Dirk van Asselt
Volg je hart, 12.000 kilometer door Zuid-Amerika
ISBN 978-90-5335-288-5
Laat ik beginnen te zeggen dat dit boek niet echt mijn kopje thee is. Als een boek begint met iemand die zo nodig moet vertellen dat er al 300.000 naar hem geluisterd hebben, dan heb ik het al gehad. De recensie wordt daardoor ook een beetje gekleurd, misschien moet je proberen daar doorheen te lezen.
Dirk van Asselt zit op een kruispunt in zijn leven. Hij wil leven, hij wil gezien worden en hij wil zichzelf een cadeautje geven. En dat gaat hij allemaal doen door 12.000 km door Zuid-Amerika te fietsen. De tocht begint in Rio de Janeiro, Brazilië en eindigt in Quito, Ecuador. Onderweg is er begeleiding van een grote vrachtwagen, Bernie en een lunch-stop auto. Er fietsen ongeveer een man/vrouw of 15 mee. Onderweg gaan er mensen af en komen er nieuwe mensen bij. Dirk beschrijft per dag zijn belevenissen en het boek bevat een groot aantal kleurenfoto’s .Ze fietsen over snelwegen met veel verkeer, over zand- en gravelwegen en door de woestijn. Ze moeten ook behoorlijk wat bergen (Andes) over. Het daggemiddelde ligt zo rond de 110 km maar er zijn ook dagen van 150+ km.
Dirk beschrijft de reis per dag en dat had hij misschien niet moeten doen. Daardoor valt hij veel in herhaling. Voor een ‘eigen’ logboek wel leuk maar om te lezen wordt het erg eentonig. Daarnaast is Dirk heel erg met zichzelf bezig. Het woord wat het meeste voorkomt in het boek is ‘ik’. Hij heeft het duidelijk moeilijk met zichzelf en wil dat graag kwijt. Dat doet hij regelmatig met schreeuwerig vette woorden en in HOOFDLETTERS.
Ik wil graag een reisverslag lezen en geen innerlijke strijd. Zijn heimee en gesprekken met het thuisfront, zijn meditaties, zijn uitleg over chakra’s en zijn plannen voor een nieuw bedrijf: Het boeit me allemaal niet. Ik wil graag smeuïge fietsverhalen lezen over de omgeving, het afzien, de problemen onderweg en hoe je ze oplost. Hoe zijn de mensen? Wat beweegt ze? Wat maakt de omgeving zo mooi? En waarom zou de lezer dit ook moeten willen gaan doen?
Geloof me, ik heb respect voor de afstand en de kilometers maar het is toch allemaal behoorlijk gepamperd. Als Dirk valt en zijn derailleur krom is, dan bestaat het afzien uit een stukje lopen om droog te kunnen schuilen totdat de materiaalwagen langskomt. Als zijn fiets het niet goed doet, dan gaat Duncan, de materiaalman, ermee bezig. Dat staat toch in schril contrast tot wereldfietsers als Frank van Rijn en Josie Dew die hun eigen problemen moeten oplossen. Er wordt voor hem gekookt, en als hij moe is of het wordt te lastig dan stapt hij in de auto. Op de hele reis zijn er dan ook maar twee mensen die EFI (Every Fucking Inch) halen.
Dit is duidelijk geen reisverhaal van iemand met een tentje op de bagagedrager die elke avond zijn eigen potje kookt. Maar als je zelf ook zo’n tocht wil gaan rijden, dan is het wel aardig om dit boek te lezen. Naast de reis vertelt Dirk ook van zijn voorbereiding, wat erbij komt kijken en wat hij meeneemt. Ook goed is dat hij een (klein) deel van de opbrengst van het boek aan twee goede doelen in Zuid-Amerika schenkt. Maar het uiteindelijk gevoel dat bij mij achterblijft na het lezen van het boek is dat het jammer is van mijn tijd. Ik had beter kunnen gaan fietsen…
Dirk is nu (april 2011) aan het wandelen van Rome naar Jordanië. Meer over het boek en hem kun je lezen op zijn website.
Volg je hart, 12.000 kilometer door Zuid-Amerika
ISBN 978-90-5335-288-5
Laat ik beginnen te zeggen dat dit boek niet echt mijn kopje thee is. Als een boek begint met iemand die zo nodig moet vertellen dat er al 300.000 naar hem geluisterd hebben, dan heb ik het al gehad. De recensie wordt daardoor ook een beetje gekleurd, misschien moet je proberen daar doorheen te lezen.
Dirk van Asselt zit op een kruispunt in zijn leven. Hij wil leven, hij wil gezien worden en hij wil zichzelf een cadeautje geven. En dat gaat hij allemaal doen door 12.000 km door Zuid-Amerika te fietsen. De tocht begint in Rio de Janeiro, Brazilië en eindigt in Quito, Ecuador. Onderweg is er begeleiding van een grote vrachtwagen, Bernie en een lunch-stop auto. Er fietsen ongeveer een man/vrouw of 15 mee. Onderweg gaan er mensen af en komen er nieuwe mensen bij. Dirk beschrijft per dag zijn belevenissen en het boek bevat een groot aantal kleurenfoto’s .Ze fietsen over snelwegen met veel verkeer, over zand- en gravelwegen en door de woestijn. Ze moeten ook behoorlijk wat bergen (Andes) over. Het daggemiddelde ligt zo rond de 110 km maar er zijn ook dagen van 150+ km.
Dirk beschrijft de reis per dag en dat had hij misschien niet moeten doen. Daardoor valt hij veel in herhaling. Voor een ‘eigen’ logboek wel leuk maar om te lezen wordt het erg eentonig. Daarnaast is Dirk heel erg met zichzelf bezig. Het woord wat het meeste voorkomt in het boek is ‘ik’. Hij heeft het duidelijk moeilijk met zichzelf en wil dat graag kwijt. Dat doet hij regelmatig met schreeuwerig vette woorden en in HOOFDLETTERS.
Ik wil graag een reisverslag lezen en geen innerlijke strijd. Zijn heimee en gesprekken met het thuisfront, zijn meditaties, zijn uitleg over chakra’s en zijn plannen voor een nieuw bedrijf: Het boeit me allemaal niet. Ik wil graag smeuïge fietsverhalen lezen over de omgeving, het afzien, de problemen onderweg en hoe je ze oplost. Hoe zijn de mensen? Wat beweegt ze? Wat maakt de omgeving zo mooi? En waarom zou de lezer dit ook moeten willen gaan doen?
Geloof me, ik heb respect voor de afstand en de kilometers maar het is toch allemaal behoorlijk gepamperd. Als Dirk valt en zijn derailleur krom is, dan bestaat het afzien uit een stukje lopen om droog te kunnen schuilen totdat de materiaalwagen langskomt. Als zijn fiets het niet goed doet, dan gaat Duncan, de materiaalman, ermee bezig. Dat staat toch in schril contrast tot wereldfietsers als Frank van Rijn en Josie Dew die hun eigen problemen moeten oplossen. Er wordt voor hem gekookt, en als hij moe is of het wordt te lastig dan stapt hij in de auto. Op de hele reis zijn er dan ook maar twee mensen die EFI (Every Fucking Inch) halen.
Dit is duidelijk geen reisverhaal van iemand met een tentje op de bagagedrager die elke avond zijn eigen potje kookt. Maar als je zelf ook zo’n tocht wil gaan rijden, dan is het wel aardig om dit boek te lezen. Naast de reis vertelt Dirk ook van zijn voorbereiding, wat erbij komt kijken en wat hij meeneemt. Ook goed is dat hij een (klein) deel van de opbrengst van het boek aan twee goede doelen in Zuid-Amerika schenkt. Maar het uiteindelijk gevoel dat bij mij achterblijft na het lezen van het boek is dat het jammer is van mijn tijd. Ik had beter kunnen gaan fietsen…
Dirk is nu (april 2011) aan het wandelen van Rome naar Jordanië. Meer over het boek en hem kun je lezen op zijn website.
