Kreeg een paar PB met de vraag waar de foto's van de oude auto's en de WOII loopgraven zijn genomen, waar ik had gefietst, gekampeerd enzo. Dus hierbij nog een klein reisverslagje
Het was een soort rondje in vnl noord Värmland, tegen de Noorse grens. Zo tussen Karlstad, Årjäng, Charlottenberg,Torsby en Kopparberg. Circa 1.000km gravel, bos, soms moeilijke wandelpaden en soms asfalt met weinig verkeer. Het is een mooi, rustig, vriendelijk gebied en makkelijk te fietsen, vooral als je de wandelpaden vermijd (dat zijn vnl onmogelijke rots/bospaden).
Het water in de natuurreservaten en de hoogliggende bossen kun je gewoon drinken, in de gebieden met wat akkerbouw vroeg ik of men de fles wilde bijvullen en bij verlaten huizen met een waterput op het erf vulde ik hem zelf. Het is wel handig om genoeg voedsel bij je te hebben want de dorpjes bestaan vaak alleen uit een paar huizen en de onderlinge afstanden zijn groot. Vooral op kronkelige en soms steile gravel/bospaden ben je lang bezig, helemaal als er net een verse laag gravel ligt want zweedse gravel is niet kinderachtig (bedoeld om zware bosbouwvoertuigen te dragen). Ook lag er op veel bospaden nog sneeuw, ijs en dikke modder en dan lag de snelheid er ook gelijk uit.
De fiets had deze keer achtertassen, framebag plus een stuurrol, een soort combi bikepack/panniers.
Heb één keer in het verlaten huis van een vriend geslapen, de rest was wildkamperen en dat was nooit een probleem; je gaat van het pad af en zet de tent neer. Weet eigenlijk niet of er campings zijn, iig waren de meeste dan vast nog gesloten want het was eind maart/begin april en dan is het vaak nog winter daar.
Soms zette ik het tentje naast een windshelter, een houten blokhutje met een open voorzijde. Er is een vuurplaatsje en bij slecht weer is het ideaal voor een wildkampeerder want je zit heerlijk droog. De meeste windshelters zijn echter moeilijk bereikbaar, was ook vaak behoorlijk zwoegen met de dikke fatbike. Een bootje was soms ook zeer handig geweest
Maar meestal zette ik het tentje gewoon naast het pad, zoals hier. Wel zo makkelijk.
Of hier langs een blubberpad.
Als het regende was dit m'n uitzicht, dan lag ik op mijn buik belangrijke levensvragen te overpeinzen. Zoals 'zal ik met of zonder schoenen naar buiten gaan om te plassen' of 'mag je een steen naar een uil gooien als hij je de hele nacht heeft wakker gehouden'.
Vaak stond ik bij een meertje, wel zo handig: drink-, was- en afwaswater binnen handbereik.
Een veel voorkomend bord op de gravelwegen. Bij sneeuw of vette modder wordt dat vaak duwen.
Op gravelwegen vind je vaak uitlaten, niet zo verwonderlijk want de wegen zitten vaak vol bulten en gaten.
En slangen en padden vind je er ook, de vette banden hebben ook al aardig wat slachtoffers gemaakt. Deze had geluk
Asfalt! Na honderden km gravel, blubber en bospaden is dat verrukkelijk. De sneeuwstokken staan er nog en idd viel er na een week weer een dik pak sneeuw.
Båstnäs was mijn eigenlijke doel van de 1.000km. Het ligt aan een doodlopende gravelweg dicht tegen de noorse grens, bestaat uit een paar huizen (geloof 4) en een kerkhof van circa 1.000 auto's uit de jaren 40, 50 en 60. Het is het grootste autokerkhof van Europa in zijn soort, heel uniek en echt bizar om daar rond te dwalen. De meeste auto's liggen diep verstopt in het bos en zijn volledig overwoekerd door bomen, struiken en mos. Heel aparte sfeer en vooral de talrijke kleuren groen van 't mos en bos maakt het soms onwerkelijk. Ik vond het prachtig.
Ik was er toen net alle sneeuw weg was, denk dat je midden lente/zomer alleen maar groen ziet.
Nog wat meer plaatjes van de oude bewoners van Båstnäs. Heb ook op Flickr een foto album van Båstnäs gezet, mss leuk om te zien.
Het was een soort rondje in vnl noord Värmland, tegen de Noorse grens. Zo tussen Karlstad, Årjäng, Charlottenberg,Torsby en Kopparberg. Circa 1.000km gravel, bos, soms moeilijke wandelpaden en soms asfalt met weinig verkeer. Het is een mooi, rustig, vriendelijk gebied en makkelijk te fietsen, vooral als je de wandelpaden vermijd (dat zijn vnl onmogelijke rots/bospaden).
Het water in de natuurreservaten en de hoogliggende bossen kun je gewoon drinken, in de gebieden met wat akkerbouw vroeg ik of men de fles wilde bijvullen en bij verlaten huizen met een waterput op het erf vulde ik hem zelf. Het is wel handig om genoeg voedsel bij je te hebben want de dorpjes bestaan vaak alleen uit een paar huizen en de onderlinge afstanden zijn groot. Vooral op kronkelige en soms steile gravel/bospaden ben je lang bezig, helemaal als er net een verse laag gravel ligt want zweedse gravel is niet kinderachtig (bedoeld om zware bosbouwvoertuigen te dragen). Ook lag er op veel bospaden nog sneeuw, ijs en dikke modder en dan lag de snelheid er ook gelijk uit.
De fiets had deze keer achtertassen, framebag plus een stuurrol, een soort combi bikepack/panniers.
Heb één keer in het verlaten huis van een vriend geslapen, de rest was wildkamperen en dat was nooit een probleem; je gaat van het pad af en zet de tent neer. Weet eigenlijk niet of er campings zijn, iig waren de meeste dan vast nog gesloten want het was eind maart/begin april en dan is het vaak nog winter daar.
Soms zette ik het tentje naast een windshelter, een houten blokhutje met een open voorzijde. Er is een vuurplaatsje en bij slecht weer is het ideaal voor een wildkampeerder want je zit heerlijk droog. De meeste windshelters zijn echter moeilijk bereikbaar, was ook vaak behoorlijk zwoegen met de dikke fatbike. Een bootje was soms ook zeer handig geweest
Maar meestal zette ik het tentje gewoon naast het pad, zoals hier. Wel zo makkelijk.
Of hier langs een blubberpad.
Als het regende was dit m'n uitzicht, dan lag ik op mijn buik belangrijke levensvragen te overpeinzen. Zoals 'zal ik met of zonder schoenen naar buiten gaan om te plassen' of 'mag je een steen naar een uil gooien als hij je de hele nacht heeft wakker gehouden'.
Vaak stond ik bij een meertje, wel zo handig: drink-, was- en afwaswater binnen handbereik.
Een veel voorkomend bord op de gravelwegen. Bij sneeuw of vette modder wordt dat vaak duwen.
Op gravelwegen vind je vaak uitlaten, niet zo verwonderlijk want de wegen zitten vaak vol bulten en gaten.
En slangen en padden vind je er ook, de vette banden hebben ook al aardig wat slachtoffers gemaakt. Deze had geluk
Asfalt! Na honderden km gravel, blubber en bospaden is dat verrukkelijk. De sneeuwstokken staan er nog en idd viel er na een week weer een dik pak sneeuw.
Båstnäs was mijn eigenlijke doel van de 1.000km. Het ligt aan een doodlopende gravelweg dicht tegen de noorse grens, bestaat uit een paar huizen (geloof 4) en een kerkhof van circa 1.000 auto's uit de jaren 40, 50 en 60. Het is het grootste autokerkhof van Europa in zijn soort, heel uniek en echt bizar om daar rond te dwalen. De meeste auto's liggen diep verstopt in het bos en zijn volledig overwoekerd door bomen, struiken en mos. Heel aparte sfeer en vooral de talrijke kleuren groen van 't mos en bos maakt het soms onwerkelijk. Ik vond het prachtig.
Ik was er toen net alle sneeuw weg was, denk dat je midden lente/zomer alleen maar groen ziet.
Nog wat meer plaatjes van de oude bewoners van Båstnäs. Heb ook op Flickr een foto album van Båstnäs gezet, mss leuk om te zien.