Zelf gebruik ik onderweg een Nikon D300 met 18-200 mm zoomlens en een polarisatiefilter. Deze combi is een stuk lichter en compacter (en betaalbaarder!) dan grote broer D3s/x met lichtsterke lenzen, zodat het nog in mijn stuurtas (Ortlieb met camera-inzet) past, samen met geld en papieren. Soms neem ik ook nog een 12-24 mm groothoekzoom mee, maar die stop ik in een achtertas. De onvermijdelijke lensfoutjes (zoals vignettering, ton- en kussenvormige vertekening en chromatische aberratie) corrigeer ik in Lightroom en Photoshop. Voor de beeldkwaliteit vind ik fotograferen in raw-formaat zinvoller dan het meezeulen van loodzware en peperdure objectieven: om daarmee technische perfectie te bereiken zou ik ook een statief mee moeten nemen, met als neveneffect dat ik door al het gedoe minder spontaan zou gaan fotograferen en door het extra gewicht (nog) langzamer zou fietsen. Uiteindelijk ontstaan goede foto’s vooral tussen de oren, net als fietsplezier!
Al sinds 1984 fiets ik met een spiegelreflexcamera (eerst de allergoedkoopste Minolta, later semiprofessionele Nikons) in de stuurtas en nog nooit is er onderweg een kapot gegaan. Wel waren na 5000 km fietsen over Afrikaanse wegen de schroefjes in mijn toenmalige telezoomlens losgetrild.
Met ruim 1,5 kilo gewicht in de stuurtas zal het rijgedrag van mijn fiets niet optimaal zijn, maar daar kan ik mee leven. Een stuurtas klik ik veel sneller van en op de fiets dan welke andere tas dan ook. Vaak maak ik tientallen foto’s per dag en soms loop ik ook nog tientallen meters het veld in op zoek naar het beste standpunt. Dan moet ik geen grote fietstas met vele kilo’s aan fotospullen meeslepen. Ook bij bezoek aan een winkel, museum of café is een stuurtas, die je snel om je schouders hangt, het handigst om mee te nemen.
Tijdens mijn ligfietsjaren fungeerde een toptas als stuurtasvervanger. Dit was minder handig in het gebruik, maar het rijgedrag van de fiets was toen in veel opzichten perfect.