Additionally, paste this code immediately after the opening tag: Reisverslag Laos - Forum Wereldfietser

Reisverslag Laos

Verslag Ton Baars
April – mei 2001


Met Alison naar de Vallei der Urnen, en weer terug.

Terwijl ik klom, daalde de zon. En al spoedig bleek de zon het van mij te gaan winnen. Vlak onder de top maakte lichtval plaats voor de schemering. In wat later de laatste bocht van de beklimming bleek te zijn verliet de lucht mijn achterband. Ik stond nu op 600 meter hoogte. Of 800, of 1000 ergens in het Noorden van Laos. Links en rechts van mij bevond zich het oerwoud. Links ging het steil naar beneden en rechts steil omhoog. Zonder licht zag ik me geen band plakken.

Ik diende hier de nacht door te brengen. En ik begreep direct waarom: vlak naast de weg gelegen was het enige stukje grasveld in misschien wel heel Noord-Laos. Slechts zes vierkante meter en dus precies genoeg voor Alison (mijn fiets) en mij. Gelukkig bevond mijn tent zich met gebroken tentstokken in Thailand. Nu hoefde ik slechts mijn grondzeil uit te rollen en mezelf ten ruste te leggen. Mijn noodvoorraad bananen en biscuitjes die ik toevallig nu eens wel had gekocht deed wonderen als diner.

Een half uur lang luisterde ik naar alle geluiden om me heen en meende voetstappen en gigantische wilde beesten te horen. In werkelijkheid waren het vooral insecten en beesten die zich ver van de weg bevonden. Na een half uur nam de slaap het over en droomde ik van iets veel mooiers. Bij het ontwaken de volgende ochtend voelde ik me als herboren. Ik was uitgerust en voelde me geweldig bevoorrecht op deze plek de nacht te hebben doorgebracht. Fluitend plakte ik de band. Fluitend fietste ik de laatste 200 meter omhoog. Fluitend hoorde ik de band weer leeglopen.

Van de bijna drie weken die ik in Laos zou doorbrengen had ik er nu bijna twee opzitten. In die twee weken had Laos mijn hart gestolen. De geweldige natuur, de enorme ruimte, de openhartige mensen. Alles wat ik van te voren over Laos had gedacht bleek in werkelijkheid anders te zijn. En bijna altijd bleek het beter, leuker, aardiger.

Toen ik vijf jaar geleden aan mijn fietstocht begon, stond Laos niet op het programma. Dat programma was ooit in vijf minuten besloten en ik geloof dat tot aan India de landen min of meer vast stonden. Vanaf Indonesië was het ook weer duidelijk, maar daar tussenin zouden we wel zien. Net als de tijdsduur bleek ook de route veelvuldig te veranderen. En ook de groepssamenstelling. Het duo dat in april 1996 vanuit Utrecht vertrok is al lange tijd gehalveerd. Ook het aantal fietsdagen is behoorlijk geslonken. Eind februari 2000 besloot ik mijn fietstocht hernieuwd leven in te blazen en ik verliet al fietsend Bangkok.

Stop in Mae Sot

Een maand later zette ik de fiets weer tijdelijk aan de kant. Ik was in het Thais-Burmese grensgebied en onderweg naar Laos. In Mae Sot trokken de problemen in en rond Birma me dusdanig aan dat ik besloot om gedurende één jaar les te geven in een vluchtelingenkamp. Laos zou er een jaar later ook wel zijn. Het lesgeven beviel me zo goed dat ik beloofde een tweede jaar te blijven. Hierdoor creëerde ik wel een twee maanden durende zomerschoolvakantie. Een prima gelegenheid om Noord Laos te bezoeken.

Ik kon me weken lang voorbereiden en deed dus.....niets. Zelfs op de dag van mijn vertrek besloot ik mijn rijrichting te veranderen. In plaats van noordwaarts te gaan om via Mae Hong Song naar Chiang Khong te fietsen ging ik westwaarts naar Tak en Nong Khai. Bedoeling was om in Kong Kaen een visum voor Laos te regelen. Ik bereikte Kong Kaen pas zeven weken later, bij terugkeer uit Laos. Mijn route veranderde telkens van richting en een onwillige knie hield me een paar dagen op
één plek.

De laatste dagen in Thailand volgde ik de grens met Laos. Vanaf Utradit fietste ik oostwaarts. Rond Na Haeo was het erg zwaar, maar bijzonder mooi. Na een aantal zware beklimmingen kwam ik in een langgerekt dal terrecht waar de rijstvelden klaar waren om beplant te worden. De dorpjes die aan de weg waren geplakt zagen er stuk voor stuk welverzorgd uit en de mensen reageerden enthousiast. Een aantal jeu-de-boul plaatsen gaven aan dat de Fransen hier ooi niet ver vandaan waren.

Later bereikte ik de oever van de Mekong en kon ik in Laos kijken. Laos is daar nauwelijks bewoond en de bebossing valt erg op. Aan de Thaise zijde ontmoette ik veelvuldig Laotianen die al dan niet legaal in Thailand aan het werk waren. In Chiang Khan bleef ik een paar dagen naar Laos kijken. Ik zag Laotiaans Teak hout de rivier oversteken om voor de deur van het Immigratie kantoor op vrachtwagens geladen worden.
Dat Immigratie kantoor is handig voor een visum verlenging. De grens oversteken kan hier niet. Tenzij je het zwemmend doet of over een Thaise of Laotiaanse nationaliteit geniet. De Mekong is een erg zanderige rivier en regelmatig kun je op tijdelijke eilandjes in de rivier van het leven langs en op het water genieten.

De mensen van de Immigratie alhier zijn bijzonder vriendelijk. Om hun gebrek aan het Engels op te vangen hebben ze een Engelstalige folder gemaakt. Een Amerikaan kwam ermee aan in het Guest House en liet me de passage lezen waar stond dat voor 500 baht aan steekgeld er best wel een verlenging geregeld kon worden. Later ontdekten we dat ze de hele tekst uit de Lonely Planet hadden gekopieerd. Eerlijke jongens daar.

Na lang in Laos te hebben getuurd wilde ik er toch wel in en ik vervolgde de weg naar Nong Khai. In Tha Bo lette ik niet goed op en ik fietste daardoor het laatste stuk niet langs de Mekong. Vreemd genoeg is de weg langs de Mekong korter dan de door mijn genomen weg. Zo maakte ik niet alleen meer kilometers in de bloedhete zon, ik mistte ook het mooiste stukje langs de Mekong. Heb ik een reden om terug te gaan.

Laos, 11 april 2001- 2 mei 2001

Uiteindelijk bereikte ik Nong Khai. Doordat ik veel langer over de weg naar de grensovergang had gedaan dan gepland, diende ik mijn plannen voor Laos bij te stellen. Het visum dat ik aan de grens kon krijgen hielp daarbij. Voor hetzelfde bedrag dat je betaald voor een maand in de ambassade, mocht ik nu twee weken blijven. Ik wilde in vier dagen naar Luang Prabang fietsen om dan rustig terug te zakken. Ook dat plan werd veranderd.

Nadat ik mijn visum had gekregen passeerde ik de dame van customs. Daarna fietste ik naar de Friendship Bridge. Ik werd nu luid nageroepen en vermoedde waarom. Twee bewakers aan het begin van de brug riepen ook al iets dat erop duidde dat ik niet over de brug mocht fietsten. Ik deed het toch en werd aan de andere kant niet opgewacht door bewapende soldaten, iets dat ik min of meer verwachtte.

De formaliteiten verliepen soepeltjes en al spoedig bevond ik mij in Laos. Vanaf dat moment begon de betovering. De weg naar Vientiane is niet bijster mooi. Veel bedrijfsterreinen, oude auto's, bouwvallige woningen en veel vuil. Maar daar tussen in wonen prachtige mensen. Ze hebben winkeltjes of restaurantjes en deze bevinden zich stuk voor stuk in bouwsels die bij ons verboden zijn.

Fietsend door Vientiane kon ik er geen goed oordeel over krijgen. Ik vond Vientiane niet bijzonder, net zoals ik Phnom Penh niet bijzonder vond. En toch zou ik veel liever een maand in deze plaatsen doorbrengen als een week in Bangkok. De straten zijn breed, het verkeer nog net binnen de perken en de rivier is nog baas in de stad. Vientiane en Phnom Phen liggen aan de Mekong. De rivier wordt vereerd als brenger van leven. Tempels liggen vlakbij en kijken uit over de rivier. In Bangkok is dat ook ooit geweest, maar op veel plekken is de rivier verstopt achter beton of golfplaten muren.

Tussen rijst en Bamboe

Ik bleef een dag in Vientiane want het Laotiaanse nieuwjaar kwam er aan. En net als in Thailand betekend dat veel water over je heen. Ik hoopte die dagen in Vang Vieng door te brengen. Zodoende bracht de eerste echte fietsdag in Laos me ruim 160 kilometer verder.

Lange tijd fietste ik tussen de uitlopers van Vientiane. Maar hoe verder ik kwam, hoe rustiger het werd. Toch bleef één ding hetzelfde, overal klonk het 'Sa Bai Die'. Uitgesproken door kinderen, kleuters, ouders en grootouders. En beantwoord door mij. Bijna geen moment had ik twee handen aan het stuur. Gelijk de vorstin zwaaide ik links en rechts naar eenieder die mij iets toeriep. En dit zou drie weken lang het geval blijven.

Na een lange vlakke aanloop moest er die eerste dag ook geklommen worden. Ik had me echter in vorm gefietst en het enthousiasme en landschap gaf me onvermoede krachten als ik ze nodig had. In het vlakke gedeelte was het vooral rijst, dat hier geplant werd. Toen de weg omhoog ging werd het bosrijker, zonder van een oerwoud te spreken.

Ik fietste een tijdlang langs de oevers van een meer dat was ontstaan na de constructie van een dam. Kleine dorpjes bevonden zich hier op of aan het water. Ik was blij hier niet een dag later te fietsen. Die dag bevond ik mij in Vang Vieng. Dit dorpje heeft een reputatie als Backpacker paradijs. Helaas is dit waar. Na vier weken lang bijna geen andere toerist of reiziger te zijn tegen gekomen (uiteraard zag ik er veel in Vientiane maar in zo'n grote stad valt dat minder op en lijkt het 'normaal') leek het hier alsof ik een verkeerde afslag had genomen en dat ik weer in Khao San Road was aanbeland.

Vang Vieng heeft zijn reputatie aan twee zaken te danken. Ten eerste aan de prachtige ligging. Terwijl een rustig stromend riviertje door het dorpje kabbelt, kun je op de achtergrond een geweldig mooi gebergte zien. Karst gesteente heb ik me laten vertellen. De tweede reden is de gemakkelijk en ruime verkrijgbaarheid van Hasj en Opium. Vooral die tweede reden bepaald de categorie bezoekers van Vang Vieng.

De helft van de mensen die ik op straat tegen kwam leek in een soort roes te lopen. Ik voelde me in eerste instantie niet thuis in Vang Vieng. Dat kwam omdat ik het riviertje nog niet en al die dopeheads al wel gezien had. Een maaltijd in het 'Cafe at the end of the World' was echter voldoende om te besluiten het nieuwjaarsgeweld hier uit te zingen. Het werd nog mooier want tijdens het watergooien lag ik in een autoband te dobberen op de traag stromende rivier onderwijl nagenietend van de fietstocht kijkend naar het karstgebergte.

Een dag later bleek dat de hoeveelheid water in Laos een heel stuk minder is als in Thailand en dat de gooiers meer respect hebben voor de ontvangers. Reden voor mij om na twee dagen door te fietsten met het risico van een nat pak hier en daar.

Ik trok twee dagen uit om van Vang Vieng naar Luang Prabang te fietsen. Halverwege ligt het plaatsje Phou Khoun en daar wilde ik overnachten. De eerste dag was zwaar, maar wederom werd het afzien meer dan goedgemaakt door het landschap en de mensen. Het ‘Sa Bai Di’ werd nu afgewisseld met bakken water, maar gezien de hitte was dat niet zo’n probleem. En met mijn bidon had ik ook een wapen in handen. Menig Laotiaans kind keek verrast op nadat hij of zij werd getroffen door een kleine maar welgemikte straal water, nog voordat hij of zij het voor mij bedoelde projectiel kon afvuren. Bij elke geslaagde poging van mijn kant steeg ik in de waardering die de mensen toch al voor mij bleken te hebben.

Vlak voor Phou Khoun had ik mijn eerste ontmoeting met het leger van Laos. Hij was 15 jaar, 3 maten te klein voor zijn uniform en 6 maten te groot voor zijn aftandse geweer. Hij gebaarde mij te stoppen. Zijn geweer lag op de grond dus het kon niet serieus zijn. Het enige dat hij wilde was een sigaret. Helaas moest ik hem teleurstellen. Na een paar minuten ging ik weer op weg.

Elke kilometer kwam ik een of twee collega’s van hem tegen. Meestal deelden twee soldaatjes een wapen en bleken hun uniformen niet zo uni-form. Meestal gerafeld en nooit op maat gemaakt. Als dit het reguliere leger was dan wil ik de rebellen wel eens zien.

Het verbaasde me niet dat ik hier soldaten tegen kwam. Vanaf Phou Khoun loopt weg #7 naar het oosten, naar de 'Vallei der Urnen' en deze weg staat bekend als bandieten of rebellen weg. Ik wist niet beter dan dat deze weg voor toeristen gesloten was. In Phou Khoun stonden echter een zevental backpackers te wachten op een bus naar de urnen. Tevergeefs zou later blijken, maar ze hadden wel van mensen gehoord die recent de tocht hadden gemaakt. Mijn interesse was gewekt.

In Phou Khoun was ook een fietser uit Duitsland en met hem fietste ik de volgende dag naar Luang Prabang. Deze dag was wederom loodzwaar en ik was blij met het gezelschap. Onderweg kwamen we twee Amerikanen en vier Thai tegen die in tegengestelde richting fietsten. En er was weer veel water.

In Luang Prabang troffen we weer veel backpackers maar het is niet zo erg als in Vang Vieng. Het leven in Luang Prabang gaat rustig zijn gangetje en de bezoeker kan genieten van tempels, oude Frans-koloniale gebouwen en Frans brood, Franse wijn, koffie, massages en sauna’s. Luang Prabang is een plaats om rustig rond te lopen zonder een doel. Ik had echter wel een doel.

De baas van het guesthouse vertelde me dat het mogelijk was om naar de urnen te fietsen. En dat wilde ik doen. Had ik maar een langer visum…..

Het Immigratie kantoor in Luang Prabang kan veel, maar geen visum verlenging regelen. Het was me volstrekt onduidelijk waarom dit kantoor zich hier bevond als het niet eens een visum kan verlengen. De meeste dagen hadden de mannen een vakantie dag dus ze waren er zelf ook al achter. Via, via kwam ik aan het adres van een guest house dat wel een verlenging kon regelen. Mijn paspoort ging met het vliegtuig naar Vientiane en kwam de volgende dag gestempeld terug. Een dag daarna was ik op weg naar Nong Kheaw.

In Luang Prabang had ik nog wel twee belangrijke dagen meegemaakt. Op 17 april was het officieel nieuwjaar en werden we om 8 uur ‘s ochtends al getrakteerd op Lao Lao. Dat is de plaatselijke whisky, die in niets lijkt op de naamgenoten uit Schotland. Maar een paar uur later weet je het verschil niet meer. In het guesthouse werden we getrakteerd op veel Lao Lao, nog meer Beer Lao en allerlei hapjes. Daarnaast kwamen hordes familieleden langs om onze polsen te voorzien van katoenen koordjes, waarvan twee nog steeds mijn polsen sieren.

Ik vond dit feest opmerkelijk, want een dag later was het precies 5 jaar geleden dat Jos en ik uit Utrecht wegreden. Ik vierde dit heugelijke feit met een sauna in het plaatselijke Rode Kruis gebouw gevolgd door een massage in datzelfde gebouw. Voor één dag voelde ik me een verwende wielrenner in de Tour de France.

Nong Kheaw staat ook al bekend als backpackers paradise, maar ik denk dat opium en marihuana hier niet verkrijgbaar zijn want ik trof hier maar een handvol toeristen. Mijn tocht week nu al aardig af van de gebaande wegen en het zou nog mooier worden. De weg hier naar toe was wonderschoon met talloze riviertjes die zich links en rechts van de weg bevonden. Ik kwam steeds minder mensen tegen en steeds meer bomen.

Na Nong Kheaw was het onduidelijk of ik op de juiste momenten een slaapplaats zou vinden. Mijn tent was in Thailand en volgens de kaart waren er maar weinig plaatsjes. Een man verzekerde dat er regelmatig guesthouses zouden zijn en hij gaf ze aan, met de afstanden. In de praktijk bleek de man er maar een beetje naast te zitten. Ik schatte dat er een kleine 400 kilometer tussen Nong Kheaw en Ponsavan zaten en ik wilde die afstand in 4 dagen overbruggen. Ponsavan ligt in de vallei der urnen en van daar kun je rustig rond fietsen.

Het rondje dat ik reed , van Luang Prabang naar Ponsavan en later naar Phou Khoun, was bijzonder mooi. De weg werd steeds iets minder maar werd nergens onbegaanbaar. Regelmatig passeerde ik kleine dorpjes en soms een enkel huis. Langs de weg was het enorm bosrijk en je krijgt een idee hoe bijvoorbeeld Thailand er ooit uitzag. Toen ik later de foto's aan mijn leerlingen liet zien waren ze er van overtuigd dat deze in de omgeving van hun kamp waren genomen. Zelfde soort weg, zelfde soort (bamboe) huizen. Zelfs de mensen leken bekend voor te komen.

Bij aanvang van het rondje had ik een paar slaapplaatsen in gedachten. In werkelijkheid bepaalde het lot voor mij en sliep ik op andere plekken. Naast de al genoemde nacht in het bos sliep ik bij mensen in een restaurantje, die nu ongetwijfeld hun busines hebben uitgebreid met Bed and Breakfast, en bij andere mensen in huis.

Die laatste plek was mijn redding aan het eind van een middag waarin uren lang in de stromende regen reed. Met een ondergaande zon daalde mijn lichaamstemperatuur en ik vreesde weer onder mijn grondzeil te moeten. Net op het moment dat de regen minderde stonden er vier bamboe woningen langs de kant van de weg met hun bewoners voor de deur. Tien minuten later had ik me gewarmd bij het open vuur in hun woning, stond ik in droge kleren en legde ik de nieuwsgierige buren de werking van remmen en derailleur uit.

Nog later had ik de beste maaltijd in Laos, misschien wel de beste op mijn reis. IK verbleef bij een oud echtpaar dat mij een derde van hun maaltijd gaf. De plaatselijk gebruikelijke 'sticky rice' aangevuld met een oerwoud ragout. Allerlei bos groenten en vruchten waarvan ik slechts een gigantische paddestoel kon herkennen waren samen gebracht in een stoomschotel en ik at mijn vingers er bij op. Dat is niet zo moeilijk als je vingers dienen als eetgerei.

De weg naar Ponsavan passeerd talloze riviertjes en stroompjes. Het zijn allemaal zanderige watertjes en nodigen uit tot kamperen en zwemmen. Tijdgebrek weerhield me ervan, maar het moet geweldig zijn om een maand over dit rondje te doen en elke paar uur je tent op te zetten en een duik te nemen.

De vallei rond Ponsavan is weer een verassing. Licht glooiende heuvels die nu eens niet bebost zijn. Als een groen tapijt golven de heuvels van je vandaan. De bomen die je hier ziet misstaan niet in Nederland of Zweden. De vallei is welvarender dan de rest van Noord Laos en dat toont zich ook in de huizenbouw. Hier geen bamboe maar steen en veel 'Zweedse' blokhutten.

Op drie plekken in deze vallei hebben ze ooit enorme urnen aangetroffen waarvan men het doel nog steeds niet kent. Ze zijn oud en soms gigantisch. Maar of ze gediend hebben als rijst- of wijn containers of gebruikt werden als begraafplaatsen, men weet het niet. Je kunt deze plekken bezoeken met gidsen en auto's, maar per fiets is dat toch veel leuker. Behalve als je een hele dag van hot naar her fietst en maar één van de drie plekken vindt. Maar zo'n vergeefse speurtocht laat je wel kennismaken met de hele vallei, en die is meer tijd waard dan één dag.

Ik had nu mijn doel bereikt en diende nog slechts Laos te verlaten. De kortste weg was de #7. Ik had een stel gesproken dat de weg per motor had afgelegd en een groepje die er in geslaagd waren een bus te regelen. De motor rijders vertelden me over de moeilijkheden die ik moest verwachten. Op een of andere manier legde hij de route in omgekeerde volgorde uit. Of ik begreep hem verkeerd. Ik fietste 50 kilometer door het dal, wachtend op de moeilijkheden die hij beschreef.

Die moeilijkheden kwamen pas veel later en toen bleek ook maar eens dat geen enkele niet-fietser in staat is om in te schatten of een weg al dan niet te fietsen is en of deze weg al dan niet zwaar is. Na 50 kilometer was er een slecht stuk, veroorzaakt door een landverschuiving, maar Alison en ik wandelden geroutineerd over de aarde die de weg bedekte. Dat zou ik wel eens willen zien door een bus of auto!

Daarna fietste ik 80 kilometer over een weg in constructie. In het begin was de weg erg slecht en bestond het wegdek uit gravel, maar gaandeweg werd het beter. Ik maakte een 20 kilometer lange afdaling over een brede weg die prachtig om de heuvels en bergen heen kronkelde. De weg wordt gebouwd door Chinezen en wie wel een in China is geweest weet dat de Chinezen in staat zijn om prachtige wegen aan te leggen. Over een jaar is de weg van Phou Khoun naar Ponsavan een droomweg voor fietser en motorrijder. Mits de automobilist word geweerd.

De laatste 15 kilometer naar Phou Khoun legde ik af in bijna totale duisternis. De weg was nu weer geasfalteerd en er was nauwelijks verkeer, maar ik passeerde een paar kleine gehuchtjes waar kinderen speelden, mensen overstaken en allerlei pluimvee en biggetjes nietsvermoedend over de weg scharrelden. Extra luid riep ik de mensen bij het binnenrijden van deze gehuchtjes gedag zodat ze me bijtijds opmerkten. Deze mensen behoorden tot de meest verbaasde in Laos. Want welke gek reist per fiets? Over een weg die nog niet af is? Een weg waar in het verleden mensen werden beroofd en vermoord? En dan nog wel in het pikkedonker?

Phou Khoun heeft als voordeel dat het elektriciteit heeft. Ik had het al een week niet gezien, maar nu deed het dienst als baken. Ik zag licht en wist dat dat het einddoel was. Het einddoel kwam nog eerder als gedacht en opgelucht betrok ik mijn schamele kamer in het Guest House.

Net als 10 dagen eerder fietste ik in twee dagen van Phou Khoun naar Vientiane. Daar bleek ik twee dagen over te hebben van mijn visum en nam ik een verdiende rust dag op. Ik verliet Laos anders dan ik er in kwam. Een uur lang probeerde ik toestemming te krijgen om per fiets de brug over te steken, maar nadat de hoogste beambte met politiecel dreigde besloot ik me te laten vervoeren met shuttlebus. Dat krijg je als Australiërs bruggen bouwen. Hebben geen fietspad en zijn waarschijnlijk niet stevig genoeg voor een robuuste Hollandse fiets.

Na drie weken Laos was mijn honger voor dit land niet gestild. Er is nog veel te zien in het noorden en ik hoorde goede verhalen over het zuiden. En ik weet dat ik nog niet alle 5 miljoen Laotianen gedag heb gezegd.

In een week tijd fietste ik terug naar Mae Sot terwijl ik er op de heenweg bijna een maand over deed. Maar toen wist ik nog niet van de betovering van Laos. Toen wist ik nog niet van die alleraardigste mensen, van het feit dat er naast slechte ook goede wegen zijn en dat het verkeer op veel van die wegen te verwaarlozen is. Daarnaast rijden weel Laotianen zelf ook op de fiets. In Thailand heeft iedereen een motorfiets of brommer. In Laos zie je dat in toenemende mate in Vientiane, maar daarbuiten wordt er noodgedwongen veel gelopen en gefietst.

Ikzelf fietste 13 van de 21 dagen dat ik in Laos was. Ik legde daarin 1450 kilometer af met als langste dagafstand Vientiane-Vang Vieng: 163 kilometer. Ik vond slaapplaatsen in elke plaatst waar ik was en hoefde slechts één maal buiten te slapen. Met een tent is het helemaal geen probleem, want kampeer plekken zat langs de riviertjes die je overal tegenkomt. Ik plakte vier maal een band. Drie maal de mijne. Eénmaal werd ik door een groep jongens gevraagd hun band te plakken. Uiteindelijk kostte het meer tijd om mijn pomp passend te maken voor hun ventiel, maar uiteindelijk kreeg ik ze weer fietsend.

Tijdens de drie weken kwam ik 7 andere fietsers tegen, maar ik kwam daarvoor en daarna veel andere tegen in Thailand die ofwel het plan hadden om naar Laos te gaan of er al geweest waren.


Visum: US$ 30 voor één maand, te verkrijgen In Bangkok of in Khon Kaen. Aan de grens bij Vientiane krijg je voor 30 dollar maar twee weken. Veel reisburo's in Bangkok en Chiang Mai kunnen je ook helpen, vaak voor weinig meer. Een verlenging kost 1 dollar per dag en kun je bij veel immigratie kantoren krijgen, maar niet in Luang Prabang.
Geld: De officiële munteenheid is de Kip. Er gaan ongeveer 8000 kip in een US$ en 192 in een Thaise baht. Die laatste twee munteenheden kun je overal gebruiken. Het is raadzaam om als je in afgelegen gebieden komt om Kip bij je te hebben. Ik begon de trip met een stapel Thaise Baht biljetten van 500. Daarmee kun je in veel plaatsen betalen waarna je het verschil in Kip krijgt. De wissel koersen liggen vast dus je hoeft niet alles om te rekenen, al kan het geen kwaad om bij Guest Houses in de grote plaatsen de prijzen in verschillende munteenheden te vragen.
Taal: Met Engels en gebarentaal kon ik goed uit de voeten. Ik vond het opmerkelijk dat ik bijna niemand vond die Frans sprak en dat terwijl er veel Franse organisatie nog steeds werkzaam zijn in het land.
Kaart: Ik gebruikte de Nelles Guide kaart die Laos samen met Vietnam en Cambodja op de kaart zet. Hij voldeed voor deze tocht, maar een in Laos werkende Australiër liet me weten dat weg #7 op mijn kaart een stuk zuidelijker lag. Voor het volgen van de route was dat geen probleem.
Eten: van te voren had ik gehoord dat het eten in Laos erg simpel en niet bijzonder is. Het zal wel aan mijn lage acceptatie van voedsel liggen, maar ik heb overal smakelijk gegeten. Hoogtepunt was de al gememoreerde maaltijd bij het oude echtpaar, maar regelmatig werd ik verrast met Sticky Rice aangevuld meet een groenteschotel. Ik ben vegetariër en had weinig problemen om eten te vinden.
De koffie in Laos is bijzonder lekker. Tenzij men denkt je te plezieren met nescafe. Soms kost deze instant koffie meer als de lokaal verbouwde en gefilterde koffie.
Prijzen: de prijzen in Laos vond ik iets hoger liggen als in Thailand, maar ga je van de weg af dan kan het totaal anders zijn. De hotels en Guest Houses zijn van redelijk tot goed als je in de grotere plaatsen bent, maar zeer eenvoudig in de kleinere gehuchtjes. Ook wordt het leven duurder tijdens bijvoorbeeld het Laotiaanse nieuwjaar.

Route: afstand:
Nong Kai (Thailand)- Vientiane 47 km
Vientiane- Vang Vieng 163 km
Vang Vieng- Phou Khoun 104 km
Phou Khoun- Luang Prabang 131 km
Luang Prabang- Nong Kheaw 144 km
Nong Kheaw- Sop Muang 101 km
Sop Muang- the jungle 102 km
The Jungle- Tan Dig Sam Khang 80 km
Tan Dig Sam Khang- Ponsavan 95 km
Rond Ponsavan 50 km
Ponsavan- Phou Khoun 136 km
Phou Khoun- Vang Vieng 105 km
Vang Vieng- Vientiane 156 km
Vientiane- Nong Khai 36 km