Engels en Duits gaat prima (Duitse vrienden zeggen wel eens dat mijn Duits perfect is, maar dat beschouw ik maar als Duitse höflichkeit. Duitsers horen direct dat ik uit Nederland kom - en beginnen dan soms Nederlands tegen mij te spreken - maar de valkuilen waar de meeste Nederlanders intuimelen, weet ik aardig te omzeilen). In het Frans kan ik me redden op campings en in restaurants. Ik kan het redelijk lezen, maar versta er bijna niks van. Op de middelbare school heb ik Frans in het vierde jaar laten vallen. Liever had ik toen Latijn laten vallen, maar dat kon niet. Klassieke talen waren op die school belangrijker dan moderne talen (het is de school die model heeft gestaan in de roman 'Het Gym' van Karin Amatmoekrim). Hierdoor heb ik in mijn jeugd een overdosis grammatica moeten slikken, met als resultaat een levenslange aversie tegen geestdodend instampen van woordjes en regeltjes. Als tiener ging ik al liever fietsen dan huiswerk maken...
Maar als het echt moet, leer ik de hoogstnoodzakelijke uitdrukkingen en woorden voor dagelijks terugkerende rituelen en boodschappen. Ik moet dan wel weten hoe je die uitdrukkingen of woorden schrijft, want gelezen taal kan ik redelijk goed onthouden, terwijl gesproken taal niet beklijft: het gaat mijn ene oor in en mijn andere oor weer uit. Engels was voor mij vroeger een hele moeilijke taal, omdat Engelse woorden vaak totaal anders uitgesproken worden dan de spelling doet vermoeden. Als ik daarentegen iemand in een rustig tempo Italiaans hoor spreken, kan ik de woorden die ik hoor bijna spellen, zonder de betekenis ervan te weten.
In 1984 heb ik tijdens een fietstocht van Amsterdam naar Gdansk enkele zinnetjes in het Tsjechisch en Pools geleerd. Later heb ik een paar keer enkele maanden in Lesotho doorgebracht, waar het erg gewaardeerd werd dat ik netjes kon groeten en afscheid nemen in het Sesotho.
Alleen jonge kinderen - en misschien een enkele volwassen polyglot - kunnen spelenderwijs een taal leren.
Maar als het echt moet, leer ik de hoogstnoodzakelijke uitdrukkingen en woorden voor dagelijks terugkerende rituelen en boodschappen. Ik moet dan wel weten hoe je die uitdrukkingen of woorden schrijft, want gelezen taal kan ik redelijk goed onthouden, terwijl gesproken taal niet beklijft: het gaat mijn ene oor in en mijn andere oor weer uit. Engels was voor mij vroeger een hele moeilijke taal, omdat Engelse woorden vaak totaal anders uitgesproken worden dan de spelling doet vermoeden. Als ik daarentegen iemand in een rustig tempo Italiaans hoor spreken, kan ik de woorden die ik hoor bijna spellen, zonder de betekenis ervan te weten.
In 1984 heb ik tijdens een fietstocht van Amsterdam naar Gdansk enkele zinnetjes in het Tsjechisch en Pools geleerd. Later heb ik een paar keer enkele maanden in Lesotho doorgebracht, waar het erg gewaardeerd werd dat ik netjes kon groeten en afscheid nemen in het Sesotho.
Dat is voor volwassenen inderdaad een Condicio sine qua non, helaas...Wim schreef:Dat geldt eigenlijk voor bijna elke taal: met zelfs een elementaire cursus heb je een goed beginpunt. Zonder dat, en een idee van de structuur van de grammatica, wordt het in de praktijk proberen niets.
Alleen jonge kinderen - en misschien een enkele volwassen polyglot - kunnen spelenderwijs een taal leren.