Een stukje uit het verslag van mijn fietsvakantie in Italië in 2006:
Aankomst: Mercoledi 31 maggio 2006, om 16.00 uur op de ‘ostello’ (jeugdherberg) aan de Via Fiorentina 89 in Siena. Het was een modern, donkergeel bepleisterd gebouw. Na het aanmelden bij de balie en een kleine onderhoudsbeurt aan mijn gele Giant verscheen er een dunne jongeman met lang blond haar. Hij droeg een zeer hoge rugzak op zijn rug en hij zag er doodop uit. Hij was helemaal uit Bologna komen fietsen, 145 kilometer ver! Daarbij heeft hij de Apennijnen overgestoken, een zware klim. Hij stelde zich voor als Johnny van Acker. Ik doe hetzelfde. Ik vroeg: „Waar kom je vandaan?” „O, ergens tussen Gent en Antwerpen”, antwoordde de bedremmelde jongeman. „Lokeren?”, gokte ik. Hij reageerde met pretoogjes en had niet van mijn aardrijkskundige kennis van België verwacht. Uit onze gesprekken was gebleken dat dit zijn eerste fietsvakantie was. Hij zag er ook wat onervaren uit. „Waarom geen lage tassen op jouw fiets, die niet eens een slot heeft?” Ik heb zijn gele fiets, zo een type met veren in het frame, ATB-banden, zeer korte spatborden en smalle zadel zonder veren, tegen mijn fiets aan gezet en gebruik makend van mijn kabelslot, stonden de beide fietsen samen als een duo op slot achter de ‘ostello’. Een bagagedrager was er niet eens! Of het nog niet genoeg is, haalde hij een groot atlasboek van Italië, dat wel bijna twee kilo woog, uit zijn rugzak te voorschijn. Waarom geen gewone landkaarten? Ik adviseerde hem lid te worden van de „Vakantiefietser”, de Vlaamse zustervereniging van onze Nederlandse „Wereldfietser”. Voor hem noteerde ik het adres, dat ik uit mijn hoofd kende. Ik had wel erg met hem te doen. Hij leek zo blij om een ervaren vakantiefietsrot als ik te ontmoeten, die hem met raad en daad bijstond. Zo zie je maar, ik heb ook eerder mensen als hij goed geholpen.
Terwijl ik de volgende ochtend nauwelijks klaar was met opstaan en aankleden, kwam de Belgische Johnny van Acker mijn kamer binnenstappen. Hij maakte een onzekere indruk. Hij gaf toe dat hij zijn fietstocht zo slecht had voorbereid. Alleen zijn hoge rugzak en verder niets op de fiets. „Ik wil graag naar Rome doorfietsen, maar heb er geen zin meer in.”, zei Johnny. Ik legde hem uit met: „Je kunt toch je fiets op de trein naar Rome meenemen, want er is in Siena een station en de trein vertrekt gaat om 10.13 uur.” Arme kerel, zo slecht heb ik een fietser zich nooit zien voorbereiden.