Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Reisverslag Thailand door Bauke en Henk - Forum Wereldfietser

Reisverslag Thailand door Bauke en Henk

Thailandreis 1997 Bauke en Henk


Na ruim twee weken Vietnam zijn Henk en ik in Thailand aangekomen. Even na halfvier passeren we op het vliegveld van Bangkok de douane en gaan we direct door naar het station. Het station ligt direct naast het vliegveld. (N.B. Het vliegveld ligt op grote afstand van het centrum van Bangkok). De hoofdstad zelf willen we eerst vermijden, aan het einde van onze vakantie komen we toch weer in deze wereldstad uit.
We zijn van plan om met de trein naar Ayuthaya te gaan, het 70 kilometer lange traject naar deze mooie historische stad is vanwege de verkeersdrukte voor fietsers geen aanrader. Bij het station aangekomen vernemen we van een spraakzame Engelsman dat de trein vanwege een ‘accident’ voorlopig niet zal rijden. We besluiten dan ook maar met zijn drieën een busje te charteren. Na enig afdingen komen we een prijs van 900 Baht (ca fl. 45,-) overeen. Een dik uur later arriveren we in Ayuthaya In deze voormalige hoofdstad van Thailand vinden we een spotgoedkoop adresje. Voor vijf gulden hebben we een tweepersoonskamer, zonder airco is het ’s nachts echter wel zweten geblazen. Bij het guesthouse verorberen we een pittige maar wel smakelijke maaltijd. ’s Avonds met een Thaise familie whisky gedronken. De gulle schenkster blijkt de eigenaresse van een nabij gelegen café te zijn en zij hoopt ons later op de avond daar te kunnen begroeten. Wij verkiezen echter na een redelijk zware reisdag vroeg onder zeil te gaan. Het is drukkend warm en ik doe vanwege het al eerder gemelde gebrek aan airco geen oog dicht.

Ayuthaya is een tempelrijke stad zodat Henk en ik de volgende ochtend de ‘Wat Phru Sri Sanphet’ bezoeken. Deze ruïne van het koninklijke paleis geeft een aardig beeld van hoe indrukwekkend het er vroeger uit moet hebben gezien. Het paleis is door de Birmanen grotendeels verwoest. Tijdens onze rondgang worden we nog geïnterviewd door enkele Thaise studentes. Zij willen graag weten waarom Thailand het reisdoel van onze vakantie is. Bij de tempel treffen we nog de Engelsman met we wie een dag eerder in de pick-up meegereden hebben. Er zijn opvallend veel Fransen op de tempelplaats, blijkbaar is er net een bus met toeristen gedropt.
Na het tempelbezoek gaan we terug naar ons guesthouse, waar we neer strijken op het terras. Gezien de tropische temperaturen is ‘niets doen’ aan te bevelen, maar dat vinden we wel een heel magere invulling van een mooie vakantiedag. In de loop van de middag maken we toch maar een rondje over de gezellige en veelzijdige markt van Ayuthaya en doen we een zeer smakelijke satétest. Na deze zeer zware inspanning vleien we ons heerlijk neer op het terras, waar we al lezend en slapend de rest van de tijd doorbrengen. Op het terras nog wel een geanimeerd gesprek gevoerd met ‘Uncle Tom’. Deze spraakzame gids op leeftijd vertelt honderduit. In het land van overwegend Boeddhisten is hij opmerkelijk genoeg bekeerd tot het Christendom. Tom toont enthousiast albums van de reizen en trekkings die hij met zijn gasten maakt. Hij maakt tochten door het hele land, misschien eens een idee voor een volgende reis….Ook bij Tom loopt het zweet tappelings van de rug af en hij was er dan ook zeker van dat de warmte ‘no good’ voor ons was.

De klamme hitte van Ayuthaya noopt ons er inderdaad toe om zo snel mogelijk naar het noorden van Thailand te reizen. We kiezen ervoor om met de nachttrein naar Chiang Mai te gaan en daar onze trip te vervolgen. De kaartjes voor onszelf aanschaffen is geen probleem, de kaartjes voor onze fietsen kunnen pas ’s avonds vlak voor vertrek gekocht worden. De onderhandelingen voor de fietskaartjes gaan vrij moeizaam, maar net voordat de trein vertrekt komen we toch in het bezit van een geldig vervoersbewijs. Het is even zoeken in welke wagon onze fietsen gestald moeten worden, maar met enige Thaise hulp komt alles voor mekaar. In Thailand hebben treinen nog lang geen TGV-snelheden maar ze reizen wel comfortabel. In Vietnam hadden we oude rammelbakken die niet boven de 35 km per uur uitkwamen, in Thailand halen de treinen de dubbele snelheid. We hebben prima geslapen en dat is voor mij een mirakel. De catering aan boord is net als in Nederland verhoudingsgewijs erg duur, zodat we zo veel mogelijk onze eigen voorraden aanspreken.

De volgende ochtend arriveren we rond halfacht (nu wel beiden goed uitgerust) in Chiang Mai, zodat we nog een hele dag voor ons hebben. In deze stad gaan we eerst maar eens stevig ontbijten. Tijdens onze maaltijd zien we een kleurrijk gezelschap van jong tot oud aan ons voorbij fietsen. De ‘Chiang Mai Sunday Bicycle Club maakt haar trainingsrondje. Met deze groep maken we een kleine week later nog een dagtripje.
Vanuit Chiang Mai willen wij in noordelijke richting op naar de Gouden Driehoek gaan. Het doel van de eerste dag is Chiang Dao. We moeten even wennen om links te rijden, maar even later trappen we lekker snel over de 107 via Mae Rim naar Mae Tang.
In de regel rijd ik deze vakantie voorop en fietst Henk in mijn kielzog mee. Als ik me op een gegeven moment eens omdraai, zie ik plotseling niemand meer. Henk heeft er tijdelijk de brui aangegeven. Ik fiets terug en arriveer zo op de plek waar Henk zich op een ananasstop heeft getrakteerd. Nadat we de overheerlijke ananas tot de laatste schilfer gevild hebben, fietsen we weer verder.
Ook in het noorden van Thailand is het lekker warm, ruim 25 graden, zodat onderweg meerdere onderbrekingen wenselijk zijn. De Thaise kranten waarschuwen dagelijks voor kou in de bergen, maar de temperaturen die overigens nimmer onder de 20 graden liggen deren ons niet.
Na een lange siësta blijft onze route aardig op en neer gaan richting Chiang Dao. Het laatste deel van onze route is dankzij de vele bossen schaduwrijker en het fietst dan ook een stuk aangenamer. In Chiang Dao vinden we een goedkoop hotelletje, waarna we iets eetbaars zoeken. We hebben een knap zware fietstocht in de benen, zodat we wel stevige trek hebben. Het Thaise eten is erg goed, maar de porties zijn wel aan de kleine kant, we hebben dan ook verscheidene adresjes nodig om onze honger te stillen. Deze dag wagen we ons voor de eerste maal aan de Thaise pepertjes. Daar krijg ik prompt spijt van, gelukkig is er voldoende Singha-bier om weer mee af te blussen.

De volgende dag reizen we verder over de 107 naar Fang, en met hoogtes van ruim 1000 meter kunnen we spreken van een heuse ‘bergetappe’. Ik klim wat makkelijker dan Henk en moet onderweg dan ook regelmatig op hem wachten. In deze bosrijke omgeving met fraaie uitzichten is dat overigens geen straf. Al met al schiet het vandaag niet hard op. Op de vele hellingen dreigt Henk regelmatig met een of meerdere weken Pattaya. 35 Km voor Fang houden wij onze welverdiende rustpauze. Weer enigszins op adem gekomen maken wij ons op voor een pittig vervolg van deze dag. Tot onze verbazing is de route ineens zo goed als vlak en we komen dan ook redelijk vlot in Fang aan. Na enige omzwervingen vinden we ook hier een goed(koop) hotel. Fang is een redelijk groot stadje en beschikt over een gezellige markt. We maken eerst een rondje over de markt onder het motto ‘kijken niet kopen’ om later op de dag nog eens te onderhandelen over de prijzen van het heerlijke fruit. Na eerst bij een luxe restaurant twee keer voor een habbekrats gegeten te hebben, halen we op straat nog een extra portie. Een maaltijd kost slechts enkele guldens en we kijken dan ook niet op een maaltijd meer of minder. In Thailand is het overigens ook gebruikelijk meerdere maaltijden te nuttigen, al moet er wel bij vermeld worden, dat de plaatselijke bevolking het warme eten wat beter verspreidt over de gehele dag. In tegenstelling tot Vietnam is het bier in Thailand redelijk aan de prijs. Op bier zit hier meer accijns dan bijv. op whisky. Toch vinden wij drie gulden voor een halve liter alleszins redelijk zodat we onze dorst goed gelest hebben.
In het centrum van Fang ontdekken wij zelfs straatstalletjes met een Engelse menulijst. ’s Avonds slaan wij op de markt nog wat druiven, ananas en bananen in en gaan redelijk vroeg terug naar ons hotel. Op het hotelterrein is het een aardige beestenbende, daar er wel heel luidruchtig fladderende gasten zijn. De pluimveefamilie zorgt naast gezelligheid ook voor behoorlijk veel geluidsoverlast.

Na enkele pittige fietsdagen vindt Henk het zo zoetjes aan tijd voor een rustdag, ik wil eigenlijk in een keer door fietsen naar de Gouden Driehoek. We komen voor onze volgende bestemming Chiang Rai een compromis overeen. We fietsen ca 25 km richting Tha Ton en gaan daar met de boot verder naar Chiang Rai. Rond het middaguur arriveren wij in Tha Ton waar we een klein uurtje moeten wachten voordat we kunnen inschepen naar Chiang Rai. In dit toeristische plaatsje hebben we heerlijk gelunched. Het tochtje over de Kokrivier is een grote toeristische trekpleister, zodat we veel buitenlanders treffen. Naast de onvermijdelijke landgenoten, ontmoeten wij een Engels echtpaar dat ons een leuke tip geeft. Op 5 december (verjaardag van koning Bhumibol) is het mogelijk om met de ‘Sunday Bicycle Club’ van Chiang Mai naar de Doi Suthep te fietsen. Deze variant doorkruist onze eigen plannen volledig, maar we hebben onze route wel gewijzigd. De Gouden Driehoek hebben we niet meer gezien, misschien iets voor de volgende keer.

Het vaartochtje naar Chiang Rai is erg mooi, we genieten van de schitterend bergachtige omgeving. Onderweg zien we veel olifanten en we maken kennis met de evenals in Sapa (Vietnam) erg commerciële bergstammen. Aan boord maken we een praatje met een Thaise studente die in het noorden van haar vakantie geniet. Na een voorspoedige reis (ruim 3 uur, terwijl de streeftijd drie kwartier langer is), meren we af in Chiang Rai. We hebben nauwelijks voet aan vaste wal gezet of we worden alweer belaagd door ‘hotelbemiddelaars’, dankzij onze reisgidsen hebben wij hun hulp echter niet nodig. Vlakbij het centrum vinden wij een aardig adresje en de prijs is weer schappelijk. ’s Avonds bezoeken we de markt en de nachtbazaar. We zien veel mooie snuisterijen, maar we doen niet veel handel. We krijgen wel een goed inzicht in de gemiddelde prijzen, hiermee willen we op de nightbazar van Chiang Mai ons voordeel doen. In Chiang Rai pinnen we voor de eerste maal in Thailand, niet alle automaten werken even vlot mee, maar we kunnen toch wat ‘stapgeld’ uit de muur trekken.
In Chiang Rai moet je het nachtleven meegemaakt hebben, daarom bezoeken we maar een nachtclub. In een Duitse tent met veel ‘Scorpions’-muziek dansen veel meisjes die aanzienlijk jonger zijn dan zij de gasten willen laten geloven. De prijzen van het bier en de lady-drink zijn voor Thaise begrippen nogal fors, zodat het een duur uitstapje wordt.

De volgende ochtend hebben we erg veel moeite om op gang te komen. Henk stelt dan ook voor om een lift naar Chiang Mai te nemen. Ik vind dat wel een erg gemakkelijke oplossing en tegen het middaguur gaan we er toch maar op uit. De Engelsen die wij in Tha Ton ontmoet hebben zitten in een kamer naast ons en zijn stom verbaasd dat we ondanks ons avondje stappen toch op de fiets naar Chiang Mai vertrekken. Zij denken dat wij hard aan rustdag toe zijn.
De eerste twintig kilometer laat ik Henk voorop rijden, deze geste kan hij met de straffe wind tegen maar matig waarderen. Halverwege de route wacht ons een forse beklimming en het lijkt ons dan ook verstandig, voor die tijd maar een rustpauze in te lassen. We maken een heerlijke kippenpoot soldaat, Henk kan op een poot niet staan en bestelt prompt een dubbele portie. Na weer voldoende bijgetankt te hebben, maken we ons klaar voor de klim.

De weg omhoog is aanzienlijk makkelijker dan we verwachtten en zonder problemen bereiken we dan ook de top. Onderweg zien we links en rechts voorbereidingen voor de “Kings’s birthday”. Vlak voor Wang Pa Pao moeten we nog even vol aan de bak als de weg als het ware loodrecht omhoog gaat. Ik moet knap op de tanden bijten en haal ternauwernood 10 km per uur. In dit kleine stadje wijst een behulpzame Thai ons de weg naar het dichtstbijzijnde hotel. De eigenaar blijkt helemaal gek van Creedence Clearwater Revival te zijn, een hele verademing na al die Thaise ‘tingeltangelmuziek.
De drukke winkelstraat blijkt ’s avonds volledig uitgestorven en we slagen er niet in om een fatsoenlijke maaltijd te krijgen. Bij het straatstalletje blijkt niemand van de familie Engels te spreken en ons Thais mag nog wel aardig bijgeschaafd worden. Alleen kippensoep is wel erg karig, zodat de plaatselijke supermarkt voor aanvulling moet zorgen.

De volgende dag keren we terug naar Chiang Mai en het belooft een aardige trip te worden. De afstand is dik 100 km en erg vlak lijkt het met beklimmingen tot 1000 meter niet te zijn. Het eerste uur valt het parcours nog mee, maar ineens krijgen we tegenslag uit onverwachte hoek. Net op een stuk wat allesbehalve makkelijk is, wordt er druk geasfalteerd. De beklimming die al minstens 10% steil is, krijgt zodoende dubbele puntenwaarde. Ik klim nog redelijk omhoog, maar Henk moet gigantisch afzien. De zeer stoffige route, beter geschikt voor een zandbaanrace doet ons en ons materiaal weinig goed. Het afdalen is onder deze omstandigheden behoorlijk gevaarlijk, maar vooral Henk toont zich een behendig coureur. Hij haalt ruim 60 km per uur, waarmee hij menig Thaise bromnozem te snel af is. Ik moet het met 5 kilometer minder doen. Henk probeert onderweg nog wat bagage te dumpen, maar een attente Thaise hoogwerker doorkruist zijn snode plannen. Twintig kilometer voor Chiang Mai, na 55 km echt ploeteren, wordt het wegdek beter (eindelijk weer normaal asfalt) en koersen we vlot op de stad aan.

We arriveren even na vieren in de stad, zodat we alle tijd hebben om een slaapplaats te zoeken. Na eerst nog enkele adressen afgewezen te hebben, vinden we een plekje waar we bijna gratis terechtkunnen. Voor 400 Baht (20 gulden) kunnen we maar liefst 4 nachten blijven. In Lanna House goed gegeten, al is de kip blijkbaar over de rijst heen gevlogen. ’s Avonds een bluescafé bezocht. Dit café dankt zijn populariteit niet aan de muziek en aan het bier, maar vooral aan de mogelijkheid om te internetten. Er wordt driftig geoefend en vakantieboodschappen worden verzonden. Henk vertelt zijn internetvrienden wat van onze wieleravonturen. Op straat komen we onze Engelse vrienden van Tha Ton weer tegen, zodat we weten waar de volgende ochtend onze fietstocht zal beginnen. Ondanks de gezellige bluesmuziek redelijk vroeg op bed gegaan.
Vrijdagochtend vroeg uit de veren en de start van de Doi-Suthep-tocht gezocht. De start nabij de dierentuin is makkelijk te vinden en het is er al een drukte van jewelste. Voor 150 Baht schrijven we ons in voor de tocht. Bij het startgeld is een warme maaltijd en drinken inbegrepen. Rond halfacht kan er gestart worden en gaat er een kleurrijk lint van wielrijders op weg naar boven. De eerste bochten zijn vrij eenvoudig en ik baan me nog vrolijk op het buitenblad trappend een weg naar voren. Onderweg worden wij enthousiast aangemoedigd en volop moed ingesproken. Ik haal steeds meer deelnemers in, zodat ik uiteindelijk als een van de eerste de top van bijna 1200 meter bereik. De laatste kilometer is gigantisch zwaar en kan van vermoeidheid bijna niet meer uit mijn SPD-pedalen komen. Ik klok een tijd van 47 minuten en dat is volgens insiders een prestatie van formaat. Het record over het 12 kilometer lange traject met ca. 600m hoogteverschil is 42 minuten, maar menigeen heeft een uur of meer nodig. Op de top wordt iedereen met een promotiebord in de hand gekiekt.

Bij de tempel wachten we op de allerlaatste deelnemers (waaronder een meisje van een jaar of 16), daarna klimmen we nog verder naar ons lunchadres. Na de bevoorrading kunnen we kiezen uit een ‘normale’ of een ‘avontuurlijke’ afdaling. Ik ben niet zo’n held en kies dan ook voor de mooie asfaltweg. Henk daarentegen gaat met de rest van het gezelschap via de toeristische route naar Chiang Mai terug. Deze gevaarlijke afdaling levert hem twee lekke banden op. Ik ben redelijk vlot in de stad terug, waar ik overigens de nodige moeite heb om het hotel terug te vinden. Na enkele rondjes door de stad kom ik er achter welke afslag ik steeds gemist heb. Ondanks mijn omzwervingen ben ik nog ruim voor Henk terug. Hij komt na een avontuurlijke rondrit pas halverwege de middag weer bij het hotel aan. Henk is vol lof over de route, maar weet zeker dat de lastige afdaling niet voor mij geschikt is.

’s Avonds maken wij een rondje door de stad en bezoeken de nightbazar. De bazaar van Chiang Mai mag er wel wezen en we zien dan ook veel moois uitgestald liggen. Uit praktische overwegingen doen we weinig inkopen, het echte shoppen bewaren we voor de laatste dagen van onze reis. We doen wel heel veel leuke ideeën op. T-shirts, shorts, zijden sjaals, sieraden, schilderijen, koffersets, lederwaren en houtsnijwerk, op de markt is echt van alles te koop. Na ons rondje over de bazaar steken we even aan bij de Khomeiny-bar, ondanks de enigszins beangstigende naam een leuk café. De lekker bluesrock van Gary Moore die er klinkt, waarderen we erg.
Na de Khomeiny-bar willen we nog even bij ons eigen bluescafé aansteken maar de pub is deze avond gesloten. De buren zijn wel open en vertonen bovendien nog Woodstock. We genieten o.a. van Joe Cocker, wiens donkerbruin stemgeluid in de loop der jaren geen spat veranderd is. Vanwege de ‘King’s birthday drinken we bier uit plastic bekertjes. We vinden het eigenlijk te zot voor woorden, maar volgens de serveerster is op 5 december bier uit glas absoluut uit den boze.

Zaterdag 6 december een rustdag in Chiang Mai. We bezoeken de dagbazaar en de markt, we trakteren ons op een ritje met de tuk-tuk. In deze stad kopen we een stel originele kerstkaarten, in Thailand hebben ze een andere jaartelling, zodat er een futuristisch kalendertje bijgeleverd wordt. Het versturen van de kerstkaarten is een heel feest. In het winkeltje tegenover het Lanna House werkt het hele personeel enthousiast mee aan het versturen van mijn correspondentie. Nummer 1 verkoopt mij de postzegel, nummer twee plakt ze erop en nummer 3 doet ze voor mij op de bus (nauwelijks 200 meter verderop). Bij dit winkeltje doe ik de dagelijkse boodschappen, zodat zij mij dolgraag van dienst willen zijn.
’s Avonds op de markt voor een prikje een mooie kostuumtas gekocht. Het ‘voordeel’ hebben we trouwens in een Engelse pub vlot in bier en whisky omgezet. De tas lijkt een dwaze investering voor een fietser, maar hij doet goed dienst als plunjebaal achter op de fiets. Van de charmante serveerster in de pub leren we nog wat Engelse woorden.

De volgende dag wil Henk een bezoek aan de plaatselijke kartbaan brengen. Ik kies ervoor de Doi Suthep nog eens te beklimmen. Henk komt enthousiast van zijn rondje terug, ik wat minder. De eerste kilometers van de klim kom ik in tegenstelling tot twee dagen eerder amper vooruit. Na een zwaar avondje stappen, krijg ik nu het buitenblad niet meer rond. Halverwege de klim stop ik nu enkele malen om wat mooie luchtfoto’s van Chiang Mai te maken.
Bij de tempel aangekomen les ik de dorst en fiets nog even verder omhoog. Even doorzetten en ik bereik een hill-tribe dorp. Het dorp haal ik uiteindelijk niet, want de laatste twee kilometers is er van asfalt geen sprake meer. Ik kom exact uit bij de plek waar Henk twee dagen eerder nog met de Sunday Bicycle Club is afgedaald. Ik wil alles nog wel heel houden en neem derhalve de asfaltweg terug.

De volgende dag verlaten wij Chiang Mai niet voordat wij nog het e.e.a. geregeld hebben. Bij Bikeshop, de eigenaar heeft met zijn nieuwste Gary Fisher nog met ons mee naar de top van de Doi Suthep gefietst, interessante handel gezien en we willen bagage dumpen bij een hotel.
Onze handel bij de wielerzaak (vlakbij het monument van de Three Kings) gaat niet door, de gewenste wielen zijn niet tijdig leverbaar (beschadigd ontvangen) en we worden getipt ons geluk in Bangkok te beproeven. Bikeshop blijkt in 1998 overigens een van de slachtoffers van de Azië-crisis. We kopen wel wat kleding, SPD-pedalen en gereedschap. Alles is van hoogwaardige kwaliteit en scherp geprijsd. Op het gebied van mountainbikes is er overigens keuze genoeg.
Daarna op weg naar Marlboro House waar we minstens de helft van onze bagage willen stallen. De eigenaresse van dit hotel is serveerster in de Engelse pub waar wij enkele avonden eerder waren. De laatste week van onze vakantie gaan we zodoende met twee i.p.v. vier tassen verder, ook slaapzak en rolmatje laten we er achter. De bagage die we overhouden is nog ruimschoots voldoende om door Thailand te trekken. Een volgende keer nemen we echt minimaal mee. Een tas kleding en een tas voor fietsbenodigdheden en onderdelen moet voldoende zijn. Mocht je toch nog iets nodig hebben, dan kun je voor een prikje extra kleding aanschaffen.
Rond half een hebben we al onze zaakjes geregeld en fietsen we over de 108 richting Chom Thong. De etappe van vandaag is slechts 60 kilometer en zo goed als vlak. Onderweg lunchen we met hot dog en watermeloen. We komen vrij snel in Chom Tong aan waar we na enig zoeken het plaatselijke hotel vinden. We hebben al diverse malen de weg gevraagd, maar de Thaise antwoorden op onze Engelse vragen zijn weinig verhelderend geweest. In het centrum van Chom Thong vinden we uiteindelijk een onderkomen wat er meer dan wezen mag. In dit grote overigens slecht bezette hotel zijn de kamers voor Thaise begrippen behoorlijk prijzig. De onderhandelingstechnieken van Henk hebben hier geen zin, we doen maar niet moeilijk en lappen 1000 Baht voor twee nachten. In ons vorige hotel in Chiang Mai zouden wij voor dit bedrag 10 nachten hebben kunnen boeken.
’s Avonds eten we bij een straatstalletje bij de enige verkoper die de Engelse taal machtig is. Hij serveert de kip helaas koud en hij hakt het vlees letterlijk in mootjes. Dankzij de talrijke botsplinters wordt het een onderhoudende maaltijd. Bij een ander stalletje scoren we nog enkele sateetjes. ’s Avonds kruipen we (tot groot verdriet van de ober in de hotelbar) vroeg onder de wol. De volgende ochtend moeten we fit zijn voor de grootste krachtproef van deze vakantie nl. de beklimming van de Doi Inthanon.
Terwijl ik ’s ochtends inkopen doe, gaat Henk naarstig op zoek naar onze fietsen. Wij hebben ze de avond ervoor in een hok achter het hotel gestald, daar treft Henk ze de volgende ochtend echter niet meer aan. Diefstal lijkt ons onmogelijk, maar het heeft er wel alle schijn van. Van diefstal blijkt echter geen sprake, onze rijwielen zijn verplaatst en staan in een garage die ’s nachts vergrendeld is geweest. Eenmaal in bezit van onze fietsen kan het karwei beginnen. Het bedwingen van de Doi Inthanon belooft een monsterklus te worden, daarom verorberen we vlak voor de start eerst nog maar een stevig ontbijt. Even later kan de tocht echt beginnen. In deze bergetappe houden we even geen rekening met elkaar. Dit klinkt wel erg cru, maar hier hebben we bewust voor gekozen. Henk is er niet helemaal van overtuigd dat de top voor hem haalbaar is en ik daarentegen wil in ieder geval ‘the roof of Thailand’ met eigen ogen zien. Ik begin vol vertrouwen aan de bijna 50 km beklimming. De eerste 8 kilometers zijn vlak en ik rijd na twintig minuten al het National Park binnen waarna de klim echt begint. Tot km 19 is de beklimming alleszins goed te doen, op een klein stukje van 10% na, gaat het vooralsnog geleidelijk omhoog. Ineens wordt het over twee kilometer lengte gemeen steil, iets wat verderop nog regelmatig zal gebeuren. De eerste twintig kilometer leg ik in een uur af, de tien kilometer die volgen nemen evenveel tijd in beslag. Na tweeënhalf uur fietsen heb ik 35 kilometer afgelegd en ik begin mij vertwijfeld af te vragen of deze gigantische berg met de top op 2565 meter misschien ook voor mij iets te hoog gegrepen is.
Onderweg kom ik een tweetal monniken tegen die mij veelbetekenend aankijken. Ik heb echter wel bewondering voor hun bijzonder lange wandeltocht. Later vertelt Henk mij dat hij het tweetal ook ontmoet heeft. Deze twee weten hem te vertellen dat er nog zo’n malloot op de fiets onderweg naar de top is. Een monnik draagt niet de gebruikelijke oranje pij, maar een bruin exemplaar. Deze monnik in spé, leeft dan ook niet zo Spartaans als zijn metgezel. Hij accepteert het door Henk aangeboden mandarijntje gretig.
De weg slingert mooi door de bossen omhoog, maar er zitten weinig makkelijke stukken meer tussen. Bij kilometer 40 zit ik aardig kapot, vanwege problemen met mijn versnelling klim ik al een tijdje te zwaar omhoog. Na enkele kilometers ploeteren besluit ik de techniek een handje te helpen. Ik leg de ketting op het kleinste blad en weet zo mijn snelheid weer iets op te vijzelen. Van vijf kilometer per uur versnel ik ineens naar 9 km. De weg blijft verschrikkelijk steil omhoog gaan en het wegdek wordt met veel gaten en kuilen steeds beroerder, zodat ik regelmatig de berm op zoek om de benen te strekken. Als ik weer eens langs de kant van de weg zit uit te blazen, stopt er menig automobilist om te vragen of alles wel oké is en of ik misschien mee naar boven wil liften. Ook vanuit de talrijke pick-ups word ik enthousiast begroet en aangemoedigd. Overigens, de pick-ups met blanke toeristen hebben totaal geen oog voor mij. Ik ben echter vast besloten fietsend de top te bereiken en sla alle aanbiedingen af. Ik worstel verder omhoog en na 4,5 uur zwoegen, waarvan 3 uur en 3 kwartier echt gefietst kom ik volledig uitgeput boven. Net onder de top informeerde een aantal jeugdige Thaise studenten belangstellend naar mijn geestelijke gesteldheid. Mijn antwoord ‘very bad’ verbaast hen nauwelijks. De vijftig kilometer lange tocht naar boven is mij niet in de koude kleren gaan zitten en ik trek dan ook snel een droog shirt en trui aan.

Op de top van de Doi Inthanon is een bezoekerscentrum annex museum, waar de grote verscheidenheid aan vegetatie tentoongesteld is. Onderweg heb ik er waarschijnlijk onvoldoende oog voor gehad, want veel bloemen, planten en struikgewassen heb ik tijdens de beklimming niet herkend. Het grootste gevaar voor de natuur is ook in dit reservaat de mens zelf en dat wordt erg duidelijk gedemonstreerd. In het gebouw kun je een leuke biologiequiz doen, waarbij in de spiegel steeds het juiste antwoord verschijnt. Bij het antwoord op de vraag, ‘who is the most dangerous animal’ van de Doi Inthanon, kijk ik ineens in mijn eigen afgepeigerde gelaat. Na deze interessante rondwandeling herstel ik bij een souvenirstand een oude Franse (100 cols) traditie in ere, ik koop een fraai T-shirt van de hoogste col van deze vakantie. Ik sla nog wat eten en drinken in en maak me klaar voor de lange afdaling. Na 10 kilometer stop ik nog even bij twee mooie tempels. Het is hier erg druk en enkele (Hollandse ??) toeristen kijken vol verbazing naar mij en mijn fiets.
Op een mooi recht stuk haal ik onderweg een pick-up in, deze manoeuvre is goed voor een absoluut vakantierecord. Met een snelheid van 78,9 zoek ik weer de linkerweghelft op. Na 30 kilometer daalt het geleidelijker en gaat mijn tempo aanzienlijk naar beneden. Ik kan nu wel van de mooie omgeving genieten en rust nog even uit bij een rustig kabbelend beekje.
Vlak voor ik het reservaat uitrijd schroef ik het tempo nog even aardig op, zodat ik met een gangetje van 70 km afscheid van het park neem. De laatste kilometers zijn zo goed als vlak en ik peddel dan ook lekker rustig terug naar ons hotel. Daar aangekomen blijkt Henk al lang weer binnen te zijn. Ongeveer 17 km onder de top heeft Henk m.i. terecht geconcludeerd dat het bereiken van de top voor hem niet is weggelegd. Het laatste stuk van 8% heeft hij dan ook maar gelaten voor wat het is.
’s Avonds in het restaurant lekker gegeten en ook nu hebben we er muzikale omlijsting bij. Wij twijfelen er nog even aan of we toevallig bij een voorronde van het Thaise songfestival verzeild zijn geraakt. Misschien wordt dit stel ook wel elke keer opgetrommeld als er buitenlandse gasten zijn. De muzikale kunsten van de drie dames en een heer kunnen ons niet echt bekoren, al zien de twee jongste dames er wel appetijtelijk uit.
In het restaurant zijn wij zo goed als de enige gasten en de ober slooft zich dan ook heel erg uit. Drinken op commando is echter geen pretje en we maken het dan ook maar niet al te laat. Na mijn rit naar de top van de Doi Inthanon heb ik overigens ook weinig behoefte om eens lekker door te zakken.

De volgende ochtend vertrekken wij richting Doi Tao. Tot aan Hot gaat het vrij vlot, maar na het oversteken van de Pingrivier wordt het een stuk lastiger. Het is geen meter meer vlak en de soms venijnige klimmetjes kosten ons de nodige moeite.
Rond halfdrie bereiken wij Doi Tao, de hoogste tijd om te beslissen of we nog verder willen trekken. Henk heeft het eigenlijk wel gehad voor vandaag en we besluiten het qua fietsen voor gezien te houden. Het enige hotel van Doi Tao is niet echt duidelijk aangegeven, maar met enige Thaise hulp weten wij het toch te vinden. De alleraardigste hoteleigenaar spreekt Engels, zodat we aan de praat raken. Over de catering hebben wij ook niet te klagen, zodat we weer een prima adres getroffen hebben. ’s Avonds zien we nog een deel van de Thaise bekerfinale. Een beetje amateurclub uit Nederland voetbalt elke Thaise tegenstander finaal van het veld af. De eigenaar vindt het peil van de wedstrijd zelf blijkbaar ook niet zo hoogstaand, want na een half uur draait hij de wedstrijd er voor weg. In de Thaise krant word ik gewaar dat de loting voor het WK voetbal in Frankrijk 1998 bekend is. Het Thaise schrift is echter voor mij niet te ontcijferen. De eigenaar weet mij echter te vertellen dat Oranje bij België, Zuid-Korea en Mexico ingedeeld is.

De volgende ochtend word ik vroeg gewekt door de schoolradio. Na een stevig ontbijt maak ik een mooie dorpswandeling. Bij het afrekenen merken we dat we wel een heel goedkoop adres getroffen hebben. All-in zijn we nog minder dan fl 30,-- kwijt.
De rit naar Li is qua afstand moeilijk in te schatten, daar de diverse kaarten nogal een verschillende afstand aangeven. Uiteindelijk blijkt het een traject van slechts 60 kilometer te zijn. De route is behoorlijk heuvelachtig, maar erg mooi zodat we regelmatig pauzeren. Onze laatste stop houden wij bij een schoolsportdag, wat over en weer veel verbaasde blikken oplevert.
Het vervoer van de Thaise schooljeugd is ook altijd een mooie belevenis. In vele vol geladen pick-ups wordt de jeugd steevast thuis gebracht. Het kleurrijke gezelschap getooid in T-shirts van bekende en minder bekende voetbalverenigingen zijn dagelijks een bijzondere attractie. Het valt op hoe gedisciplineerd de jeugd zich meestal gedraagt. Al moet er wel bij gezegd worden, dat de remmen los gaan bij het passeren van twee westerse toeristen en wij worden dan ook luidkeels begroet.

In Li roepen wij de hulp in van de Thaise politie om ook hier het plaatselijke hotel te vinden. Ter plekke blijkt dat ons Thais voor verbetering vatbaar is, de Engelse aanduiding is dan vrij klein, maar in het Thais staat hotel wel erg duidelijk aangegeven.
Het uitgaansleven van Li stelt in dit kleine stadje bitter weinig voor, zodat we het snel voor gezien houden. Na een straatbuffet halen we nog wat lekkers bij de benzinepomp. Bier in blik blijkt verrassend goedkoop en lekker. Tegen het einde van de avond nog een afzakkertje in het stadje gehaald. In een muziekcafé met Engelstalige bediening sluiten we met enkele whisky’s weer een mooie dag af.

De volgende dag vertrekken we rond de klok van tienen naar Lampang. Net voor vertrek spendeer ik nog een tientje aan een ‘kwaliteit’ spijkerbroek. In het begin moeten wij stevig klimmen, na zo’n twintig kilometer wordt het een stuk makkelijker en de lange rechte weg doet ons sterk denken aan ‘on the road to nowhere’.
Heeft Ozzy Osbourne deze klassieker echt in Thailand opgenomen, de geflipte zanger moet hier in ieder geval inspiratie opgedaan hebben. De route leidt ons door een zeer dun bevolkt gebied, maar het tochtje is een bijzondere ervaring.
Onderweg diverse foto’s gemaakt van deze toch wel merkwaardige verbindingsweg. Na 75 km eindigt de weg en komen we op de snelweg naar Lampang uit. Volgens de kaart is het slechts 15 km, het blijken er 10 meer. De weg is bijna zo vlak als een biljartlaken, maar fietsen is vanwege het drukke autoverkeer geen pretje.
In Lampang is er hotelkeuze genoeg, zodat wij weinig moeite hebben een goed plekje te vinden. Het uitgaansleven in deze stad valt ons tegen, na een gezellig etentje in the Riverside hotel zoeken we nog een leuk cafeetje. Dat blijkt een hele klus, middels een bezoek aan een nabij gelegen hotel maken we er toch wat van. In het laatste toch behoorlijk toeristische hotel verbazen we ons over het feit dat het bedienend personeel de Engelse taal amper machtig is.

De volgende trip naar Lamphun belooft een makkie te worden, zodat we pas tegen de middag vertrekken. We worden overigens al vrij vroeg gewekt door het lokale muziekkorps. Henk stoort zich er niet aan, ik kan deze geste niet echt waarderen. Voor vertrek maak ik nog een rondje over de wat tegenvallende markt. In het begin fietsen wij over een drukke weg en we worden gehinderd door wegwerkzaamheden.
Dertig kilometer voor Lamphun passeren we een bordje met een ‘vrachtauto’ erop, dit symbooltje betekent dat een truck de grootste moeite heeft om de top te bereiken. Elke vrachtauto staat in deze klim garant voor een lange file. Ik presteer het om in de klim nog een vrachtauto in te halen. Bovenop moet ik een tijdje op Henk wachten, die mooi in het kielzog van de ‘zwaargewicht’ omhoog fietst.
Na deze forse klim volgt een heerlijke afdaling, waarna ons tot Lamphun nog een klein klimmetje rest. Halverwege de middag arriveren we in dit alleraardigste stadje, waar we overigens weer de nodige moeite hebben het plaatselijke hotel te vinden.. Ook hier geldt dat de plaatselijke VVV wel iets reclame voor de accommodatie mag maken. Het hotel is wel erg primitief, maar dat mag de pret niet drukken. We maken een mooie stadswandeling en eten in een prima restaurantje. ’s Avonds willen we weten of het uitgaansleven van Lamphun nog bijzonder is, dat valt tegen en we keren terug bij het al eerder gememoreerde restaurantje met de naam Santisook Werapont. De eigenaar van deze moderne tent spreekt behoorlijk Engels en hij schuift dan ook bij ons aan tafel. Hij is trots op zijn Nederlandse gasten en trakteert op bier en knabbels. Behalve cashewnoten maken we ook bamboewormen soldaat (in gefrituurde vorm voor mij een lekkernij).

De volgende dag hebben we nog een mini-etappe naar Chiang Mai voor de boeg. ’s Ochtends bezoeken we dan ook maar een van de mooiste tempels van Thailand. De Wat Phra That Haripunchai, te vinden aan de hoofdstraat van Lamphun, is een bezoek meer dan waard. Vooral de twee leeuwen bij de ingang van het complex zijn een plaatje om te zien. Bij een winkelstalletje kopen we nog enkele souvenirs en we wisselen nog wat woorden Nederlands met de verkoopster.
De route naar Chiang Mai is een hele fraaie, langs de Pingrivier fietsen we in alle rust onze laatste kilometers op Thaise bodem. Na dit mooie tochtje arriveren we halverwege de middag in Chiang Mai. Snel door naar Marlboro House waar we al eerder voor twee nachten gereserveerd hebben. De rest van de dag zitten we lekker op het terras van het hotel. ’s Avonds gaan we nog met ‘opa Dirk’ een Nederlandse krasse knar van 73 jaar op stap.
Tijdens onze laatste dag in Chiang Mai regelen we nog wat praktische zaken, zoals de treinkaartjes voor de terugreis naar Bangkok en proberen we de foto’s af te halen die eerder van ons op de Doi Suthep gemaakt zijn. Onze fotograaf treffen we niet op zijn kantoortje aan en de foto’s zijn nog niet ontwikkeld. We laten onze adressen achter en krijgen enkele weken later onze bijzondere vakantieherinnering keurig thuisbezorgd.
’s Avonds trakteer ik mezelf nog op een Thaise massage. Na een zware fietsvakantie kan mijn lichaam wel een goede behandeling gebruiken. De kleine Thaise van amper 40 kilo en ca 1 meter 50 vind het heel vermakelijk een blonde reus van dubbel gewicht en ruim 1 meter 90 als klant te hebben.
We sluiten de avond af met een rondje langs de Blues Pub en de Lucky Bar. De volgende ochtend hebben we dan ook de ‘roomservice’ nodig om tijdig gewekt te worden. Het halen van de ochtendtrein van halfzeven was anders bij lange na niet gelukt.

De treinrit naar Bangkok is een hele lange (ruim 13 uren), maar treinreizen is in Thailand gelukkig comfortabel. We luieren heerlijk en ik heb alle tijd om mijn dagboek bij te werken. De catering aan boord is goed en ik laat ditmaal de ‘Bahtjes’ wel royaal rollen.
Om 8 uur ’s avonds komen we op het hoofdstation van Bangkok aan. Nog even een klein stukje fietsen in deze metropool op zoek naar onze laatste overnachtingsplaats. De keuze valt op een Indiaas hotel/restaurant. De toegangspoort sluit al om 22.00u zodat het verplicht bijslapen is. Onze gastfamilie houdt blijkbaar van een goede nachtrust, als ik de volgende ochtend om 9 uur boodschappen wil doen, moet de poort nog voor mij geopend worden.

Na het stevige ontbijt willen we in het centrum nog wat interessante koopjes doen. In een winkelcentrum bezoeken we een muziekzaak met een indrukwekkend assortiment alternatieve muziek. Terwijl Henk in zijn beste Thais de weg naar Pro-Bike vraagt, tik ik nog enkele heel schappelijk geprijsde cd’s van het stevige genre op de kop.
De fietsengigant Pro-Bike blijkt redelijk in de buurt, zodat we een kwartier later al binnen zijn. Ook hier kijken we onze ogen uit, er staan weer veel mooie raspaardjes. Voor Henk is bijna alles uit voorraad leverbaar, frames in mijn maat zijn in Thailand wel erg schaars.
Een Greg Lemond T-shirt en fietshelm rijker verlaat ik even later toch tevreden deze hightech zaak.
We maken nog een rondje door het centrum waarna het de hoogste tijd is om weer terug naar het hotel te gaan om voor de laatste keer ons boeltje te pakken. Voor ons ritje naar het vliegveld charteren we een pick-up. Henk mag zijn befaamde onderhandelingstechniek weer toepassen en voor een redelijke prijs worden we relaxt door de avondspits heen geloodst.
We arriveren mooi op tijd op het vliegveld, waar we in alle rust kunnen inchecken. We hebben nog aardig wat vakantiegeld over en kunnen dus nog taxfree shoppen. Erg goedkoop is taxfree ook in Thailand overigens niet, maar we slaan nog wel enkele heupflesjes Thaise whisky in.
Even na middernacht vliegen we weer terug naar Schiphol. Ondanks het late tijdstip kan ik ook ditmaal de slaap niet vatten. Ik lees veel en doe me te goed aan de catering die de hele nacht en vroege ochtend langs blijft komen. Even na halfzeven maken we een tussenstop in Zürich. Daar wordt ons mede gedeeld dat het toestel wegens technische gebreken aan de grond blijft. Geen zorgen alle passagiers kunnen met Malaysia Airways verder vliegen. Deze Engelse informatie wordt met een zwaar Duits accent gemeld, zodat we de grootste moeite hebben om het verhaal te volgen. De overstap bevalt mij maar matig, de krappe beenruimte en de heftige turbulentie vind ik allesbehalve plezierig. We hebben wel een snelle vlucht en goede bediening. Ondanks vertraging komen we eerder dan gepland op Schiphol aan (Malaysia Airways heeft een snellere aanvliegroute dan de Thaise collega’s).
Op Schiphol scharrelen we snel onze fietsen en bagage weer op. Onze rijwielen hebben we op Bangkok wederom ‘kaal’ aangeboden en we hebben zelfs niet eens de moeite genomen om het stuur een kwartslag te draaien. Het bedienend personeel heeft dat overigens zelf wel gedaan. Op Schiphol naarstig op zoek naar onze Hollandse tuk-tuk, de vader van Henk!!!
Dat lijkt nog een probleem te worden, want tijdens onze vertraging op Zürich is op Teletekst te lezen geweest dat ons toestel pas om halfdrie ’s middags zal landen i.p.v. halfelf ’s morgens. De vader van Henk is echter wel vroeg op Schiphol en dankzij zijn oproep via de infobalie vinden we hem snel.
Onderweg eten we bij Van der Valk, we kunnen weer even ouderwets aan de patat met appelmoes. Rond de klok van tweeën komen we moe maar voldaan thuis. Thaise tijd is het echter al weer acht uur ’s avonds, zodat ik behoorlijk uitgeteld ben. Ik pak mijn bagage uit, toon wat souvenirs en geef mijn familie de eerste indrukken van mijn exotische reis.
’s Avonds ga ik vroeg onder zeil.

We hebben tijdens onze vakantie Vietnam en Thailand bezocht, ondanks de grote verschillen hebben beide landen hun charme. Vietnam is het meest verrassende, maar het toegankelijke van Thailand heeft ook weer zijn bekoring. De Thaise bevolking is met een glimlach geboren, waardoor het hele land vriendelijkheid uitstraalt.