Vroeger vond ik alleen fietsen heerlijk en alleen kamperen een ramp. Dat is nu anders. Alleen om me wat veiliger te voelen of om m'n was te doen wijk ik uit naar een camping. En daar maak ik graag links en rechts een praatje, of heb er zelfs prachtige ontmoetingen.
Mijn dorst naar de natuur heeft echter ervoor gezorgd dat ik erg graag - en soms uitgebreid - wild kampeer. Tent neerzetten, koken, foto's maken, sokken uitwassen, wassen en scheren in de rivier. Genieten, dankbaar zijn.
Zelfs een volgende barriere heb ik dit jaar doorbroken: wild kamperen in Nederland. Ik achtte dit niet lekker, totdat Theo Jorna me de verhelderende tip gaf: "Ach, buiten het seizoen wordt toch niet gecontroleerd." Nu is het in bossen nog te doen, maar ik heb zelfs aan het IJselmeer twee keer gekampeerd. Eén keer op een piepklein vissersplekje, en de dag erna in een hoekje, net uit het zicht, zelfs uit de forse wind, helemaal voor mij, op dat moment
.
Kortom, sta jezelf toe te groeien, je weet maar nooit wat je over vijf jaar leuk vindt.
M'n spullen alleen laten, daar ben ik niet zo'n held in. Maar in verlaten, landelijke gebieden in Oost Europa voel ik me zeer welkom als wild kampeerder op doorreis. In Duitsland een stuk minder, in Noord Frankrijk weer meer, in Noord Italië vond ik het maar niks. Vandaar dat ik graag in de Balkan ben. In Polen wonen ook heel lieve mensen, en de Baltische staten ook.