Thailandreis 1997 Bauke en Henk
Na ruim twee weken Vietnam zijn Henk en ik in Thailand aangekomen. Even na halfvier passeren we op het vliegveld van Bangkok de douane en gaan we direct door naar het station. Het station ligt direct naast het vliegveld. (N.B. Het vliegveld ligt op grote afstand van het centrum van Bangkok). De hoofdstad zelf willen we eerst vermijden, aan het einde van onze vakantie komen we toch weer in deze wereldstad uit.
We zijn van plan om met de trein naar Ayuthaya te gaan, het 70 kilometer lange traject naar deze mooie historische stad is vanwege de verkeersdrukte voor fietsers geen aanrader. Bij het station aangekomen vernemen we van een spraakzame Engelsman dat de trein vanwege een ‘accident’ voorlopig niet zal rijden. We besluiten dan ook maar met zijn drieën een busje te charteren. Na enig afdingen komen we een prijs van 900 Baht (ca fl. 45,-) overeen. Een dik uur later arriveren we in Ayuthaya In deze voormalige hoofdstad van Thailand vinden we een spotgoedkoop adresje. Voor vijf gulden hebben we een tweepersoonskamer, zonder airco is het ’s nachts echter wel zweten geblazen. Bij het guesthouse verorberen we een pittige maar wel smakelijke maaltijd. ’s Avonds met een Thaise familie whisky gedronken. De gulle schenkster blijkt de eigenaresse van een nabij gelegen café te zijn en zij hoopt ons later op de avond daar te kunnen begroeten. Wij verkiezen echter na een redelijk zware reisdag vroeg onder zeil te gaan. Het is drukkend warm en ik doe vanwege het al eerder gemelde gebrek aan airco geen oog dicht.
Ayuthaya is een tempelrijke stad zodat Henk en ik de volgende ochtend de ‘Wat Phru Sri Sanphet’ bezoeken. Deze ruïne van het koninklijke paleis geeft een aardig beeld van hoe indrukwekkend het er vroeger uit moet hebben gezien. Het paleis is door de Birmanen grotendeels verwoest. Tijdens onze rondgang worden we nog geïnterviewd door enkele Thaise studentes. Zij willen graag weten waarom Thailand het reisdoel van onze vakantie is. Bij de tempel treffen we nog de Engelsman met we wie een dag eerder in de pick-up meegereden hebben. Er zijn opvallend veel Fransen op de tempelplaats, blijkbaar is er net een bus met toeristen gedropt.
Na het tempelbezoek gaan we terug naar ons guesthouse, waar we neer strijken op het terras. Gezien de tropische temperaturen is ‘niets doen’ aan te bevelen, maar dat vinden we wel een heel magere invulling van een mooie vakantiedag. In de loop van de middag maken we toch maar een rondje over de gezellige en veelzijdige markt van Ayuthaya en doen we een zeer smakelijke satétest. Na deze zeer zware inspanning vleien we ons heerlijk neer op het terras, waar we al lezend en slapend de rest van de tijd doorbrengen. Op het terras nog wel een geanimeerd gesprek gevoerd met ‘Uncle Tom’. Deze spraakzame gids op leeftijd vertelt honderduit. In het land van overwegend Boeddhisten is hij opmerkelijk genoeg bekeerd tot het Christendom. Tom toont enthousiast albums van de reizen en trekkings die hij met zijn gasten maakt. Hij maakt tochten door het hele land, misschien eens een idee voor een volgende reis….Ook bij Tom loopt het zweet tappelings van de rug af en hij was er dan ook zeker van dat de warmte ‘no good’ voor ons was.
De klamme hitte van Ayuthaya noopt ons er inderdaad toe om zo snel mogelijk naar het noorden van Thailand te reizen. We kiezen ervoor om met de nachttrein naar Chiang Mai te gaan en daar onze trip te vervolgen. De kaartjes voor onszelf aanschaffen is geen probleem, de kaartjes voor onze fietsen kunnen pas ’s avonds vlak voor vertrek gekocht worden. De onderhandelingen voor de fietskaartjes gaan vrij moeizaam, maar net voordat de trein vertrekt komen we toch in het bezit van een geldig vervoersbewijs. Het is even zoeken in welke wagon onze fietsen gestald moeten worden, maar met enige Thaise hulp komt alles voor mekaar. In Thailand hebben treinen nog lang geen TGV-snelheden maar ze reizen wel comfortabel. In Vietnam hadden we oude rammelbakken die niet boven de 35 km per uur uitkwamen, in Thailand halen de treinen de dubbele snelheid. We hebben prima geslapen en dat is voor mij een mirakel. De catering aan boord is net als in Nederland verhoudingsgewijs erg duur, zodat we zo veel mogelijk onze eigen voorraden aanspreken.
De volgende ochtend arriveren we rond halfacht (nu wel beiden goed uitgerust) in Chiang Mai, zodat we nog een hele dag voor ons hebben. In deze stad gaan we eerst maar eens stevig ontbijten. Tijdens onze maaltijd zien we een kleurrijk gezelschap van jong tot oud aan ons voorbij fietsen. De ‘Chiang Mai Sunday Bicycle Club maakt haar trainingsrondje. Met deze groep maken we een kleine week later nog een dagtripje.
Vanuit Chiang Mai willen wij in noordelijke richting op naar de Gouden Driehoek gaan. Het doel van de eerste dag is Chiang Dao. We moeten even wennen om links te rijden, maar even later trappen we lekker snel over de 107 via Mae Rim naar Mae Tang.
In de regel rijd ik deze vakantie voorop en fietst Henk in mijn kielzog mee. Als ik me op een gegeven moment eens omdraai, zie ik plotseling niemand meer. Henk heeft er tijdelijk de brui aangegeven. Ik fiets terug en arriveer zo op de plek waar Henk zich op een ananasstop heeft getrakteerd. Nadat we de overheerlijke ananas tot de laatste schilfer gevild hebben, fietsen we weer verder.
Ook in het noorden van Thailand is het lekker warm, ruim 25 graden, zodat onderweg meerdere onderbrekingen wenselijk zijn. De Thaise kranten waarschuwen dagelijks voor kou in de bergen, maar de temperaturen die overigens nimmer onder de 20 graden liggen deren ons niet.
Na een lange siësta blijft onze route aardig op en neer gaan richting Chiang Dao. Het laatste deel van onze route is dankzij de vele bossen schaduwrijker en het fietst dan ook een stuk aangenamer. In Chiang Dao vinden we een goedkoop hotelletje, waarna we iets eetbaars zoeken. We hebben een knap zware fietstocht in de benen, zodat we wel stevige trek hebben. Het Thaise eten is erg goed, maar de porties zijn wel aan de kleine kant, we hebben dan ook verscheidene adresjes nodig om onze honger te stillen. Deze dag wagen we ons voor de eerste maal aan de Thaise pepertjes. Daar krijg ik prompt spijt van, gelukkig is er voldoende Singha-bier om weer mee af te blussen.
De volgende dag reizen we verder over de 107 naar Fang, en met hoogtes van ruim 1000 meter kunnen we spreken van een heuse ‘bergetappe’. Ik klim wat makkelijker dan Henk en moet onderweg dan ook regelmatig op hem wachten. In deze bosrijke omgeving met fraaie uitzichten is dat overigens geen straf. Al met al schiet het vandaag niet hard op. Op de vele hellingen dreigt Henk regelmatig met een of meerdere weken Pattaya. 35 Km voor Fang houden wij onze welverdiende rustpauze. Weer enigszins op adem gekomen maken wij ons op voor een pittig vervolg van deze dag. Tot onze verbazing is de route ineens zo goed als vlak en we komen dan ook redelijk vlot in Fang aan. Na enige omzwervingen vinden we ook hier een goed(koop) hotel. Fang is een redelijk groot stadje en beschikt over een gezellige markt. We maken eerst een rondje over de markt onder het motto ‘kijken niet kopen’ om later op de dag nog eens te onderhandelen over de prijzen van het heerlijke fruit. Na eerst bij een luxe restaurant twee keer voor een habbekrats gegeten te hebben, halen we op straat nog een extra portie. Een maaltijd kost slechts enkele guldens en we kijken dan ook niet op een maaltijd meer of minder. In Thailand is het overigens ook gebruikelijk meerdere maaltijden te nuttigen, al moet er wel bij vermeld worden, dat de plaatselijke bevolking het warme eten wat beter verspreidt over de gehele dag. In tegenstelling tot Vietnam is het bier in Thailand redelijk aan de prijs. Op bier zit hier meer accijns dan bijv. op whisky. Toch vinden wij drie gulden voor een halve liter alleszins redelijk zodat we onze dorst goed gelest hebben.
In het centrum van Fang ontdekken wij zelfs straatstalletjes met een Engelse menulijst. ’s Avonds slaan wij op de markt nog wat druiven, ananas en bananen in en gaan redelijk vroeg terug naar ons hotel. Op het hotelterrein is het een aardige beestenbende, daar er wel heel luidruchtig fladderende gasten zijn. De pluimveefamilie zorgt naast gezelligheid ook voor behoorlijk veel geluidsoverlast.
Na enkele pittige fietsdagen vindt Henk het zo zoetjes aan tijd voor een rustdag, ik wil eigenlijk in een keer door fietsen naar de Gouden Driehoek. We komen voor onze volgende bestemming Chiang Rai een compromis overeen. We fietsen ca 25 km richting Tha Ton en gaan daar met de boot verder naar Chiang Rai. Rond het middaguur arriveren wij in Tha Ton waar we een klein uurtje moeten wachten voordat we kunnen inschepen naar Chiang Rai. In dit toeristische plaatsje hebben we heerlijk gelunched. Het tochtje over de Kokrivier is een grote toeristische trekpleister, zodat we veel buitenlanders treffen. Naast de onvermijdelijke landgenoten, ontmoeten wij een Engels echtpaar dat ons een leuke tip geeft. Op 5 december (verjaardag van koning Bhumibol) is het mogelijk om met de ‘Sunday Bicycle Club’ van Chiang Mai naar de Doi Suthep te fietsen. Deze variant doorkruist onze eigen plannen volledig, maar we hebben onze route wel gewijzigd. De Gouden Driehoek hebben we niet meer gezien, misschien iets voor de volgende keer.
Het vaartochtje naar Chiang Rai is erg mooi, we genieten van de schitterend bergachtige omgeving. Onderweg zien we veel olifanten en we maken kennis met de evenals in Sapa (Vietnam) erg commerciële bergstammen. Aan boord maken we een praatje met een Thaise studente die in het noorden van haar vakantie geniet. Na een voorspoedige reis (ruim 3 uur, terwijl de streeftijd drie kwartier langer is), meren we af in Chiang Rai. We hebben nauwelijks voet aan vaste wal gezet of we worden alweer belaagd door ‘hotelbemiddelaars’, dankzij onze reisgidsen hebben wij hun hulp echter niet nodig. Vlakbij het centrum vinden wij een aardig adresje en de prijs is weer schappelijk. ’s Avonds bezoeken we de markt en de nachtbazaar. We zien veel mooie snuisterijen, maar we doen niet veel handel. We krijgen wel een goed inzicht in de gemiddelde prijzen, hiermee willen we op de nightbazar van Chiang Mai ons voordeel doen. In Chiang Rai pinnen we voor de eerste maal in Thailand, niet alle automaten werken even vlot mee, maar we kunnen toch wat ‘stapgeld’ uit de muur trekken.
In Chiang Rai moet je het nachtleven meegemaakt hebben, daarom bezoeken we maar een nachtclub. In een Duitse tent met veel ‘Scorpions’-muziek dansen veel meisjes die aanzienlijk jonger zijn dan zij de gasten willen laten geloven. De prijzen van het bier en de lady-drink zijn voor Thaise begrippen nogal fors, zodat het een duur uitstapje wordt.
De volgende ochtend hebben we erg veel moeite om op gang te komen. Henk stelt dan ook voor om een lift naar Chiang Mai te nemen. Ik vind dat wel een erg gemakkelijke oplossing en tegen het middaguur gaan we er toch maar op uit. De Engelsen die wij in Tha Ton ontmoet hebben zitten in een kamer naast ons en zijn stom verbaasd dat we ondanks ons avondje stappen toch op de fiets naar Chiang Mai vertrekken. Zij denken dat wij hard aan rustdag toe zijn.
De eerste twintig kilometer laat ik Henk voorop rijden, deze geste kan hij met de straffe wind tegen maar matig waarderen. Halverwege de route wacht ons een forse beklimming en het lijkt ons dan ook verstandig, voor die tijd maar een rustpauze in te lassen. We maken een heerlijke kippenpoot soldaat, Henk kan op een poot niet staan en bestelt prompt een dubbele portie. Na weer voldoende bijgetankt te hebben, maken we ons klaar voor de klim.
Na ruim twee weken Vietnam zijn Henk en ik in Thailand aangekomen. Even na halfvier passeren we op het vliegveld van Bangkok de douane en gaan we direct door naar het station. Het station ligt direct naast het vliegveld. (N.B. Het vliegveld ligt op grote afstand van het centrum van Bangkok). De hoofdstad zelf willen we eerst vermijden, aan het einde van onze vakantie komen we toch weer in deze wereldstad uit.
We zijn van plan om met de trein naar Ayuthaya te gaan, het 70 kilometer lange traject naar deze mooie historische stad is vanwege de verkeersdrukte voor fietsers geen aanrader. Bij het station aangekomen vernemen we van een spraakzame Engelsman dat de trein vanwege een ‘accident’ voorlopig niet zal rijden. We besluiten dan ook maar met zijn drieën een busje te charteren. Na enig afdingen komen we een prijs van 900 Baht (ca fl. 45,-) overeen. Een dik uur later arriveren we in Ayuthaya In deze voormalige hoofdstad van Thailand vinden we een spotgoedkoop adresje. Voor vijf gulden hebben we een tweepersoonskamer, zonder airco is het ’s nachts echter wel zweten geblazen. Bij het guesthouse verorberen we een pittige maar wel smakelijke maaltijd. ’s Avonds met een Thaise familie whisky gedronken. De gulle schenkster blijkt de eigenaresse van een nabij gelegen café te zijn en zij hoopt ons later op de avond daar te kunnen begroeten. Wij verkiezen echter na een redelijk zware reisdag vroeg onder zeil te gaan. Het is drukkend warm en ik doe vanwege het al eerder gemelde gebrek aan airco geen oog dicht.
Ayuthaya is een tempelrijke stad zodat Henk en ik de volgende ochtend de ‘Wat Phru Sri Sanphet’ bezoeken. Deze ruïne van het koninklijke paleis geeft een aardig beeld van hoe indrukwekkend het er vroeger uit moet hebben gezien. Het paleis is door de Birmanen grotendeels verwoest. Tijdens onze rondgang worden we nog geïnterviewd door enkele Thaise studentes. Zij willen graag weten waarom Thailand het reisdoel van onze vakantie is. Bij de tempel treffen we nog de Engelsman met we wie een dag eerder in de pick-up meegereden hebben. Er zijn opvallend veel Fransen op de tempelplaats, blijkbaar is er net een bus met toeristen gedropt.
Na het tempelbezoek gaan we terug naar ons guesthouse, waar we neer strijken op het terras. Gezien de tropische temperaturen is ‘niets doen’ aan te bevelen, maar dat vinden we wel een heel magere invulling van een mooie vakantiedag. In de loop van de middag maken we toch maar een rondje over de gezellige en veelzijdige markt van Ayuthaya en doen we een zeer smakelijke satétest. Na deze zeer zware inspanning vleien we ons heerlijk neer op het terras, waar we al lezend en slapend de rest van de tijd doorbrengen. Op het terras nog wel een geanimeerd gesprek gevoerd met ‘Uncle Tom’. Deze spraakzame gids op leeftijd vertelt honderduit. In het land van overwegend Boeddhisten is hij opmerkelijk genoeg bekeerd tot het Christendom. Tom toont enthousiast albums van de reizen en trekkings die hij met zijn gasten maakt. Hij maakt tochten door het hele land, misschien eens een idee voor een volgende reis….Ook bij Tom loopt het zweet tappelings van de rug af en hij was er dan ook zeker van dat de warmte ‘no good’ voor ons was.
De klamme hitte van Ayuthaya noopt ons er inderdaad toe om zo snel mogelijk naar het noorden van Thailand te reizen. We kiezen ervoor om met de nachttrein naar Chiang Mai te gaan en daar onze trip te vervolgen. De kaartjes voor onszelf aanschaffen is geen probleem, de kaartjes voor onze fietsen kunnen pas ’s avonds vlak voor vertrek gekocht worden. De onderhandelingen voor de fietskaartjes gaan vrij moeizaam, maar net voordat de trein vertrekt komen we toch in het bezit van een geldig vervoersbewijs. Het is even zoeken in welke wagon onze fietsen gestald moeten worden, maar met enige Thaise hulp komt alles voor mekaar. In Thailand hebben treinen nog lang geen TGV-snelheden maar ze reizen wel comfortabel. In Vietnam hadden we oude rammelbakken die niet boven de 35 km per uur uitkwamen, in Thailand halen de treinen de dubbele snelheid. We hebben prima geslapen en dat is voor mij een mirakel. De catering aan boord is net als in Nederland verhoudingsgewijs erg duur, zodat we zo veel mogelijk onze eigen voorraden aanspreken.
De volgende ochtend arriveren we rond halfacht (nu wel beiden goed uitgerust) in Chiang Mai, zodat we nog een hele dag voor ons hebben. In deze stad gaan we eerst maar eens stevig ontbijten. Tijdens onze maaltijd zien we een kleurrijk gezelschap van jong tot oud aan ons voorbij fietsen. De ‘Chiang Mai Sunday Bicycle Club maakt haar trainingsrondje. Met deze groep maken we een kleine week later nog een dagtripje.
Vanuit Chiang Mai willen wij in noordelijke richting op naar de Gouden Driehoek gaan. Het doel van de eerste dag is Chiang Dao. We moeten even wennen om links te rijden, maar even later trappen we lekker snel over de 107 via Mae Rim naar Mae Tang.
In de regel rijd ik deze vakantie voorop en fietst Henk in mijn kielzog mee. Als ik me op een gegeven moment eens omdraai, zie ik plotseling niemand meer. Henk heeft er tijdelijk de brui aangegeven. Ik fiets terug en arriveer zo op de plek waar Henk zich op een ananasstop heeft getrakteerd. Nadat we de overheerlijke ananas tot de laatste schilfer gevild hebben, fietsen we weer verder.
Ook in het noorden van Thailand is het lekker warm, ruim 25 graden, zodat onderweg meerdere onderbrekingen wenselijk zijn. De Thaise kranten waarschuwen dagelijks voor kou in de bergen, maar de temperaturen die overigens nimmer onder de 20 graden liggen deren ons niet.
Na een lange siësta blijft onze route aardig op en neer gaan richting Chiang Dao. Het laatste deel van onze route is dankzij de vele bossen schaduwrijker en het fietst dan ook een stuk aangenamer. In Chiang Dao vinden we een goedkoop hotelletje, waarna we iets eetbaars zoeken. We hebben een knap zware fietstocht in de benen, zodat we wel stevige trek hebben. Het Thaise eten is erg goed, maar de porties zijn wel aan de kleine kant, we hebben dan ook verscheidene adresjes nodig om onze honger te stillen. Deze dag wagen we ons voor de eerste maal aan de Thaise pepertjes. Daar krijg ik prompt spijt van, gelukkig is er voldoende Singha-bier om weer mee af te blussen.
De volgende dag reizen we verder over de 107 naar Fang, en met hoogtes van ruim 1000 meter kunnen we spreken van een heuse ‘bergetappe’. Ik klim wat makkelijker dan Henk en moet onderweg dan ook regelmatig op hem wachten. In deze bosrijke omgeving met fraaie uitzichten is dat overigens geen straf. Al met al schiet het vandaag niet hard op. Op de vele hellingen dreigt Henk regelmatig met een of meerdere weken Pattaya. 35 Km voor Fang houden wij onze welverdiende rustpauze. Weer enigszins op adem gekomen maken wij ons op voor een pittig vervolg van deze dag. Tot onze verbazing is de route ineens zo goed als vlak en we komen dan ook redelijk vlot in Fang aan. Na enige omzwervingen vinden we ook hier een goed(koop) hotel. Fang is een redelijk groot stadje en beschikt over een gezellige markt. We maken eerst een rondje over de markt onder het motto ‘kijken niet kopen’ om later op de dag nog eens te onderhandelen over de prijzen van het heerlijke fruit. Na eerst bij een luxe restaurant twee keer voor een habbekrats gegeten te hebben, halen we op straat nog een extra portie. Een maaltijd kost slechts enkele guldens en we kijken dan ook niet op een maaltijd meer of minder. In Thailand is het overigens ook gebruikelijk meerdere maaltijden te nuttigen, al moet er wel bij vermeld worden, dat de plaatselijke bevolking het warme eten wat beter verspreidt over de gehele dag. In tegenstelling tot Vietnam is het bier in Thailand redelijk aan de prijs. Op bier zit hier meer accijns dan bijv. op whisky. Toch vinden wij drie gulden voor een halve liter alleszins redelijk zodat we onze dorst goed gelest hebben.
In het centrum van Fang ontdekken wij zelfs straatstalletjes met een Engelse menulijst. ’s Avonds slaan wij op de markt nog wat druiven, ananas en bananen in en gaan redelijk vroeg terug naar ons hotel. Op het hotelterrein is het een aardige beestenbende, daar er wel heel luidruchtig fladderende gasten zijn. De pluimveefamilie zorgt naast gezelligheid ook voor behoorlijk veel geluidsoverlast.
Na enkele pittige fietsdagen vindt Henk het zo zoetjes aan tijd voor een rustdag, ik wil eigenlijk in een keer door fietsen naar de Gouden Driehoek. We komen voor onze volgende bestemming Chiang Rai een compromis overeen. We fietsen ca 25 km richting Tha Ton en gaan daar met de boot verder naar Chiang Rai. Rond het middaguur arriveren wij in Tha Ton waar we een klein uurtje moeten wachten voordat we kunnen inschepen naar Chiang Rai. In dit toeristische plaatsje hebben we heerlijk gelunched. Het tochtje over de Kokrivier is een grote toeristische trekpleister, zodat we veel buitenlanders treffen. Naast de onvermijdelijke landgenoten, ontmoeten wij een Engels echtpaar dat ons een leuke tip geeft. Op 5 december (verjaardag van koning Bhumibol) is het mogelijk om met de ‘Sunday Bicycle Club’ van Chiang Mai naar de Doi Suthep te fietsen. Deze variant doorkruist onze eigen plannen volledig, maar we hebben onze route wel gewijzigd. De Gouden Driehoek hebben we niet meer gezien, misschien iets voor de volgende keer.
Het vaartochtje naar Chiang Rai is erg mooi, we genieten van de schitterend bergachtige omgeving. Onderweg zien we veel olifanten en we maken kennis met de evenals in Sapa (Vietnam) erg commerciële bergstammen. Aan boord maken we een praatje met een Thaise studente die in het noorden van haar vakantie geniet. Na een voorspoedige reis (ruim 3 uur, terwijl de streeftijd drie kwartier langer is), meren we af in Chiang Rai. We hebben nauwelijks voet aan vaste wal gezet of we worden alweer belaagd door ‘hotelbemiddelaars’, dankzij onze reisgidsen hebben wij hun hulp echter niet nodig. Vlakbij het centrum vinden wij een aardig adresje en de prijs is weer schappelijk. ’s Avonds bezoeken we de markt en de nachtbazaar. We zien veel mooie snuisterijen, maar we doen niet veel handel. We krijgen wel een goed inzicht in de gemiddelde prijzen, hiermee willen we op de nightbazar van Chiang Mai ons voordeel doen. In Chiang Rai pinnen we voor de eerste maal in Thailand, niet alle automaten werken even vlot mee, maar we kunnen toch wat ‘stapgeld’ uit de muur trekken.
In Chiang Rai moet je het nachtleven meegemaakt hebben, daarom bezoeken we maar een nachtclub. In een Duitse tent met veel ‘Scorpions’-muziek dansen veel meisjes die aanzienlijk jonger zijn dan zij de gasten willen laten geloven. De prijzen van het bier en de lady-drink zijn voor Thaise begrippen nogal fors, zodat het een duur uitstapje wordt.
De volgende ochtend hebben we erg veel moeite om op gang te komen. Henk stelt dan ook voor om een lift naar Chiang Mai te nemen. Ik vind dat wel een erg gemakkelijke oplossing en tegen het middaguur gaan we er toch maar op uit. De Engelsen die wij in Tha Ton ontmoet hebben zitten in een kamer naast ons en zijn stom verbaasd dat we ondanks ons avondje stappen toch op de fiets naar Chiang Mai vertrekken. Zij denken dat wij hard aan rustdag toe zijn.
De eerste twintig kilometer laat ik Henk voorop rijden, deze geste kan hij met de straffe wind tegen maar matig waarderen. Halverwege de route wacht ons een forse beklimming en het lijkt ons dan ook verstandig, voor die tijd maar een rustpauze in te lassen. We maken een heerlijke kippenpoot soldaat, Henk kan op een poot niet staan en bestelt prompt een dubbele portie. Na weer voldoende bijgetankt te hebben, maken we ons klaar voor de klim.