Soms fiets ik puur voor mijn plezier, maar als auteur van enkele fietsgidsen stap ik ook vaak op de fiets om dingen uit te zoeken of te controleren. Zo reed ik in 2016 en 2017 viermaal een stuk van de Frontlijnroute, waar ik al vijf jaar niet was geweest. In totaal was ik zes weken onderweg om de hele Frontlijnroute te verbeteren en weer up-to-date te krijgen. Voor de eerste editie, die in 2012 verscheen, had ik er vanaf 2009 al 10 weken rondgefietst. Ook hebben enkele proeffietsers toen de meeste trajecten nog nagefietst.
Het verwerken van de gemaakte aantekeningen, gps-data en foto's kost nog veel meer tijd dan het veldwerk. Daarbij komt nu ook nog het bijwerken van de routekaarten en het tekenen van nieuwe stadsplattegrondjes (tot in 2015 deed uitgever-cartograaf-vormgever Michaël Wannet dit nog). Het eindresultaat is een grondig vernieuwde fietsgids, die begin maart zal verschijnen.
Het eindresultaat laat echter niet zien hoe zo'n route met veel zwoegen, genieten, wikken en wegen geleidelijk tot stand is gekomen; en dat er nog veel meer te zien is dan uiteindelijk in een fietsgids kan komen te staan. Daarom wil ik hier de komende weken wat van deze uit de hand gelopen hobby laten zien.
Dag 1, 18 april 2016. Van Breskens naar Diksmuide
Het is een frisse maar zonnige lentedag. Ik heb nu geen zin in een lange treinreis met twee of drie maal overstappen naar Veurne of Oostende, maar wil snel op mijn fiets kunnen stappen. Daarom neem ik de rechtstreekse trein naar Vlissingen en de fietspont naar Breskens. Dan volgt een pittig stuk fietsen over de zeedijk met een harde tegenwind. Die dijk is de laatste jaren versterkt met nieuwe duinen, waarvan het zand me nu om de oren waait.
In de verte zijn de havenkranen en windturbines van Zeebrugge al te zien.
Verderop ligt de Verdronken Zwarte Polder. Hier ligt een slufter, die kon ontstaan na een dijkdoorbraak in 1802. Voorbij Cadzand ligt nog een veel grotere slufter: het Zwin. Dit is het restant van een zeearm die eeuwen geleden de vaargeul naar Brugge vormde. Een fietspad langs de Internationale Dijk, die de zuidgrens van het Zwin vormt, verbindt Cadzand met Knokke.
Deze dijk gaat verdwijnen en de achterliggende Willem-Leopoldpolder wordt dan ontpolderd, zodat het Zwin, dat nu langzaam verzandt, meer water zal kunnen bergen (zie hier). Deze ontpoldering verloopt een stuk geruislozer dan die van de Hedwigepolder aan de andere kant van Zeeuws Vlaanderen, waar de landbouwlobby en een legertje politici jarenlang geprobeerd hebben om de ontpoldering te dwarsbomen. Het grote verschil is dat de Willem-Leopoldpolder net over de grens ligt, waar men niet lijdt aan het Zeeuwse Luctor-et-Emergo-syndroom.
Vanaf Knokke verandert de open kust met duinen, dijken en slufters in een eindeloze kuststad, met een kilometerslange muur van torenhoge appartementen langs het strand en af en toe een vergeten stukje duin ertussen. Bij gebrek aan landschap gaat fietsen langs deze Costa del Vlaanderen mij snel vervelen, zeker met tegenwind.
Daarom zet ik mijn fiets achterin de kusttram, die in bijna twee uur naar Nieuwpoort Bad boemelt, met een overstap in Oostende. In de oude frontlijngids was al te lezen dat fietsen voor een paar euro in deze tram meemogen, dus die tip blijft staan. Al denk ik wel dat je op drukke dagen alleen op de beginstations Knokke en Oostende de fietsplek nog leeg zult aantreffen.
In Nieuwpoort Bad start de Frontlijnroute aan het begin van het Westerstaketsel, een pier die het strand scheidt van de vaargeul naar de IJzermonding. De laatste keer dat ik hier was, stond op deze plek een standbeeld van de 'Godin van de wind', uitgebeeld als een stijlvolle dame die vanonder een grote strandhoed zeewaarts tuurt. Voor het oog was ze een fraaie verschijning, waar je best mee op pad zou willen gaan. Maar pas op: zeker voor fietsers kan ze meedogenloos uitpakken.
Nu staat hier een abstracte sculptuur van Willem Vermandere met de titel 'Verzoening'. Eronder is te lezen: 'Ingehuldigd op 8 oktober 2014 op de plaats waar het westelijk front begon, ter gelegenheid van de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog'.
De foto van deze plek in de gids, waarop de Godin van de Wind nog te zien is, zal ik moeten vervangen. Vandaag is er helaas geen geschikt licht om een nieuwe foto te maken die net zo fraai is als de oude. Dus zal ik hier nog eens terug moeten komen met beter weer.
Van de frontlinie is hier niets meer terug te vinden. Wel stuit ik na enig speurwerk op een demarcatiesteen, enigszins verborgen tussen de appartementen achter de kustpromenade. Dit is de meest noordelijke van de circa honderd gedenkstenen die in de jaren twintig langs de frontlijn in België en Frankrijk zijn geplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers hun best gedaan om de opschriften onleesbaar te maken, maar dat is niet helemaal gelukt. 'Hier werd de overweldiger tot staan gebracht - Ici fut arrêté l'envahisseur - Here the invader was brought to a standstill', valt nog net op drie zijden van de steen te lezen.
Ik fiets enkele kilometers landinwaarts naar de Ganzepoot: het sluizencomplex dat in 1914 benut werd om van de smalle IJzer een brede waterlinie tegen de oprukkende Duitse troepen te maken. Bij helder weer is de Ganzepoot goed te overzien vanaf de top van het nabijgelegen Koning Albert I monument.
Dan volgt de Frontzate, het fietspad op de oude spoorbedding naar Diksmuide. Bij het voormalige station van Ramskapelle zitten drie versteende soldaten met elkaar te drinken. ‘Verbroedering 25-12-1914’ heet dit kunstwerk van William Livermore. Op kerstavond 1914 besloten frontsoldaten op allerlei plekken spontaan de strijd te onderbreken om kerst met elkaar te vieren. Hun commandanten waren verbolgen. Zodra de weersomstandigheden het toelieten, moesten de militairen elkaar weer gaan beschieten.
In Oud Stuiveken staat een monument voor de gesneuvelden van het eerste en tweede bataljon karabiniers wielrijders. Ik heb geen idee waar deze fietsers voor ingezet werden, maar niets was in die tijd onmogelijk. De fiets was in 1914 een relatief nieuw vervoermiddel. Net als de zeppelin, waarmee soms bombardementen werden uitgevoerd. Allerlei nieuwe vindingen en technieken werden uitgeprobeerd, en dat liep vaak niet goed af.
Vlak voor Diksmuide ligt de Dodengang, waar een deel van de loopgraven is geconserveerd en met houten vlonders en betonnen 'zandzakken' geschikt gemaakt is voor toeristische consumptie. Even verderop staat de robuuste IJzertoren, die gebouwd is op de plek waar in 1914 Duitse en Belgische soldaten spontaan kerst met elkaar gingen vieren. Het is ook een plek waar Vlaamse soldaten zich steeds meer gingen storen aan de arrogantie van hun Franstalige officieren.
Het bijzondere van de IJzertoren is dat deze destijds tegen de verdrukking in tot stand is gekomen. Vanaf het begin was deze toren niet alleen een monument voor gesneuvelde Vlamingen, maar ook een symbool van de Vlaamse Beweging, die door de Belgische overheid zowel na de Eerste als de Tweede Wereldoorlog werd beschuldigd van collaboratie met de Duitsers. In 1946 werd de IJzertoren vakkundig opgeblazen. De daders zijn nooit opgespoord, zodat er over de verwoesters van deze toren wel net zoveel complottheoriën zullen bestaan als over de Bende van Nijvel. Bijna twintig jaar later verrees op de ruïnes van zijn voorganger de huidige IJzertoren. Ditmaal van gewapend beton, dus beter bestand tegen dynamiet, maar niet tegen de toenemende verscheurdheid binnen de Vlaamse Beweging.
In de fietsgids probeer ik als niet-Belg de bizarre geschiedenis en betekenis van de IJzertoren, de jaarlijkse IJzerbedevaart en de rechtse afsplitsing daarvan, de IJzerwake, in een halve pagina uit te leggen aan andere niet-Belgen. Dat is best wel spitsroeden lopen, want minstens een op de drie lezers komt uit Vlaanderen.
Na jaren van verwaarlozing en een gedwongen sluiting is camping De IJzerhoeve in Diksmuide weer open. Wanneer ik langs kom fietsen, zijn de kleinzoons van de vroegere eigenaar hard bezig om het terrein op te knappen. Enkele maanden na mijn bezoek is de camping gereed voor het zomerseizoen (zie hier).
Wordt vervolgd
Het verwerken van de gemaakte aantekeningen, gps-data en foto's kost nog veel meer tijd dan het veldwerk. Daarbij komt nu ook nog het bijwerken van de routekaarten en het tekenen van nieuwe stadsplattegrondjes (tot in 2015 deed uitgever-cartograaf-vormgever Michaël Wannet dit nog). Het eindresultaat is een grondig vernieuwde fietsgids, die begin maart zal verschijnen.
Het eindresultaat laat echter niet zien hoe zo'n route met veel zwoegen, genieten, wikken en wegen geleidelijk tot stand is gekomen; en dat er nog veel meer te zien is dan uiteindelijk in een fietsgids kan komen te staan. Daarom wil ik hier de komende weken wat van deze uit de hand gelopen hobby laten zien.
Dag 1, 18 april 2016. Van Breskens naar Diksmuide
Het is een frisse maar zonnige lentedag. Ik heb nu geen zin in een lange treinreis met twee of drie maal overstappen naar Veurne of Oostende, maar wil snel op mijn fiets kunnen stappen. Daarom neem ik de rechtstreekse trein naar Vlissingen en de fietspont naar Breskens. Dan volgt een pittig stuk fietsen over de zeedijk met een harde tegenwind. Die dijk is de laatste jaren versterkt met nieuwe duinen, waarvan het zand me nu om de oren waait.
In de verte zijn de havenkranen en windturbines van Zeebrugge al te zien.
Verderop ligt de Verdronken Zwarte Polder. Hier ligt een slufter, die kon ontstaan na een dijkdoorbraak in 1802. Voorbij Cadzand ligt nog een veel grotere slufter: het Zwin. Dit is het restant van een zeearm die eeuwen geleden de vaargeul naar Brugge vormde. Een fietspad langs de Internationale Dijk, die de zuidgrens van het Zwin vormt, verbindt Cadzand met Knokke.
Deze dijk gaat verdwijnen en de achterliggende Willem-Leopoldpolder wordt dan ontpolderd, zodat het Zwin, dat nu langzaam verzandt, meer water zal kunnen bergen (zie hier). Deze ontpoldering verloopt een stuk geruislozer dan die van de Hedwigepolder aan de andere kant van Zeeuws Vlaanderen, waar de landbouwlobby en een legertje politici jarenlang geprobeerd hebben om de ontpoldering te dwarsbomen. Het grote verschil is dat de Willem-Leopoldpolder net over de grens ligt, waar men niet lijdt aan het Zeeuwse Luctor-et-Emergo-syndroom.
Vanaf Knokke verandert de open kust met duinen, dijken en slufters in een eindeloze kuststad, met een kilometerslange muur van torenhoge appartementen langs het strand en af en toe een vergeten stukje duin ertussen. Bij gebrek aan landschap gaat fietsen langs deze Costa del Vlaanderen mij snel vervelen, zeker met tegenwind.
Daarom zet ik mijn fiets achterin de kusttram, die in bijna twee uur naar Nieuwpoort Bad boemelt, met een overstap in Oostende. In de oude frontlijngids was al te lezen dat fietsen voor een paar euro in deze tram meemogen, dus die tip blijft staan. Al denk ik wel dat je op drukke dagen alleen op de beginstations Knokke en Oostende de fietsplek nog leeg zult aantreffen.
In Nieuwpoort Bad start de Frontlijnroute aan het begin van het Westerstaketsel, een pier die het strand scheidt van de vaargeul naar de IJzermonding. De laatste keer dat ik hier was, stond op deze plek een standbeeld van de 'Godin van de wind', uitgebeeld als een stijlvolle dame die vanonder een grote strandhoed zeewaarts tuurt. Voor het oog was ze een fraaie verschijning, waar je best mee op pad zou willen gaan. Maar pas op: zeker voor fietsers kan ze meedogenloos uitpakken.
Nu staat hier een abstracte sculptuur van Willem Vermandere met de titel 'Verzoening'. Eronder is te lezen: 'Ingehuldigd op 8 oktober 2014 op de plaats waar het westelijk front begon, ter gelegenheid van de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog'.
De foto van deze plek in de gids, waarop de Godin van de Wind nog te zien is, zal ik moeten vervangen. Vandaag is er helaas geen geschikt licht om een nieuwe foto te maken die net zo fraai is als de oude. Dus zal ik hier nog eens terug moeten komen met beter weer.
Van de frontlinie is hier niets meer terug te vinden. Wel stuit ik na enig speurwerk op een demarcatiesteen, enigszins verborgen tussen de appartementen achter de kustpromenade. Dit is de meest noordelijke van de circa honderd gedenkstenen die in de jaren twintig langs de frontlijn in België en Frankrijk zijn geplaatst. Tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitsers hun best gedaan om de opschriften onleesbaar te maken, maar dat is niet helemaal gelukt. 'Hier werd de overweldiger tot staan gebracht - Ici fut arrêté l'envahisseur - Here the invader was brought to a standstill', valt nog net op drie zijden van de steen te lezen.
Ik fiets enkele kilometers landinwaarts naar de Ganzepoot: het sluizencomplex dat in 1914 benut werd om van de smalle IJzer een brede waterlinie tegen de oprukkende Duitse troepen te maken. Bij helder weer is de Ganzepoot goed te overzien vanaf de top van het nabijgelegen Koning Albert I monument.
Dan volgt de Frontzate, het fietspad op de oude spoorbedding naar Diksmuide. Bij het voormalige station van Ramskapelle zitten drie versteende soldaten met elkaar te drinken. ‘Verbroedering 25-12-1914’ heet dit kunstwerk van William Livermore. Op kerstavond 1914 besloten frontsoldaten op allerlei plekken spontaan de strijd te onderbreken om kerst met elkaar te vieren. Hun commandanten waren verbolgen. Zodra de weersomstandigheden het toelieten, moesten de militairen elkaar weer gaan beschieten.
In Oud Stuiveken staat een monument voor de gesneuvelden van het eerste en tweede bataljon karabiniers wielrijders. Ik heb geen idee waar deze fietsers voor ingezet werden, maar niets was in die tijd onmogelijk. De fiets was in 1914 een relatief nieuw vervoermiddel. Net als de zeppelin, waarmee soms bombardementen werden uitgevoerd. Allerlei nieuwe vindingen en technieken werden uitgeprobeerd, en dat liep vaak niet goed af.
Vlak voor Diksmuide ligt de Dodengang, waar een deel van de loopgraven is geconserveerd en met houten vlonders en betonnen 'zandzakken' geschikt gemaakt is voor toeristische consumptie. Even verderop staat de robuuste IJzertoren, die gebouwd is op de plek waar in 1914 Duitse en Belgische soldaten spontaan kerst met elkaar gingen vieren. Het is ook een plek waar Vlaamse soldaten zich steeds meer gingen storen aan de arrogantie van hun Franstalige officieren.
Het bijzondere van de IJzertoren is dat deze destijds tegen de verdrukking in tot stand is gekomen. Vanaf het begin was deze toren niet alleen een monument voor gesneuvelde Vlamingen, maar ook een symbool van de Vlaamse Beweging, die door de Belgische overheid zowel na de Eerste als de Tweede Wereldoorlog werd beschuldigd van collaboratie met de Duitsers. In 1946 werd de IJzertoren vakkundig opgeblazen. De daders zijn nooit opgespoord, zodat er over de verwoesters van deze toren wel net zoveel complottheoriën zullen bestaan als over de Bende van Nijvel. Bijna twintig jaar later verrees op de ruïnes van zijn voorganger de huidige IJzertoren. Ditmaal van gewapend beton, dus beter bestand tegen dynamiet, maar niet tegen de toenemende verscheurdheid binnen de Vlaamse Beweging.
In de fietsgids probeer ik als niet-Belg de bizarre geschiedenis en betekenis van de IJzertoren, de jaarlijkse IJzerbedevaart en de rechtse afsplitsing daarvan, de IJzerwake, in een halve pagina uit te leggen aan andere niet-Belgen. Dat is best wel spitsroeden lopen, want minstens een op de drie lezers komt uit Vlaanderen.
Na jaren van verwaarlozing en een gedwongen sluiting is camping De IJzerhoeve in Diksmuide weer open. Wanneer ik langs kom fietsen, zijn de kleinzoons van de vroegere eigenaar hard bezig om het terrein op te knappen. Enkele maanden na mijn bezoek is de camping gereed voor het zomerseizoen (zie hier).
Wordt vervolgd