dunes) verlaat ik het strand weer. Vlak voor Leffrinkhoeke vind ik aan de binnenduinrand het overwoekerde tracé van de voormalige spoorlijn naar Duinkerke. De rails zijn weliswaar verdwenen, maar er zal nog flink wat werk verricht moeten worden voordat hier een fatsoenlijk fietspad ligt.

Afbeelding

Een paar kilometer verder ligt inmiddels een prima in beton gegoten fietspad. Daar hebben de duinen echter plaatsgemaakt voor grauwe huizenblokken. De strandpomenade die van Leffrinkhoeke naar Duinkerke loopt, is dan een leukere route.

Afbeelding

Tot enkele jaren terug was de Digue du Break een fascinerende autoluwe route tussen Duinkerke en de ver buiten de stad gelegen veerhaven. Na het passeren van een drietal sluizen kon je bovenop de dijk fietsen, met aan de ene kant uitzicht op het strand en de zee en aan de andere kant havens en schepen met rook-, roet en vuurspuwende hoogovens op de achtergrond. Voor mij een vertrouwde combinatie, omdat ik in IJmuiden ben opgegroeid. Toch was het niet altijd een feest om via deze route een veerboot naar Dover te halen. Keiharde tegenwind en langdurig geopende bruggen konden roet in het eten gooien.

Afbeelding

In 2014 bleek de brug over de grootste sluis, de Écluse Charles de Gaulle, tekenen van metaalmoeheid te vertonen. Daarom werd de brug voor onbepaalde tijd opengezet (zie dit topic). In 2015 is het een fietser nog gelukt om hier aan de overkant te komen via 'een betonpaadje over een van de sluisdeuren, dat veilig en goed begaanbaar is, maar officieel verboden'. Verder schreef hij: 'Het echte probleem zit bij de brug zelf, waar ik met veel moeite onder het contragewicht door kon kruipen. De ruimte was net hoger dan het stuur breed is.'
Vooralsnog is anno 2016 op geen enkele kaart - zelfs niet op de Open Cycle Map en OpenFietsMap - te zien dat de brug niet meer gebruikt kan worden. Ook online is weinig te vinden, al is er nu wel een Facebookpagina waarop iemand dit probleem heeft aangekaart (wat ik helaas niet kan volgen, omdat ik tot nu toe geweigerd heb om een Facebookaccount aan te maken; gelukkig vond ik hier nog een verslag van augustus 2017).
Duinkerke zelf is een winderige stad met veel nieuwbouw. Van de oude stad was in 1940 weinig meer over. In de binnenstad zijn alleen de oude kerk met losse toren en het stadhuis met belfort gerestaureerd. En de 15e-eeuwse Tour du Leughenaer staat er ook nog.

Afbeelding

Ik fiets verder naar de Écluse Charles de Gaulle. In 2015 kon je de brug daar al van verre naar de hemel zien wijzen. Dat is nu niet het geval. Zou de brug inmiddels hersteld zijn? Schijn bedriegt: vlak voor de sluis staat nu een hermetisch gesloten hek. De stalen brug is van zijn contragewicht afgehaald en op poten naast de sluis neergezet. Achter het hek voor de sluis lopen wat mannen met helmen rond, maar ik heb geen idee of zij de brug op gaan knappen of alleen met de sluis bezig zijn. In ieder geval wijst niets erop dat de brug binnen afzienbare tijd zal zijn hersteld. Fietsers zullen door de stad moeten blijven rijden om bij de veerhaven te kunnen komen.

Afbeelding

Ik weet nu genoeg en fiets naar het station om met de de trein naar Arras te reizen, waar ik de Frontlijnroute weer op ga pakken.

wordt vervolgd
Dank je wel Kees voor je verslag en je mooie foto's.
We zijn van plan deze route in mei te fietsen. Nu wilde ik net je boekje bestellen maar ik wacht tot maart, dan heb ik fijn de nieuwe versie.

P.s. als rasechte Zeeuws-Vlaamse ga ik me niet mengen in de discussie ontpolderen.

Linda
Dag 7, 17 september 2016. Van Arleux naar Saint Quentin, 95 km

Afbeelding

Iets voorbij Arras splitst een alternatief traject zich af van de hoofdroute, die verder zuidwaarts loopt en bij Compiègne naar het oosten buigt. Het alternatieve traject gaat wat oostelijker via Saint Quentin en komt tussen Soissons en Reims weer op de hoofdroute.

Afbeelding

Dit 'Hindenburg alternatief' is 50 km korter dan de hoofdroute en volgt het tracé van de Hindenburglinie, waarachter de Duitsers zich in 1917 terugtrokken om hun westfront beter te kunnen verdedigen. Het waren overigens de Britten, die deze frontverkorting 'Hindenburg Line' gingen noemen, naar de Duitse bevelhebber Paul von Hindenburg (die later als seniele rijkspresident Adolf Hitler tot rijkskanselier zou benoemen).
De reden dat ik nu voor dit traject kies, is simpel: hier zal ik de komende dagen minder lang tegen de zuidwestelijke wind hoeven op te boksen dan op de hoofdroute.

De dorpen in dit deel van Artois zijn nog net zo ingedut als zes jaar geleden. Toch is er een opvallende verandering in het landschap: windturbines. Ook in het aan kernenergie verslaafde Frankrijk is het roer blijkbaar om. De windmolens maken me blij als hun wieken bevestigen dat ik de wind in de rug heb. Met tegenwind zie ik ze liever niet, dan zijn ze de brengers van ongewenst nieuws en gaat het kill-the-messenger-gevoel mij tarten.
Overigens snap ik niet zo goed waarom sommige mensen fel tegen windturbines zijn. Mochten er ooit betere alternatieven voor komen, dan zijn ze makkelijk af te breken. Op de golvende akkers van Artois vind ik ze ook niet zo lelijk. Megastallen en snelwegen zijn veel lelijker en produceren ook nog een hoop stank, lawaai en kooldioxide, maar daar lijken de meeste windmolenhaters zich niet druk over te maken.

Afbeelding

Hermies is een van de schaarse dorpen met een bar-tabac en een boulangerie. Dus loop ik met een taartje van de bakker naar de bar, waar ik een grand café crème bestel. In Frankrijk kan dat. En dankzij het rookverbod mag de rookwaar die de bar-tabac ook verkoopt, niet meer binnen geconsumeerd worden. In zo'n barretje voel ik mij meer welkom dan in een restaurant, waar het niet altijd op prijs wordt gesteld als je alleen maar koffie komt drinken, zelfs als het nog lang geen lunchtijd is en je geen tafel uitkiest waar al wijnglazen op staan. We zijn 's ochtends wel eens weggestuurd door een arrogante uitbater met de mededeling 'C'est un restaurant!' Ook dat kan in Frankrijk.

Tussen Hermies en Havrincourt kruis ik het Canal du Nord, waarvan de aanleg in 1914 was gestaakt. De diepe, nog niet met water gevulde kanaalbedding ging deel uitmaken van de Hindenburglinie, die na voltooiing een driedelige verdedigingslinie met bunkers, prikkeldraadgordels, tunnels en brede loopgraven was geworden.

Afbeelding

De Duitsers dachten dat het een onneembare stelling was. Toch lukte het de geallieerden er doorheen te breken met een nieuw wapen: de tank. Eind 1917 braken vlakbij Havrincourt bijna 500 Britse tanks voor het eerst door de linie. De Duitsers werden totaal overrompeld. De Britten hadden zich echter slecht voorbereid en slaagden er niet in om het veroverde gebied te behouden. Bovendien bleken de tanks rijdende doodskisten te zijn, die meestal kapot gingen voordat ze 10 km hadden afgelegd. Wie er te lang in bleef zitten, werd bedwelmd door de hitte en langzaam vergiftigd door verbrandingsgassen; wie er uitstapte, kon een pittige ontvangst verwachten van de terugkerende Duitsers. Na tien dagen waren de Britten weer terug bij af.

In Havrincourt gaat de route langs een Brits monument dat herinnert aan de tankslag in 1917. Dan volgt een paar kilometer grindpad, dat ik destijds wel befietsbaar vond. De afgelopen nacht heeft het hard geregend, dus ik ben benieuwd hoe het pad er nu bijligt. Verse stroomribbels in het zand verraden dat hier water overheen is gekomen. Met een toenemende snelheid volg ik het dalende pad. Langs de kanten ligt modder, maar in het midden valt nog redelijk te fietsen. Dan komt er een bocht, daarna stijgt het pad weer. Op het laagste punt is het hele pad bedekt met een dikke laag blubber. Ik knijp in de remmen en kom netjes tot stilstand, maar sta met mijn rechtervoet wel 20 cm diep in de smurrie. Ik voel mijn voet nat worden.
Hoog tijd voor een routewijziging. Ik ga terug naar Havrincourt en neem dan de D15 naar Trescault. Daar kan ik langs binnenwegen via Gouzeaucourt weer op de route komen. Minpunten: iets meer voorbijkomende auto's (misschien een stuk of vijf), iets meer klimmen, geen Brits monument en geen uitzicht op een landhuis. Pluspunten: allemaal asfaltwegen, een extra dorp met winkels en ook nog minder kilometers. Deal!

Van de camping in Honnecourt is wel eens gemeld dat deze was gesloten. Op www.camping-frankrijk.nl staat deze review uit 2014: 'Op onze fietstocht langs de Jacobsroute bleek deze camping gesloten te zijn. Met toestemming van de burgemeester mochten we er toch een nachtje staan. Alle sanitair e.d. was echter afgesloten.'
Via Clemens Sweerman, auteur van de Sint Jacobsroute, vernam ik dat deze camping weer open is, al kan het op rustige dagen gebeuren dat er geen beheerder op komt dagen.
Op www.ukcampsite.co.uk staat deze review uit 2016: 'Visited this site for the first time since 1980's. It is still open contrary and has all the basic requirements. When we arrived were directed to the tourer section. Some super large pitches and also some smaller ones. Toilets and showers are basic but adequate. The site has an attached bar/friterie which seemed quite popular.'
Ik rij er even langs. Het hek staat open en er wappert een vlag. In Frankrijk is zo'n camping vaak een van de laatste zichtbare economische activiteiten in een dorp. Net als de boulangerie en de bar-tabac.

Niet ver van de bron van de Schelde komt het Canal de Saint-Quentin tevoorschijn uit het Grand Souterain de Riqueval. Deze 6 km lange tunnel werd 200 jaar geleden aangelegd in opdracht van Napoleon en was tot de opening van het Canal du Nord in 1965 een flessenhals in de enige waterweg tussen Parijs en de mijnstreek rond Lille. De tunnel werd ingebed in de Hindenburglinie en vormde een schuilplaats voor troepen die in schepen waren ondergebracht. Er waren zelfs winkels, kantoren, paardenstallen en een ziekenboeg.

Afbeelding

Een kilometer verderop kruist de route het kanaal bij de brug van Riqueval. Daar begon op 29 september 1918 de definitieve doorbraak van de Hindenburglinie. Drie dagen later werd hier een van de beroemdste foto's van de oorlog genomen, waarop te zien is hoe de Britse generaal Campbell vanaf de brug zijn soldaten toespreekt, die als een hoop mieren op de steile oever van het kanaal zitten.

Afbeelding
(Deze foto is overgenomen van Wikipedia Commons.)

De laatste kilometers van deze dag gaan over een jaagpad naar Saint Quentin, waar ik mijn tent op een mooi veld bij de jeugdherberg zet.

wordt vervolgd
Prachtig beschreven. Ik heb het boekje al een aantal jaren in huis met de bedoeling om er delen van te rijden. Wij zijn er al vaak geweest op de terugweg uit Frankrijk met de auto. Altijd weer indrukwekkend.
Met de fiets kun je het in een langzamer tempo beter aanschouwen.

Kiek
Ha die Kees,

Helaas zijn veel van de gevels op de Grote Markt van Atrecht nep, maar op deze Markt proef je nog wel het rijke Vlaamse verleden van de stad. In 1579 werd hier de Unie van Atrecht gesloten, waarbij een aantal Zuid-Nederlandse gewesten afstand nam van de opstand van Willem van Oranje tegen Spanje en zich trouw verklaarde aan de koning van Spanje. Later kwam Atrecht bij Frankrijk
Het is hier niet de plek om een uitgebreide klimaat/windturbine-discussie te starten, maar je vraagt er wel om;
-landschapsvervuiling
-geluidsoverlast
-kost heel erg veel belastingcenten voor die paar procenten energie-"omzetting". (zie de enorme uitgaven die NL op dit gebied doet en die relatief weinig milieuwinst opleveren, en al helemaal niet een serieuze vervanging zijn voor andere vervuilende energiebronnen. De grootste publieke geldverkwisting ooit.
-onderhoudsgevoelige dingen, wederom duur.
-gelukkig zijn ze te ontmantelen, als er wél betere alternatieven komen; het enige voordeel, evengoed weggegooid geld.

Vergelijkbaar met de onzinnige ontpoldering van de Hedwige-polder; een volstrekt onnodige en schadelijke afspraak met de slimme Belgen, die het voor elkaar krijgen om ons de Westerschelde uit te laten diepen ten behoeve van de haven van Antwerpen, een (dé?) concurrent van Rotterdam nota bene.
Wat had hier moeten gebeuren? -> de Westerschelde laten verzanden, of nog beter flink tol heffen aan ieder schip dat via die route koers zet naar Antwerpen; kun je met die opbrengsten leuke milieu-dingen doen, zoals windmolens bouwen, en je helpt je eigen havensector.

"Al te goed is buurmans gek" is hier het gezegde dat zo fraai van toepassing is.
Georg schreef:
zo 28 jan, 2018 18:58
Het is hier niet de plek om een uitgebreide klimaat/windturbine-discussie te starten
Als je dat nu zelf zegt, waarom doe je het dan toch? Ik denk dat er elders op het forum een passender plek te vinden is waar deze discussie gevoerd kan worden.
Als er behoefte is aan een discussie over windmolens in het landschap, dan wil ik hem wel afsplitsen.
Ik laat de keus aan Kees.
Reacties op mijn observaties en meningen zijn altijd welkom. Een discussie over windmolens is weer eens wat anders dan over belt-drives of vierkante assen, maar wordt waarschijnlijk wel een gebed zonder end, omdat zo'n discussie niet simpel is en ik een donkerbruin vermoeden heb dat er een hoop eigentijdse Don Quichots op af zullen komen.
Dus wat mij betreft mag de windmolendiscussie voortgezet worden waar die al eerder is gevoerd, namelijk over windmolens aan de kust en over de vraag hoe groen windenergie is. Of in een nieuw topic, al vrees ik wel dat de oude discussies dan weer dunnetjes over worden gedaan. Ik ben wel benieuwd naar inzichten en standpunten die nog niet eerder verwoord zijn. Op de manier waarop windmolenparken nu in de praktijk tot standkomen, valt natuurlijk best wat aan te merken :wink:.

Hoe de windmolenparken langs de Frontlijnroute tot stand zijn gekomen, weet ik niet. Ik hoop dat de plattelandsbewoners er profijt van hebben, want die hebben het in Noord-Frankrijk vaak niet makkelijk. Maar ik vrees dat in het centralistische Frankrijk de opbrengsten wel weer naar het grote staatsenergiebedrijf EDF zullen gaan.
Boeiend om over je werkzaamheden te lezen. Nog een aantal maanden en dan fiets ik de route.

Jan
Dag 8, 18 september 2016. Van Saint-Quentin naar Monampteuil, 83 km

Afbeelding

Het is zondagochtend. In een buitenwijk van Saint-Quentin vind ik een supermarkt die open is. Ik sta op het punt de winkel in te gaan, maar dan stopt een bestelwagen pal naast de plek waar ik mijn fiets met twee sloten heb vastgezet. Er stappen enkele sjofele mannen uit. Vermoedelijk mensen uit de buurt die hier boodschappen komen doen, maar mijn onderbuikgevoel zegt dat het criminelen uit Oost-Europa zijn, die dat busje met gestolen fietsen gaan vullen. Dat hoeft helemaal niet zo te zijn, maar het voelt niet goed om hier mijn bepakte fiets te laten staan. Met een slijptol zouden ze deze razendsnel loskrijgen en in het busje kunnen laden zonder dat het opvalt. Dus fiets ik naar de binnenstad, waar ik een buurtsuper vind zonder groot parkeerterrein, in een straat waar veel mensen lopen. Ik zet mijn fiets er pal naast de ingang, zodat hij vanuit de winkel te zien is.

Om de hoek is het Place de l'Hôtel de Ville met het stadhuis uit 1509. Een paar straten verder staan de enorme basiliek en het Palais de Fervaques, maar de meeste gebouwen zijn hier nog geen honderd jaar oud. Saint Quentin lag op de Hindenburglinie en werd met de grond gelijk gemaakt. Nu is hier goed te zien waarom een stad beter in de Eerste- dan in de Tweede Wereldoorlog verwoest kan zijn: de wederopbouwjaren na 1920 vielen samen met de bloeitijd van de art-decostijl. Een groot aantal gebouwen in deze stijl siert nu de straten van Saint Quentin.

Afbeelding

Na Grugies liep de route tot nu toe een paar kilometer over een grindpad dat vijf jaar terug al in een slechte conditie verkeerde. Enkele fietsers hebben mij laten weten dat dit pad inmiddels zo slecht is, dat ze zijn afgestapt en een stuk hebben gelopen. Daarom ga ik hier nu een asfaltalternatief verkennen. Dat loopt 1.5 km parallel aan een drukke weg, maar op het weggetje zelf is geen verkeer. Alle plussen en minnen afwegend, kies ik nu voor het betere wegdek.

De route volgt een tijdje een jaagpad langs het Sambre-Oisekanaal, dat ook een onderdeel van de Hindenburglinie was. Dan volgt een heuvelrug. Bij het afdalen zie ik in de verte al de ruïne op de heuvel van Coucy-le-Château-Auffrique. Voordat ik dit stadje binnenrij, loopt de route nog over een bospad naar een verlaten plek waar een grote betonnen kuip te zien is. Dit was de opstelplek van een Duits langeafstandskanon. De laatste keer dat ik hier was had ik begrepen dat hier een 'Dikke Bertha' had gestaan, vermoedelijk vernoemd naar Bertha Krupp, de oudste dochter en erfgenaam van wapenfabrikant Friedrich Alfred Krupp; en dat in 1918 met dit kanon Parijs, dat hier hemelsbreed 100 km vandaan ligt, was beschoten.
Inmiddels gaat men ervan uit dat hier geen Dikke Bertha heeft gestaan, maar een Lange Max, waarmee niet Parijs, maar wel Compiègne bereikt kon worden. Ook in het Vlaamse Koekelare heeft een Lange Max gestaan, die op Duinkerke gericht was. Rest nog de vraag naar welke Max dit kanon vernoemd was.

Afbeelding

De ruïne op de rots van Coucy is nog altijd een flinke steenklomp, maar tot 1917 lag hier het Carcassonne van het noorden. In de middeleeuwen was het kasteel van Coucy groter dan de toenmalige koninklijke burcht in Parijs, het Louvre. Het pronkstuk was de donjon, die met een hoogte van 65 m en een doorsnee van 31 m de grootste militaire constructie uit de middeleeuwen was. In 1652 werd de burcht verlaten op bevel van Lodewijk XIV. Het ego van de Zonnekoning was te groot om te dulden dat iemand anders in zijn rijk over zo’n vesting beschikte, al was het bouwwerk toen al niet meer bestand tegen kanonnen. Bij het aanbreken van de 20e eeuw waren houten constructies, zoals daken en vloeren, vergaan, maar de rest van de burcht was nog intact. In 1917 kwam Coucy in het gebied tussen de oude frontlijn en de Hindenburglinie te liggen. Duitse troepen legden 68 ton explosieven in de torens en bliezen het middeleeuwse monument rücksichtslos op.

Afbeelding

wordt vervolgd